Een reis door Umbrië en Toscane
16 – 30 oktober 2003
In de herfst van 2003 beleefden we twee weken lang een heerlijke vakantie in Umbrië en Toscane, het land van Franciscus van Assisi en de bakermat van de Italiaanse renaissance. Veel kunst- en cultuurgenot, maar ook natuur, oude landbouw en tuinen. Verblijvend op een unieke plek voor een halve maand: een landhuis met toren uit 1540! Silvie Hogerzeil, kunstenares en Springzaad-enthousiasteling van de eerste uren bewoonde een deel van het huis 9 jaar lang en – mooi voor ons en anderen – hield deze prachtplek later aan als huurlocatie voor vrienden en goede kennissen. Een droomhuis met een fantastisch uitzicht over het grootste binnenmeer van het Apennijnse schiereiland, het Lago di Trasimeno. Maar ook een plek met gebruiksaanwijzing en lang niet geschikt voor iedereen. Daarover meer in het beeldverhaal hieronder.



Dagboekaantekeningen zijn er jammer genoeg niet, wel betrouwbare en minder betrouwbare herinneringen…. Maar we vonden nog wel een sleetje vol dia’s uit die tijd en scanden de mooiste en/of meest sprekende.
Je thuis voelen in een oeroud huis
De trein bracht ons tot het station Tuoro, gelegen op het vlakke stuk, niet ver van de oevers van Lago di Trasimeno, het strand en het haventje van Tuoro. Even met onze bagage een lichte heuvel opgewandeld en we naderden langs boomgaarden en tuinen ons droomhuis.




Op de natuurlijke aankleding van de trap met een verborgen mini-terrasje aan het einde met weergaloos uitzicht op het meer en de omringende bergen werden we op slag verliefd. Dat gold ook voor de oeroude keuken- en woonkamerruimte, heel hoog, uit een andere tijd. Even de bagage aan de kant, zorgen voor de meest noodzakelijke voorzieningen – de pomp voor water en een generator voor de elektriciteit aanzetten, schrikken van de losse ladder naar een zeer veel hoger gelegen slaapzolder. Die hoogte gaan we maar niet meer schatten, maar de valhoogte was ergens tussen ”zwaargewond tot dodelijk als gevolg”. Maar ja, er was geen weg terug, we moesten onze angsten overwinnen, de slaapruimte zo weinig en voorzichtig mogelijk iedere keer weer beklimmen en afdalen. En niet overmoedig worden… We hebben het met glans overleefd, en dat geldt dus ook voor de nukken en verrassingen van het vooroorlogse leven in dit prachthuis.




Na de eerste ‘inspectie’ en goedkeuring van het huis, even wat eten en drinken op het heerlijke terrasje, genieten van het uitzicht over het landschap, het meer en de eilanden op het meer, gingen we op onderzoek naar de meest directe omgeving van het huis. Sporen van Silvie Hogerzeil – leembouwexperimenten -, tuinrestanten van huidige en vroegere bewoners, de buurtuinen en boomgaarden.





Zo belandden we uiteindelijk ook voor het eerst in het stadje, maakten kennis met elkaar (ja, er werd ook naar ons gekeken. Het toeristische seizoen was toch al weer voorbij.) Er waren wat winkeltjes en restaurants/cafés; voldoende voor de primaire levensbehoeftes…


De andere kant op konden we ontspannen door heuvelig boerenland langs losse boerderijen en gehuchten met wijn- en olijfboomgaarden, verbouw van groenten, en langs schapen, geiten e.a. huisdieren wandelen.






Al gauw trok natuurlijk ook het nabije eiland in het Lago di Trasimeno. Er was zelfs een verhaal in omloop dat ons kasteeltje ooit bewoond werd door iemand die verbannen werd van het eiland maar op zijn minst uitzicht op z’n geliefde eiland bedong (zoiets). Zittend op ons terrasje kunnen we het ook ter plekke bedacht hebben… Toen wij er op bezoek waren was het er heerlijk rustig, geen toeristen te bekennen, wel nog hier en daar de mogelijkheid iets te eten en te drinken.



Tijdens een erg mooie wandeling over het heuvelige eiland met mooie vergezichten langs de kust bezochten we ook nog, behoorlijk onder de indruk, het eeuwenoude kasteel met een bewogen geschiedenis en het in onze beleving nog fraaiere kleine kerkje op de top van een heuvel, San Michele Arcangelo (13e eeuws met een nog vroegere voorganger), waar volgens de overlevering de Hl. Franciscus van Assisi (een ons beiden sympathieke heilige) langere tijd verbleef en mediteerde.


Het eveneens van origine heel oude castello (voorheen klooster, ziekenhuis) konden we alleen van buiten bewonderen.



De kustwandelweg was een waar genot aan geuren, geluiden, vergezichten en gaf aanleiding tot veel dromerijen…



Perugia, Assisi en Cortona
Hoe mooi we onze directe, bij gunstig weer met het blote oog zichtbare omgeving ook vonden: het trok ons na enkele dagen toch ook naar verre oorden achter verre bergen wiens reputatie zelfs doorgedrongen was tot de Lage Landen. Perugia, de hoofdstad van de provincie Umbrië, stond na een eerder bezoek in 1975 (met sneeuw!) het hoogst op ons bezoeklijstje. Alleen de treinreis heen en terug was al een beleving en het ronddwalen langs de prachtige pleinen en straten en oude opgravingen, de mooie uitzichten dankzij natuurlijk reliëf, de alom tegenwoordige Italiaanse renaissance met o.m. een universiteit sinds 1308, de Italiaanse flair…










Op ruim 25 km afstand van Perugia ligt Assisi, een van de meest bezochte steden van Italië al van verre zichtbaar op de Monte Subasio. Naast een fantastische ligging – UNESCO-beschermd ook als uitzicht in het landschap – vonden we Assisi na een eerste kennismakingsronde zo aantrekkelijk dat we besloten een kamer met ontbijt ergens in het fraaie middeleeuwse centrum te zoeken en dan in alle rust anderhalf dagen i.p.v. uren van de sfeer te genieten, de stad tot in alle uithoeken te verkennen. Dat lukte uitstekend!












Al die gestolde tijd, die lange geschiedenis van de stad, met haar prachtige straten, steegjes, poorten, pleinen, kerken etc. vroeg soms om afwisseling, b.v. panorama’s in het schitterende omringende landschap.







Eén stad die we vanaf Tuoro per bus (20 km) bezochten lag net buiten de provincie Umbrië, in Toscana: Cortona. Een prachtig gelegen stadje – hoeveel zijn dat er niet in dit schitterende land! – waar we jammer genoeg vanwege aanhoudende regen iets minder van konden genieten dan gehoopt.



