In 2016 zijn drie Noordoost-Franse regio’s samengevoegd: Elzas, Champagne Ardennen en Lotharingen. Voor ons, vanuit Nederland, is deze hele regio goed met openbaar vervoer bereikbaar. Het is een aantrekkelijke treinreis via Maastricht door de landschappelijk fraaie Belgische Ardennen en Luxemburg. Omdat Luxemburg gratis openbaar vervoer kent, is het ook nog eens relatief voordelig om via die route naar Frankrijk te reizen.
We ontdekten de schoonheid van deze regio voor het eerst tijdens een vakantie in 1979 (23-29 september). Van deze reis konden we geen verslag vinden. Maar zeker is dat we na dat ene korte weekje nog lang niet waren uitgekeken.
Elzas Lotharingen (19.8 – 11.9.1983)
Vier jaar later, in 1983, reisden we daarom weer per trein vanuit Groningen naar de Elzas. We begonnen met een héél warm weekend in Straatsburg (zelfs ’s nachts kwam de temperatuur niet onder de 28 graden volgens Marianne’s reisverslag, waar we ook de volgende informatie in gevonden hebben). In de daaropvolgende week bleef het zo warm. Desalniettemin maakten we vanuit onze respectievelijke overnachtingsplaatsen Molsheim, Barr en Hunawihr lange wandelingen door de wijnbergen en waren we onder de indruk van de vele romantische wijndorpjes. De hotelletjes waren goed te betalen en we gingen ook iedere avond lekker uit eten.





Tussendoor picknickten we in de wijnbergen. Op een van die wandelingen liet een wijnboer ons proeven van verschillende van zijn wijnen. Hij nodigde ons uit om later in het jaar terug te komen om druiven te plukken en wilde ons best wel even met zijn auto naar ons hotel terugbrengen. Maar hij had duidelijk zelf ook al teveel van zijn eigen lekkere wijn gedronken, dus tot zijn teleurstelling vertelden we hem dat we liever gingen lopen.
Het tweede weekend hadden we een hotel gevonden in Colmar. Op zondag zou er in Eguisheim een wijnfeest zijn waar we graag naar toe wilden. Een paar minuutjes met de trein vanaf Colmar, dus we waren er al snel. Het mooie ronde dorp was helemaal versierd met lampionnetjes en bloemen. Op alle pleintjes en binnenhoven waren lange tafels en banken opgesteld. Overal kon wijn worden geproefd (bij wijze van entreebewijs kreeg je bij de ingang van het dorp een proefglaasje.). Bij de bakker en de slager kon je hapjes tot en met complete maaltijden krijgen en op meerdere plekken was er leuke muziek (folklore), In de schilderachtige straatjes zaten kunstenaars en ambachtsmensen, die bezig waren met houtbewerking, schilderen, zandkunst, wol spinnen etc. Maar er waren ook schilderijen- en fototentoonstellingen te bekijken.




De wijn zorgde voor een uitgelaten stemming: mensen dansten en zongen, kinderen speelden bij de bronnen met hun waterpistooltjes en de oudste inwoners keken toe vanuit hun beschaduwde balkonnetjes vol bloemen. Prachtige dag! Op de terugreis dreigde onweer. We waren bang dat het weer om zou slaan. Dat bleek de volgende morgen ook inderdaad het geval (beetje koud en regenachtig). Geen reden om van plan te veranderen: we gingen die maandagochtend met de trein naar Munster (in de Vogezen).
In Munster vonden we net als in de voorgaande plaatsen weer een centraal gelegen en gunstig geprijsd hotelletje. Het weer was gelukkig weer snel opgeknapt. Munster bleek een fantastisch uitgangspunt voor prachtige wandelingen in de Vogezen. Zo gingen we op een dag met de bus naar Col de la Schlucht en daalden we via een rotspad, langs hele mooie watervallen en door een sprookjesbos (overal mos, hoge bomen, veel begroeide stronken, prachtig licht, gefilterd door de bladeren), over bergweitjes met bijzondere koeien, tussendoor picknickend met onze voeten in een koude beek, en weer verder door dorpjes vol bloemen, terug naar Munster.



De dag erna namen we de trein naar Metzeral en liepen we via Muhlbach, Breitenbach en Luttenbach weer terug naar Munster. Ook een mooie tocht. Gedeeltelijk ging deze route wel bergopwaarts naar de Braunkopf. Maar bovenop was een auberge, waar we uit konden rusten en iets drinken. Een derde wandeldag bracht ons naar Turckheim. “Van alle kanten bekeken: zeer mooi!”, is Marianne’s commentaar in haar reisverslag.



Aan het eind van de tweede week vertrokken we naar Remiremont. Na al die plaatsjes met een Duitstalig verleden kwamen we nu in een streek die we als ‘echt Frans’ betitelden. Onze hotelkamer was aan alle kanten (tot en met het plafond) met een roosjesbehang beplakt. We wandelden na aankomst over de huisberg van Remiremont en bezochten een interessant kunstmuseum, “een Fundgrube” schreven we. De volgende dag, de derde zondag van de vakantie, wandelden we door het rivierdal van de Moezel vanaf Rupt sur Moselle naar Remiremont terug.
Maandag vertrokken we met de trein via Epinal naar Nancy. Na een eerste indruk gekregen te hebben reisden we door per bus naar Liverdun. We vonden er een leuk hotel vlak langs de Moezel. Bij het picknicken langs de rivier zagen we een ijsvogeltje en toen we later in het bovendorp een mooi kerkje bezochten en de torenklok net sloeg, zagen we een uil die daar blijkbaar van geschrokken was.
Van Liverdun uit wilden we verder met onze rugzakken op een paar dagen door het Parc naturel de Lorraine gaan wandelen. Na een heel groot bos bereikten we een minstens zo groot landbouwgebied. Zeer leeg wat menselijke bewoning betreft en daardoor blijkbaar heel geschikt voor militaire oefeningen. De vliegtuigen kwamen gevaarlijk dicht over ons hoofd gevlogen. Pure pesterij. We konden ons nauwelijks overeind houden door de verplaatste lucht. Bovendien natuurlijk oorverdovend. In het dorpje Rozières was gelukkig een terrasje open en na nogmaals door een groot bos te hebben gelopen kwamen we in Martincourt. Daar was geen officiële overnachtingsmogelijkheid, maar we mochten wel ergens in het hooi slapen. Eerste en enige keer in ons leven! Voor het eerste kopje koffie moesten we na het opstaan uit het hooi eerst nog 12 kilometer lopen, naar Pont à Bousson. Dat stadje beviel ons maar matig (we vonden vooral de hotelletjes te duur), zodat we verder gingen per trein naar Pagny. Daar vonden we wel een aangenaam hotel met bovendien een heel goede douche (waren we wel aan toe na dat nachtje in het hooi). De volgende morgen gingen we weer lopen met onze rugzakken, terug naar de GR5 (de wandelroute die wij volgden).

Na een overnachting in Bayonville bleek het de volgende ochtend te regenen. En het hield niet op. Dus we besloten de trein te nemen naar Metz. Dat bleek een goede beslissing. De stad beviel ons ver boven verwachting. Vlakbij de indrukwekkende kathedraal vonden we een zeer rustig hotel. Helaas bleef het wel regenen. Toeval of niet: toen wij in 2023 een paar dagen in Metz waren regende het ook heel veel. Meestal motregen. Sindsdien noemen we dat soort weer ‘Metz-weer’. De dag erna bezochten we het Musée La Cour d’Or. We waren diep onder de indruk! Vooral over de Gallo-Romeinse afdeling. Mooi einde van deze reis!
Op zoek naar de ideale woon- en werkplek
In oktober 1985 gingen we heel bewust op zoek naar een nieuwe woon- en werkplek (zie ook deze pagina over Freiburg). Van deze tocht, die in de Elzas begon, hebben we allebei een reisdagboek bijgehouden. Het was onze bedoeling, net als twee jaar eerder veel te lopen met onze rugzakken en dan ‘vanzelf’ te merken waar het lot ons zou brengen. Globaal was het ons idee om onze ideale woon- en werkplek te zoeken tussen Straatsburg en Freiburg. Ergens links of rechts van de Rijn, tussen de Vogezen en het Zwarte Woud. Het begin van de reis was om allerlei redenen moeizaam en verliep anders dan van te voren bedacht. Onder andere omdat het weer ook niet zo mee wilde spelen. Dus het werd minder lopen en meer gebruik maken van treinen en bussen. Waar we in elk geval veel zin in hadden, na de leuke ervaring van 1983, was een wijnfeest. We hadden gezien dat er op de eerste zondag dat we in de Elzas waren een wijnfeest was in Barr. Na veel gedoe vonden we uiteindelijk een pension in Dambach la Ville. Vandaar liepen we tussen de wijndruiven, die nu overal geoogst werden, naar Barr (met de trein terug) en een dag later liepen we van het station in Barr juist terug naar Dambach la Ville, maar nu langs de Vogezenrand. Het wijnfeest was op zich de moeite waard, en Dambach en het omliggende wijnbouwgebied waren prettig om te wandelen. Maar toch werd ons deze keer duidelijk dat we onze bestemming niet in de Elzas moesten zoeken. We besloten dus naar Duitsland te gaan lopen. Na een overnachting in Bergheim liepen we zwaarbepakt door een heel eenzaam gebied naar de Rijn, waar we de Franse en Duitse douane passeerden en de Elzas voorlopig vaarwel zeiden.
Terug naar de Elzas en de Vogezen
Het zou 14 jaar duren voor we er weer terug zouden komen. We waren toen blijkbaar vergeten hoe warm het in de zomer in die regio is. In Colmar was het op de zolderkamer van het hotel waar we terechtkwamen zo heet dat we de nacht grotendeels in het bad doorbrachten (in lauw water). We verwachtten wat minder hoge temperaturen in de Vogezen. Dus net als in 1983 gingen we per trein naar Munster en maakten daar vergelijkbare wandelingen als in de hierboven wat uitgebreider beschreven vakantie.








Twee korte verblijven, in Colmar en Straatsburg
Toen we kort na ons pensioen in de herfst van 2019 een lange treinreis naar Sicilië maakten (v.v.) was Colmar onze eerste tussentijdse bestemming. We kwamen er aan op 25 september en namen de tijd uitgebreid Colmar en het bijzonder fraaie musée d’Unterlinden te bezoeken en de dag erna nog een tochtje te maken naar Ribeauvillé, Hunawihr en Riquewihr. Het was er nóg toeristischer geworden dan in de jaren ’80. Zonder meer nog steeds heel mooi, maar gewoon té druk.








Toen we in oktober 2022 op vakantie waren in het Zwarte Woud (Biberach), namen we op een dag de trein naar het nabijgelegen Offenburg en vandaar naar Straatsburg.



Grand Est in de kersttijd
Na deze stipvisites wilden we toch graag weer eens wat langer naar Grand Est. Dat zou lukken tijdens de kerstperiode / jaarwisseling van 2023 – 2024. In die periode gingen we eerst (via een tussenstop in Maastricht) naar Metz. Die stad hebben we uitgebreid – ondanks ‘Metz-weer’ (voortdurende miezerregen dus) – bekeken. We reisden vandaar naar Toul (aan de Moezel). Vanuit Toul bezochten we ook Liverdun en Nancy. Op de terugweg maakten we nog een tussenstop in Namen.





















Nog eens naar Nancy en Metz
In april 2024 wilden we Hanneke van Vuure gaan bezoeken in de Morvan. Maar die reis haalden we niet op een dag vanaf Texel. Op de heenweg besloten we daarom een weekendje in Nancy in te lassen en op de terugweg een nachtje in Metz.
In Nancy hadden we een zeer centraal gelegen appartementje gevonden. Natuurlijk dronken we weer koffie in het sfeervolle l’ Excelsior, bezochten we de markthallen en het Place Stanislas, maar we hadden nu meer tijd dan een jaar eerder. Dus we maakten langere wandelingen door de stad en bezochten ook het Natuurmuseum / aquarium en het Musée des beaux arts. Beiden buitengewoon interessant!




