8-13 augustus 1984
Tijdens onze reis door de Pyreneeën kwamen we op 8 augustus terecht in Sentein. Hier leerden we in een kleine galerie Ton-hi kennen die zo aardig was ons uit te nodigen om bij hem en zijn vriendin Brigitte een paar dagen te verblijven, zodat we dit Pyreneeëndal goed konden leren kennen. Omdat dit zulke bijzondere dagen waren, volgt nu hier het letterlijke verslag.
8 augustus
… “Het was een uitnodiging die wij maar al te graag aannamen. De rugzakken lieten we bij hem achter. We liepen ca. 6 kilometer langs de Lez, zoveel mogelijk schuilend bij boerderijtjes/gehuchtjes wanneer het té hard regende, naar het dorpje Eylie bas waar Ton-hi samen met zijn vriendin Brigitte een huis huurde.
Brigitte zat stenen te beschilderen en was niet eens al te zeer verrast over onze komst. We dronken koffie, praatten wat met elkaar en al snel was duidelijk dat we elkaar aardig vonden. Na een tijdje kwam Ton-hi thuis. We aten, dronken wijn, praatten over het leven op het land. We herkenden veel bij elkaar, dus het was heel prettig met elkaar uit te wisselen. We konden een eigen slaapkamer krijgen met een mooi uitzicht op het dorpje en de bergen.




9 augustus
Het weer zag er niet echt betrouwbaar uit, eerst probeerden we het met een korte wandeling naar Eylie haut. Dan een langere wandeling naar het echte einde van het dal, het Cirque de la Plagne. De wolken dreven op ooghoogte. We plukten bloemen (o.a. wilde anjers), genoten van de geuren, die zich in de vochtige atmosfeer bijzonder goed ontwikkelden. Toen het dan toch te sterk ging regenen liepen we terug, ontdekten daarbij weer nieuwe bijzondere bloemen, o.a. ratelaars en parnassia. Vlak voor het dorpje lag een verlaten ijzermijn, die vooral met het druilerige weer een lugubere indruk maakte.
Na de lunch vroeg Ton-hi of we zin hadden met hem mee te wandelen naar vrienden van hen die in een volgend zijdal een boerderijtje aan het opknappen waren. Daar hadden we zeker wel zin in en samen met hond Natschka gingen we op weg. Een smal pad voerde uiteindelijk naar de top van een lage berg, waarvandaan we een mooi uitzicht hadden op het hoofddal en het zijdal, maar ook op de hoge besneeuwde bergen, de lappendeken van weilandjes daarvoor, waarop hier en daar wat schapen of een ezel graasden, afgewisseld door bossen met verwilderde paarden en wilde zwijnen. Op deze top was een schitterende wei met miljoenen bloemen. Ongetwijfeld ook vele slangen, maar die lieten zich met die vochtigheid gelukkig niet zien. Aan de kant van het zijdal gleden we meer dan dat we liepen naar beneden. Vooral Willy met zijn gladde zolen. Over een riviertje, daarna weer een heuvel op en toen stonden we ineens voor de grange van Alain en Marbouba. Beneden was een grote ruimte, waar een open vuur brandde. Boven was een slaapgelegenheid bijna klaar. Op een kleine verhoging in de benedenruimte stonden een prachtige tafel en een bank, fraai bewerkt met oude motieven uit Alain’s geboortestreek, Lotharingen. Een tweetal hoekkastjes waren ook al klaar. Kunst of handwerk? In elk geval heel mooi. Ter verwelkoming kregen we een glaasje schnaps, van Alain’s opa. Boven het vuur bakte Marbouba wafels en kookte ze koffie.
Alain, die ongeveer 25 was en in Saarbrücken als timmerman was opgeleid, sprak naast Frans ook het Duitse dialect van Lotharingen. Marbouba kwam uit Frans Polynesië en sprak voornamelijk Frans. Toen Alain ons liet zien hoe hij op zijn erf waterbronnen ontdekt had (met een wichelroede, wij probeerden het ook, maar ‘voelden’ het water niet), wisten we even niet meer in welke eeuw we leefden… Elektriciteit en riolering hadden ze niet, de dichtstbijzijnde weg was minstens een kilometer bij hen vandaan. Dus elke steen, ieder stuk hout dat niet direct in de buurt te vinden was, moest via steile ezelspaden, dwars door een beek naar hun grange gebracht worden. Ze gingen nu nog ’s winters terug naar de stad (Toulouse), waar ze aan de kunstacademiet studeerden, maar ze waren serieus van plan om hier ooit permanent te gaan wonen. Dat is nog eens een ander leven! Volgens Ton-hi en Brigitte woonden er in deze streek mensen nog geïsoleerder dan Alain en Marbouba: drie kwartier lopen, hoog in de bergen, met wat schapen en geiten. Mensen die probeerden echt autark te leven, onafhankelijk, vrij, maar arm.
Bij het vuur probeerden we onze schoenen, waar het water in sopte, enigszins droog te krijgen. Dat lukte niet helemaal. Toen we via hetzelfde ezelspad terugliepen, merkten we dat het best lekker voelde, een soort kussentje van waterige sokken onder je voeten. We passeerden een vervallen huis, waar Alain’s dichtstbijzijnde buurman woonde, een oude man ‘en retraite’, met zijn hond, drie geiten en een kudde schapen. Natschka werd stevig vastgehouden door Ton-hi, zodat hij niet met de andere hond kon spelen of vechten. ’s Avonds vertelde Ton-hi over zijn leven in verschillende gebergtes (o.a. ook in Wales). Als Rheto-Romaan uit Zuid-Tirol kon hij zich een leven buiten een hooggebergte niet goed voorstellen.
10 augustus
De dag voor Marianne’s verjaardag begon met een overdreven hoeveelheid regen. Tot in de middag stopte de regen geen moment. We brachten de tijd door met het wassen van onze kleren, schrijven, lezen, praten, eten en drinken. ’s Middags konden we onze wandelbehoefte toch nog enigszins bevredigen door naar Sentein te lopen en weer terug en wat boodschappen te doen.
Toen we terugkwamen hielpen we Brigitte bij het schuren van de schoenpunten, die een onderdeel vormden van de plaatselijke klederdracht. Deze klederdrachtpopjes werden samen met veel andere grappige figuurtjes in de galerie in Sentein aan toeristen verkocht. Op dat moment de belangrijkste inkomstenbron van Brigitte en Ton-hi.
We aten, dronken en praatten de hele avond door en om 12 uur ’s nachts vierden we Marianne’s 32e verjaardag. Wij trakteerden op Prince fourrés.
11 augustus
Na het ontbijt maakten we een mooie wandeling langs Estouou, Riousec (met fraai uitzicht op ‘ons’ dorp Eylie). Lekker middageten (we aten twee keer per dag warm, heerlijk geïmproviseerde maaltijden, zoveel mogelijk met groenten uit de eigen moestuin). Daarna reden we met Ton-hi mee tot een eind voorbij Bonac. Bij Balacet vonden we een educatief pad, met duidelijke, interessante informatieborden. Niet alleen over de natuur, maar ook over de voor de Biros typische cultuur. Het pad was gemarkeerd, maar vanaf Irazein zagen we de lichtgele punten niet meer. In plaats van naar Antras, liepen we naar Bonac en langs de weg verder naar Sentein. Daarna gingen we toch nog naar Antras. Het weer was redelijk, droog, soms zelfs zonnig, maar de bergtoppen bleven in de wolken. Ton-hi en Brigitte wilden vanaf de herfst in Antras gaan wonen. Het bleek een leuk dorp, waar meer jonge mensen permanent woonden dan in de andere dorpen.
Toen we terugkwamen in Eylie waren Alain en Marbouba ook al bij ‘ons’, uitgenodigd door Ton-hi vanwege Marianne’s verjaardag. Een probleem was om een gemeenschappelijke taal te vinden. Met Ton-hi en Brigitte spraken we altijd Engels, maar dat sprak Alain niet. Het werd een allegaartje van Engels, Duits en (voornamelijk) Frans. Alain kon heel grappig vertellen, imiteerde de taal van de streek. We kregen een echt verjaardagsmaal! En een lief klein cadeautje voor Marianne (een door Brigitte beschilderde grote kiezelsteen).
12 augustus
Onze laatste dag in Biros. Het was redelijk warm. Met een omweg (over de bergen i.p.v. langs de beek) liepen we op ons gemak naar het rugby-terrein waar vanaf 15 uur een folklorefestival plaats zou vinden. Er was een mooie (half)open tent opgebouwd waar ongeveer 1500 mensen in pasten. De tent raakte snel vol. We keken achtereenvolgens naar een kindergroep uit de streek, een folkloredansgroep uit Normandië (beetje saai), en daarna naar een spectaculaire groep op hoge stelten uit Les Landes. In de pauze stroomde het hele publiek naar de drank- en eetstandjes (crêpes bleken heel populair). Na de pauze traden nog een groep uit Bourgondië op (beetje stijf) en een groep uit Noorwegen (interessant, ‘heidens’). Het eindigde heel vrolijk met een optreden van de plaatselijke folkloregroep die dit festival georganiseerd had. Terug in Sentein bleek dat Ton-hi en Brigitte het die middag heel druk hadden gehad en een beetje moe waren. Desondanks nog een avondje heel gezellig gepraat met elkaar. Ze vertelden o.a. over de tijd dat ze op Tahiti woonden.
13 augustus
Na het ontbijt afscheid van Brigitte genomen en met Ton-hi meegereden naar Sentein. We lieten de rugzakken weer bij Ton-hi achter en maakten nog een laatste wandeling in de Vallée de Biros. Via een mooi pad door Irazein. We vonden een rots waar we goed op konden zitten, genoten van het uitzicht en dachten na over het vervolg van onze reis. Via Bonac liepen we weer terug naar Sentein.
Nu ook afscheid genomen van Ton-hi. Wat waren die twee bijzonder gastvrije mensen en hun hele omgeving ons in een paar dagen tijd vertrouwd geworden!
Lees hier verder over de andere dagen van onze Pyreneeënreis.