Reizen door voormalig Joegoslavië (dec. 1981)
Onze eerste reis naar de Balkan begon zondagavond 6 december 1981 om 20.46 uur op station Hamburg-Dammtor in de nachtrein naar Zagreb, de roemruchte Akropolisexpres. Het slapen in de trein ging redelijk, al was de trein in slechte staat, veel te warm en werd Marianne bijna door een vallend plafonddeel op de WC geveld… In München bleek er genoeg tijd voor een ontbijt in de stationsrestauratie voor we de reis dwars door de Alpen voortzetten. Veel sneeuw in Oostenrijk in een trein vol Joegoslaven en Grieken op thuisreis. In ons coupé een aardige Joegoslaaf en een Duits meisje op weg naar Kreta. Tegen 18 uur bereikten we Zagreb, waar aardige mensen ons hielpen op zoek naar de Tourist Information (TI). Vóór wie die vonden hadden we al de halve oude binnenstad doorkruist. Helaas was er geen enkele kamer vrij in de hele stad en besloten we naar een maaltijd in een Express-restaurant verder te reizen naar Sarajevo. Weer in een nachttrein… Half zittend, half slapend brachten we de nacht door voor we om 6 uur in Sarajevo arriveerden. Koffie en caj in het station gedronken, de stad in gewandeld. Miezerregen. Relatief snel vonden we de Tourist Information en zowaar ook een kamer in een familiepension: in de Marsala Tita 54. Een grote kamer, 4 hoog in het achterhuis, zonder verwarming (daar zouden we in heel Joegoslavië aan moeten wennen). De rest van de ochtend en middag brachten we slapend door…
´s Avonds en op de volgende ochtend bezichtigden we dan eindelijk de oude stad, met de bazaar, markten, mooie woonwijken tegen de heuvels aan. We aten de eerste portie Cebab en dronken daarna nog een biertje. Met de bus reisden we dan naar Jajce, een belangrijk stadje in de Joegoslaafse geschiedenis. Onderweg zagen we eindelijk de omgeving van Sarajevo bij daglicht. Na een uur stopte de bus bij een klein restaurant langs de weg. Bijna iedereen stapte uit, ging naar de WC, at of dronk iets. Joegoslaafse muziek in en om de bus. Heel gezellig. Na vier uur waren we dan, na een gedeeltelijk zeer wilde bergrit, eindelijk in Jajce. Daar bekeken we de beroemde waterval, het stadje, we aten lekker, keken naar de mensen – veel in klederdracht – en de mensen keken naar ons (wij waren heel vaak de enige niet-Joegoslaven).
We aten een Bosnische specialiteit, een soort goulash, en gingen in 2,5 uur (!), na een zeer wilde autobusrit, terug naar Sarajevo. De volgende ochtend wandelden we na een mediterraan ontbijt (koffie, thee en iets zoets dat op Berliner bollen leek) via de mooie Ottomaanse wijk na een kabelbaan waarmee we spannend én comfortabel de stadsheuvels op konden. We arriveerden er net op tijd, en het blijft altijd een beetje eng. Verdiende loon volgde prompt: een wandeling door de sneeuw! De enige man die ons daar boven tegenkwam vertelde in zijn moerstaal dat het vandaag toch wel echt mooi weer was, het uitzicht dus schitterend en dat hijzelf Cosmetieker (?!) was. Speciaal voor Marianne had hij een fantastische dagcrème bij zich. Hij bracht het zo goed dat we er een doosje van hem kochten. We kregen er nog een flink bosje gedroogde kruiden gratis bij!
Langs heel mooie oude huizen in mooie buurten wandelden we weer naar beneden. ’s Middags zijn we dan nog naar de bron van de Bosna in een wijk van Sarajevo, Ilidza gewandeld. Geheel in stijl aten we daar dan verse forel. Het werd donker toen we het centrum van Sarajevo bereikten.
Intussen was het vrijdagochtend, de wereldberoemde brug van Mostar lokte. Met een overvolle tram naar het station en dan net op tijd in de trein naar Mostar gesprongen. Een schitterende treinreis volgde. Hoge bergen, veel tunnels, bruggen, ravijnen enz. In Mostar boekten we het eerste hotelletje dat we tegenkwamen. Heerlijk Ottomaans stadje, prachtige Ottomaanse boogbrug (die toen nog echt steenoud was…) en ’s avonds na het lekkere eten Turks fruit.
Nog veel gedenkwaardiger: voor het eerst in ons leven betraden we een moskee van binnen. En bij wijze van grote uitzondering mochten we ook de minaret beklimmen! Toen hadden we al van een aardige marktkoopman twee dikke macedonische appels cadeau gekregen! Ook opvallend in Bosnië-Herzegovina: hoewel toch vaak moslims wisten ze een aardige rode wijn met schapenkaas, olijven en maïsbrood te waarderen.
Na een lekker ontbijt in de regen na autobus stanice. De bus naar ons volgend doel, Dubrovnik, vonden we niet. Was die al weg? Nog niet aangekomen? Na anderhalf uur wachten besloten wij om met de trein naar Kardeljevo te gaan en daar de bus naar Dubrovnik te nemen. Het lukte. Nadat we in Dubrovnik al begonnen te vertwijfelen sprak ons een mevrouw op straat aan of we een kamer zochten. Een aardige kamer vlak bij de oude stad! Voor het donker werden het haventje en de oude stad van alle kanten bekeken, pizza gegeten, de placa op en neer gewandeld zoals iedereen in dit prachtige, volledig ommuurde stadje deed.
We zijn een week onderweg, het is weer zondagochtend; na een heel rustige stadswandeling met ontbijt – koffie, thee en iets zoets bij een bakker – besluiten we met de bus naar het nabije Cavtat te gaan. Een lief stadje met twee verschillende haventjes en bijbehorende sfeer. Heel veel groen, zelfs nog wat bloemen en bomen in herfsttinten. Cavtat ligt op een schiereiland: we zijn een wandeling rondom gelopen, en zagen bijna alle nauwe straatjes.
Het weer was hier afwisselend en we aten Ražnjići. Toen we buiten kwamen scheen zelfs eindelijk eens de zon! Op een bankje er even heerlijk van genoten. Hier ontmoetten we ook de eerste west Europeanen (Engelsen). Nagedacht over hoe het zou zijn om als oudere mens te leven, op reis te zijn. Terug met de bus langs de werkelijk schitterende kust. ’s Avonds in een Expres Restaurant gegeten, daarna in een lege kroeg gezeten en een halve liter rode wijn gedronken. Over de placa gewandeld: Koud! Maar ondanks de kou bleven alle mensen daar uitgebreid promeneren en met elkaar staan praten i.p.v. in de cafés te zitten. En daar zijn dan ook bijna logischerwijze ramen en deuren vaak open! Hebben Joegoslaven het niet koud? ‘Thuis’, in de b&b is het ook koud, warmtrappelen voor het slapengaan…
De volgende dag, 14 december, de stad nog eens rustig van alle kanten bekeken en een Ikonenmuseum, de oude haven, kerken en paleistuinen bezocht. Een wandeling over de oude stadsmuren was spijtig genoeg niet mogelijk. ´s Middags gingen we met de bus naar Trebinje. De oude stad was in slechte staat (aardbeving 1979?), maar men was wel met een opknapbeurt begonnen. Bovendien was het guur weer en regende het. Het leek ons dus beter om weer terug te gaan naar Dubrovnik.
Onderweg kreeg de bus in eenzaam berglandschap tweemaal een lekke band; allemaal de bus uit, de koude in. Een legerbusje nam na een behoorlijke wachttijd de overgebleven ‘bevroren’ passagiers mee en wij vonden bij terugkomst dat wij ons een iets duurder restaurant (500 dinar met z’n tweeën) mochten permitteren… En daarna liepen we bewust achter een groepje mensen op de placa aan, om ‘wetenschappelijk’ vast te stellen, dat het overgrote merendeel van de mensen alleen maar op en neer loopt!
Dinsdag 15 december stonden we heel vroeg op om zonder noemenswaardig ontbijt met de bus naar Kotor te reizen, in de hoop vandaar verder te kunnen reizen
naar de historische hoofdstad van Montenegro, Cetinje. Dit stadje was echt praktisch onbereikbaar met openbaar vervoer en ook met de auto alleen over een hoge pas met veel haarspeldbochten, de berg Lovćen. Het is ons niet gelukt. De stadjes Kotor en Budva hebben we wel bezocht. Beiden heel oud en schitterend gelegen aan een baai aan de Middellandse Zee, de Adriatische kust. Maar beiden ook bij aardbevingen in 1979 flink beschadigd tot verwoest. Het was heel triest om door deze spookstadjes te lopen. Enkele huizen waren nog (of weer) min of meer bewoond. Het is de vraag of ze nog opgeknapt kunnen worden (Dankzij internet weten we intussen dat beide stadjes binnen 8 jaar weer prachtig zijn gerenoveerd!!).
En hier houden dan ook, halverwege, de notities van Marianne op. Ergens lazen wij dat Willy de tweede helft voor zijn rekening had genomen. Tot op heden, zomer 2024, hebben we deze niet kunnen vinden… Dankzij het fotoalbum weten we wel dat we per boot de lange reis van Dubrovnik naar het prachtige eiland Hvar ondernamen, daar enkele dagen verbleven en veel in de natuur en langs (soms verlaten) fraaie dorpjes wandelden.
En verder weten wij dat we rond de kerstdagen in de grote kuststad Split verbleven. Hoe we daar kwamen en vandaar uit weer naar huis vertrokken blijft voorlopig een raadsel…