Kom jij uit Rotterdam dan? Ken je dat dan niet horen dan? Nee, dat kun je bij mij niet meer horen. Ik ben er al veel te lang weg en heb veel andere dialecten en zelfs een andere taal (Duits) om me heen gehoord. Maar geboren ben ik er wel en ik kijk altijd wel even op als iemand uit zichzelf vertelt dat hij/zij uit Rotterdam komt. Schept blijkbaar toch een band. Ik heb dan altijd de neiging te vragen: ‘Waar in Rotterdam?’ en het is dan extra leuk als dat ergens in de buurt is van mijn geboortehuis.
Nou ja, geboortehuis. Dat klinkt naar een serieus huis en daarbij ging het om een heel simpele ‘inwoon’. Mijn ouders hebben lang moeten zoeken om een beetje redelijke woning te vinden. Na de oorlog was er een enorme woningnood. Pas in 1951 konden ze daarom trouwen en een plekje voor zich zelf inrichten. Het was een enigszins omgebouwde slaapetage in een flat op de Schieweg. Uit het door mijn vader geschreven boekje Jan van Lier op klompen: “Woonkamer, slaapkamertje en kast. Van de badkamer was een keuken te maken. Door een plaat groen eterniet over het bad te laten maken, kreeg je een mooie aanrecht. Een schoorsteen werd gemaakt van IJsselsteentjes, met zwaar eikenhouten plank erop. Wat waren ze gelukkig met hun huisje!”
Zelf heb ik aan deze woning niet veel herinneringen. Ik was ruim drie en half toen we verhuisden naar Kethel, een dorp dat sinds de Tweede Wereldoorlog deel uitmaakte van Schiedam. Bij sommige foto’s die op de Schieweg zijn genomen komen herinneringen naar boven, maar je weet nooit of die ‘echt’ zijn of eigenlijk alleen herinneringen aan de foto’s. Ik zie me nog wel aan de hand van mijn moeder naar de Walenburgerweg lopen om zilverpapier voor ‘de arme heidenkindertjes’ naar het klooster daar te brengen. (Toen Willy en ik dezelfde route liepen op mijn verjaardag in 2021 leek ik die wandeling en ook het (voormalige) klooster wel te herkennen. Met mijn vader moet ik regelmatig na zijn werk voorop de fiets naar het Kralingse Bos zijn geweest. Ik heb dat zo vaak gehoord en ben daarna natuurlijk ook nog zelf vaak genoeg in dat parkbos geweest, waardoor ik echt niet meer weet wat een authentieke herinnering is en wat niet.
Toch heeft het wonen daar wel invloed op me gehad: mijn bewegingsvrijheid en – mogelijkheden waren binnenshuis uiterst beperkt. De onderbuurman (waar mijn ouders de slaapetage van huurden) was nachtclubpianist en sliep dus overdag. Kindervoetjes boven zijn hoofd waren uit den boze. Ik bracht mijn dagen daarom door in een kinderstoel (met een potje, zodat het met zindelijk worden ook niet zo simpel was).
Mijn uitzicht was altijd hetzelfde, de kleine woonkamer en de Schieweg vanaf het balkon (of van achter het raam bij minder goed weer). Ik denk dat dit effect heeft gehad op mijn vermogen om afstanden in te schatten. Een rijbewijs zou ik nooit kunnen halen (als ik dat al had gewild, wat gelukkig niet het geval was) en stereometrie was zo’n beetje het enige vak waar ik echt niks van bakte op de HBS. Het lijkt me belangrijk dat je van kleins af aan veel verschillende bewegingen vaak oefent. En dat was dus nauwelijks mogelijk. Dat gebrek aan beweging is ook niet goed geweest voor de ontwikkeling van mijn lenigheid. Ik leerde mijn spieren immers nauwelijks gebruiken. Zodra we in Kethel woonden deden mijn ouders me op gymnastiek. Daardoor is het toch nog enigszins goed gekomen al heb ik wel – zeggen ze – een beetje vreemd loopje. Ik besef dat het nog veel meer consequenties had gehad als we niet in 1956 verhuisd waren naar een huis met een tuin in een rustige straat met altijd veel kinderen om mee te spelen!
Omdat een groot deel van de familie in Rotterdam woonde, kwam ik daar vaak, ook na onze verhuizing naar Schiedam-Kethel. De stad was nog verre van ‘wederopgebouwd’ in die jaren. Als kind vond ik Rotterdam wel spannend (verhalen over mannen die je een portiek in konden trekken en dat je via hen in een harem kon belanden!). De oorlogsherinneringen waren nog vers. Niet alleen grote lege plekken en noodwinkels, maar vooral ook veel verhalen wat er allemaal was gebeurd vanaf het Duitse bombardement in mei 1940. De stad had veel te lijden gehad, ook door Engelse bombardementen. We reden met de tram altijd door Rotterdam West en dan vertelde mijn moeder daar wel eens over. Hoe ze had gebeden, als de Engelse bommenwerpers over vlogen, ook voor de Duitse moeders en kinderen. Ze wist uit eigen ervaring hoe verschrikkelijk bombardementen zijn.
Ik keek vanuit het tramraampje ook altijd heel bewust naar het beeld van Zadkine. Ik vond het een prachtig beeld, zo precies als dat liet zien dat de stad geen hart meer had. Daar niet ver vandaan was de Jozefstraat. Daar heb ik in de late zomer van 1959 een aantal weken gelogeerd bij mijn tante Willy en Oom Bep, omdat Hans en Jacqueline een besmettelijke ziekte (mazelen) hadden. In die periode was ik – als invaller voor mijn zusje dat eigenlijk aan de beurt was – voor de derde keer bruidsmeisje, dit keer bij het huwelijk van tante Rietje en Oom Siem (8 september 1959). Omdat ik de nacht voor de bruiloft met krullers in mijn haar (waarom? Ik had toch al krullen?) niet goed kon slapen heb ik een tijdje uit het raam gekeken, waar het tot mijn verwondering druk op straat was met schaars geklede dames en zoekende heren. Mijn moeder vond het niet fijn als ik in de tram die herinnering met haar wilde ophalen. Over Zadkine of over mijn bezoekjes met mijn vader aan het Boijmans – van Beuningen mocht ik dan weer wel vertellen. Zo leer je wat in een cultuur gewenst is en wat taboe.
Is mijn geboorteplaats van invloed is geweest op mijn identiteit? Ik vermoed dat de invloed behoorlijk groot is geweest. Ik zou zeker een ander mens zijn geweest als ik geboren was in Amsterdam, Stadskanaal, Nunspeet of in Maastricht (om maar vier willekeurige plaatsen in Nederland te noemen). Laat staan als ik geboren zou zijn in New York, Marrakesh, Bagdad of Johannesburg. Bijna niet voor te stellen hoe mijn leven dan gelopen was. Die laatste optie, Johannesburg, was trouwens mogelijk geweest als mijn ouders naar Zuid-Afrika zouden zijn geëmigreerd, waar ze wel eens over gedacht hebben (al weet ik niet of ik toen al geboren was).