Natuurlijk waren in principe alle wilde dieren die onze tuin wilden bezoeken en gebruiken welkom. Maar eerlijk gezegd waren sommige diersoorten meer welkom dan andere. We waren bijvoorbeeld heel enthousiast als we kamsalamanders ontdekten in het watertje vlakbij de vlinderheuvel, maar al minder als er luidkwakende kikkers verschenen, omdat de buren daar last van hadden. Gold ook voor de ratten. Wilde eenden waren ook niet onze favoriete bezoekers. We waren bang dat ze met hun poep de vijver troebel zouden maken, en er meer algengroei zou komen. Toen een eendenpaartje aanstalten maakte te gaan broeden, heeft Willy ze dan ook geprobeerd te verjagen door kleine steentjes te gooien in het water rondom de eenden. We dachten dat dit succes had gehad, want we zagen ze niet meer. Ze hadden dus waarschijnlijk een andere vijver gevonden.
Tot op een mooie lenteochtend, een paar weken later. Marianne zat in de informatiewinkel achter de computer samen met kloostergenote Saskia Ellinger, Ze hoorde een geluid alsof er iemand binnenkwam, maar zag in eerste instantie niemand. Het geluid hield aan en ze keek wat beter: Moedereend kwam net vanuit de hal door de voordeur van de informatiewinkel naar binnen gewaggeld, gevolgd door een hele rij (zeker 10) kleine eendjes. Terwijl wij – compleet verrast – toekeken maakten ze doodgemoedereerd in ganzenpas een ererondje door de winkel en verlieten ons daarna weer zoals ze waren gekomen: door de hal en de voortuin, onder de pergola door naar de voorkant van het klooster. We volgden hen nog tot aan de hoek van de straat.
We konden ons niet aan de indruk onttrekken dat moedereend haar pulletjes aan ons wilde showen. Zo van: zie je wel, jullie probeerden ons wel weg te jagen, maar het is ons toch maar mooi gelukt ze uit te broeden!
We hebben ze na die ochtend nooit meer gezien.