Hamburg, 1980-1982
Het is niet overdreven te zeggen dat op deze avontuurlijke bouwspeelplaats in het noorden van het grote Hamburgse stadsdeel Eimsbüttel ons gezamenlijke leven pas echt van start ging: hier zouden we voor het eerst niet alleen maar samen wonen, maar ook samen werken. In veel opzichten is hier in slechts anderhalf jaar tijd de kiem gelegd voor een bijzonder vruchtbare decennialange samenwerking.
Voorspel
Het begon allemaal in de zomer van 1980 toen we in een Duits weekblad (DVZ), waar we nog een abonnement op hadden om te verhinderen dat Willy elke band met zijn geboorteland kwijt zou raken, een kleine advertentie zagen waarin een coördinator van een nieuw te starten Abenteuerspielplatz (vanaf nu ASP genoemd) gezocht werd. Willy werkte op dat moment in een tehuis voor moeilijk opvoedbare jongeren en had het daar niet naar zijn zin, Marianne was met de laatste loodjes van haar studie biologie bezig en zag dat dit voor Willy een bijzondere kans was om werk te vinden dat hem wel zou kunnen bevallen. Willy solliciteerde, werd aangenomen en kon al snel (op 1 oktober 1980) samen met twee collega’s, Gisela Heinrich en Sigi Serwinsky, gaan beginnen. De officiële opening van de ASP zou nog wel een half jaar op zich laten wachten, want het ASP-huis was nog niet klaar en het terrein was ook nog niet voorbereid. Maar zij konden met zijn drieën alvast een gedegen buurtonderzoek doen. Het was uitdrukkelijk de bedoeling van de Vereniging die het initiatief had genomen, om van deze ASP geen ‘eilandje’ te maken, maar dat het een belangrijk sociaalpedagogisch element zou moeten worden binnen deze zeker niet welgestelde buurt. Vanaf begin 1981, toen het ASP-huis min of meer klaar was, waren de eerste kinderen al welkom: zij konden vervolgens mee denken en helpen bij de inrichting van huis en speelterrein. Kinderparticipatie was van begin af aan zeer gewenst. Het is tenslotte hun speelterrein!
Na korte tijd kwam Marianne ook naar Hamburg. Toen zij, na eerst het boek “Umwelterziehung, neue Aufgabe für die Schule” vertaald te hebben in het Nederlands (als laatste onderdeel van haar hoofdvak Didactiek van de Biologie), en wat geld verdiend te hebben als Tagesmutter (op twee zieke jongetjes, Bert en Bolko, passen, terwijl hun moeder uit werken was) ook wel toe was aan ‘echt’ werk ging zij voor advies naar het IPN (Institut für Pädogogik der Naturwissenschaften) in Kiel. Tot haar grote verrassing kreeg ze daar de suggestie voorgelegd of werk op een ASP niet een heel goede manier zou zijn om, wat haar wens was, NME in de praktijk te brengen. Het was begin april 1981, de ASP zou binnenkort officieel geopend worden, en een extra kracht was zeker welkom. Geld was er niet, maar Marianne zag in dat vrijwilligerswerk ook prima zou zijn, te meer daar Willy als coördinator voldoende verdiende om samen redelijk rond te kunnen komen. Naast het vrijwilligerswerk meldde ze zich ook aan bij de Hamburgse Universiteit om als Gasthörer mee te doen aan werkgroepen bij de studierichting Pedagogiek. Daar viel haar al snel op dat ze in de dagelijkse praktijk van de ASP heel veel meer leerde dan als student / Gasthörer en ze besloot al gauw al haar energie te steken in het leren van en met haar teamgenoten en, niet in de laatste plaats, van en met de kinderen.
Vooral de kleine en buitenlandse kinderen beschouwden Marianne als een van hen: zij kon, hoe groot ze ook al was, ook niet zo goed Duits praten. Heerlijk om door hen liefdevol verbeterd te worden!
Vanaf de officiële opening van de ASP op 11 april 1981 werkten we samen met onze twee collega’s in een horizontaal team. Hoewel er verschillen waren in ‘officiële taken’, opleidingsniveau, vaardigheden en interesses, wisten wij die verschillen te overbruggen door niet alleen te streven naar gelijkwaardigheid, maar deze ook daadwerkelijk te voelen en er naar te handelen. En juist zo goed mogelijk gebruik te maken van de verschillen tussen ons vier. Wekelijks hadden we teambesprekingen waar we de afgelopen periode evalueerden en nieuwe plannen uitdachten, maar waar we ook over de individuele kinderen spraken, met name als daar problemen lagen (we hadden al snel een vertrouwenspositie en waren daardoor niet alleen op de hoogte hoe het op de ASP met ze ging, maar ook thuis en op school).
Vrij spel voor alle kinderen
De ASP was iedere werkdag open van 14-18 uur. Kinderen gingen in Hamburg alleen ’s ochtends naar school, en waren dus ’s middags vrij. In die uren konden de kinderen – van 4-15 jaar, gemiddeld 40 à 50 per middag, in wisselende samenstelling – er zonder vooraanmelding terecht om hutten te bouwen, vuurtje te stoken, met water en zand te spelen, tuintjes te verzorgen, kringspelletjes te doen, samen thee te zetten en drinken, zich te verkleden en rollenspellen te spelen, spelletjes te maken en die samen spelen (Memory bijvoorbeeld), samen boodschappen doen, koken en eten (Willy begeleidde een kookgroep voor de grotere jongens), tekenen en schilderen, drukken, affiches maken, etc. etc. Er was zelfs een donkere kamer, waar we met kinderen foto’s afdrukten, die wij en zij zelf gemaakt hadden. Ze waren volkomen vrij om te doen waar ze op dat moment zin in hadden. Wij boden wel regelmatig extra activiteiten aan, vooral voor kinderen die niet zo spontaan affiniteit hadden met oer ASP-activiteiten als huttenbouwen of vuurtje stoken. Zodat ook zij (en dat gold dan toch vooral voor meisjes, een deel van de buitenlandse kinderen en de kleintjes) zich helemaal thuis zouden gaan voelen op onze ASP. Want dat was eigenlijk de enige regel: Hier is iedereen welkom; hier wordt geen kind uitgesloten! Hoewel de kinderen ons duidelijk maakten hoe blij ze waren dat ze op de ASP niets hoefden te leren, wisten wij wel beter: ze leerden juist enorm veel! We deden ons best ons aanbod zo te maken dat ze zich gestimuleerd voelden stapje voor stapje meer te durven en te ontdekken waar hun talenten lagen. Hoewel veel kinderen uit deze buurt uit arbeidersgezinnen kwamen, gold dat niet voor alle kinderen. We probeerden zo veel mogelijk rekening te houden met hun achtergronden en stimuleerden onderling contact.
Problemen en kansen
Omdat Marianne – om in aanmerking te komen voor een Duitse verblijfsvergunning – betaald werk nodig had en ze heel graag op de ASP wilde blijven werken, besloten we de Vereniging te vragen of het akkoord was dat we de baan van Willy zouden delen. Gelukkig zag de meerderheid van het bestuur in dat dit de beste oplossing was en vanaf dat moment was Marianne dus ook betaald in dienst. Het maakte voor het werk verder niet uit. We gingen gewoon verder op dezelfde manier.
Naast het directe ASP-werk en de contacten in de buurt, was het ook heel waardevol dat er in Hamburg sprake was van een z.g. Dachverband, een organisatie waar alle ‘vrije’ ASP’s bij waren aangesloten. Die organiseerde regelmatig bijeenkomsten. Ons ASP-huis was een geschikte locatie om de collega’s van andere ASP’s te ontvangen. Uitwisseling van ervaringen en vernieuwende speelideeën hielpen om de lat steeds hoger te leggen. Het Dachverband zorgde, in samenwerking met studenten van de Kunstacademie, voor bijzonder vormgegeven publicaties, die hetzelfde doel beoogden. Het was door onze samenwerking in het Dachverband duidelijk dat onze ASP in een relatief goede positie verkeerde qua personele bezetting en faciliteiten, maar zelfs bij ons was het eigenlijk niet genoeg: we werkten veel meer uren als waarvoor we betaald kregen en deden daarom graag mee aan de op landsniveau (Hamburg is een Bundesland) georganiseerde acties, zoals de grote Aufschrei-actie, georganiseerd in 1981. En toen de baan van Sigi niet verlengd dreigde te worden was dat aanleiding om samen met de kinderen te demonstreren. Een mooie kans om ons ‘eiland’ met de kinderen te verlaten en hen te laten ervaren dat het zin heeft te protesteren als hun belangen op het spel staan.
We hebben in de winter van 1981-1982 ook veel tijd besteed aan een visiedocument ‘Konzeption der Betreuer des Abenteuerspielplatzes Eimsbüttel-Nord’, die we het licht lieten zien in april 1982. Vlak voor ons vertrek dus. Want hoe prettig en belangrijk we het ASP-werk ook vonden, na anderhalf jaar tevergeefs zoeken naar een gunstigere woonruimte hebben we besloten Hamburg, dus ook de ASP te verlaten. Met pijn in ons hart… We konden ons niet voorstellen ooit nog eens werk te vinden dat zo goed bij ons paste.
Andere ASP’s
Weer terug in Nederland, na onze lange Griekenlandreis, leek het ons een goed idee om te onderzoeken of we ook hier ASP-werk zouden kunnen doen. Er bleken verschillende ASP’s in Nederland te zijn, met name in Amsterdam, waar Bouwspeelplaats Het Landje en Jeugdland nog steeds bestaan. We hebben wel gereageerd toen er in Amsterdam een vacature was, maar die baan is het toen niet geworden. We snapten wel dat banen bij ASP’s niet dik gezaaid waren, dus leek het ons slimmer ons te heroriënteren.
Toen we jaren later in Beuningen een telefoontje kregen van een ASP in Rotterdam (Bouwspeelplaats De Botte Spijker) sloeg ons hart een tel over. En we werden nog enthousiaster toen bleek dat de speeltuinbegeleider, Matthijs de Gruyter, ons advies zocht om ‘zijn’ speeltuin natuurlijker te maken. We waren in die periode (net voor de Millenniumwisseling) al aan het nadenken over wat later het netwerk Springzaad zou worden en zagen dus veel kansen om hier iets meer van te maken dan een telefonisch adviesgesprek. We nodigden hem daarom uit naar Beuningen te komen. De omvorming van Bouwspeelplaats De Botte Spijker tot de Natuurspeeltuin de Speeldernis is uitgegroeid tot een project waar we ons altijd bijzonder bij betrokken hebben gevoeld. Bij de allereerste excursie van Springzaad-avant-la-lettre, in 2001 naar Rotterdam, stond – toen nog – De Botte Spijker uiteraard ook op het programma. Samen met de hele groep deelnemers hebben we de potenties voor speelnatuur van dit terrein gezien en geformuleerd.
Bij een van onze inventarisatiereisjes in het kader van de regionalisering van Springzaad vonden we in Purmerend nog een bijzonder geslaagde ASP die tot dat moment geheel aan onze aandacht had weten te ontsnappen: Kinderparadijs Purmerend (zie onderstaande foto’s).
Tijdens de Springzaadexcursies naar Berlijn (in 2010 en 2017) stond een bezoekje aan een van de bekendere ASP’s in Berlijn, Kolle 37 in Prenzlauerberg, altijd op het programma. Hier konden we onze Springzaadvrienden laten zien waar onze inspiratie om op een veel vrijere manier pedagogisch werk met kinderen te doen, vandaan kwam.
Terug naar Hamburg
In oktober 2021 hebben we ‘onze’ Hamburgse ASP weer bezocht. Na een tegenvallend bliksembezoekje ergens in de jaren 1990 hadden we ons eigenlijk voorgenomen niet meer terug te gaan, zodat onze positieve herinneringen niet (nog meer) vertroebeld zouden worden. Maar in het kader van deze website hebben we het er toch op gewaagd: we zijn op de laatste middag van ons Hamburg-in-Coronatijdweekje (9-14 oktober) gewoon, zonder vooraankondiging naar de ASP gegaan. De kinderen waren net die dag een uitstapje aan het maken, maar daardoor hadden de twee wel aanwezige speeltuinmedewerkers tijd om ons enthousiast te vertellen over de voortgang. Juist door Corona was het belang van de ASP weer eens extra duidelijk geworden: zij mochten, in tegenstelling tot de scholen, wel open blijven en waren dus zowel voor de kinderen zelf als voor hun thuiswerkende ouders een heel belangrijke veilige plek geworden! De ASP zag er ook goed uit. De speelhuizen waren er nog. Gedeeltelijk uitgebreid, maar ten dele ook nog zeer herkenbaar (in de grote speelruimte leek de tijd te hebben stilgestaan! Buiten leek het kleiner dan toen wij er werkten, maar dat kwam, bij nader bekijken, vooral omdat het veel groener was geworden. Toch was er nog wel voldoende ruimte om te bouwen. In diezelfde week hadden we onze oud-collega Sigi Serwinsky uitgenodigd voor een hapje en drankje en natuurlijk uitgebreid herinneringen ophalen en enigszins bijpraten in het fraaie appartement dat wij die week in Ottensen gehuurd hadden. Zowel Sigi’s bezoek aan ons als ons bezoek aan de ASP zijn belangrijke mijlpalen geweest om ons ASP-verhaal gedenkwaardig af te sluiten.