Op mijn geboortedag was het mooi zomerweer. Voor mijn moeder was het natuurlijk aangenamer geweest als het minder warm was geweest op hun woonetage, net onder het platte dak. Ik heb vaak moeten horen dat de bevalling haar heel zwaar was gevallen. Het leek er sterk op dat ik gewoon niet geboren wilde worden, zo lang duurde het (2 hele dagen en nachten). En toen ik er eenmaal was gaf ik geen kik. Door me snel in afwisselend warm en koud water te dompelen ging ik niesen. Mijn eerste levensteken. Bevattelijk voor verkoudheden ben ik altijd gebleven.

Op dezelfde dag dat ik geboren ben stierf mijn overgrootmoeder (de moeder van mijn vaders vader), Antje van Lier-van Swieten. Anderhalf uur is ze overgrootmoeder geweest. Ik denk dat ze het niet meer heeft beseft. Maar het is wel iets wat me met haar verbindt.
Ik heb de datum even gegoogeld en gezien dat op die dag Hussein tot koning van Jordanië is gekroond. In Nederland was het eerste kabinet Drees aan het bewind. Op dezelfde dag is Luc Caals geboren (een Belgische komiek) en Pedro Brugada, een Spaans-Belgische cardioloog. Zonder Google zou ik dit niet hebben geweten en ik besef dat er op die dag nog heel veel meer mensen geboren moeten zijn. Ik zag dat er rond 42.000 mensen in Nederland jarig zijn op 11 augustus. Er worden op dit moment 465 kinderen geboren per dag. In 1952 waren er weliswaar veel minder mensen in Nederland (ca. 10 miljoen), maar het was wel de periode van de ‘Babyboom’. Toen werden er gemiddeld meer dan 650 kinderen per dag geboren. Van die kinderen zijn er natuurlijk al een aantal overleden. Maar het lijkt me mogelijk dat er alleen al in Nederland nog minstens 500 mensen rondlopen die op 11 augustus 1952 zijn geboren. Dat is ongeveer 1 : 34.000. Kans dat je die ontmoet is dus niet al te groot. Grappig dat Willy wel een geboortedag-genootje kent: Alex Cadée.
Ik heb altijd wel gemerkt dat mensen die ongeveer tegelijk met mij geboren zijn mij extra interesseren. Zij hebben immers op dezelfde momenten in hun leven – wat de grote politieke en culturele ontwikkelingen betreft – hetzelfde meegemaakt. Van mijn ‘oude’ vrienden gold dat vooral voor Fons van den Boogert (2 augustus 1952 geboren). Later voor Kiki van der Linden, onze buurvrouw op de Potvis, die op 28 augustus 1952 (28) geboren is (ze is overleden op 18 mei 2022). Eind 2019 hadden we in de trein van Milazzo naar Napels heel leuk contact met een Amerikaans echtpaar uit Pittsburg waarvan de vrouw eind juli 1952 geboren bleek te zijn. Dat schiep meteen een bijzondere band. Toevallig zag ik op internet dat de vrouw met de prachtige stem op een cd die we gisteravond hoorden van de Ierse groep Clannad, Moya Brennan, geboren is op 7 augustus 1952.
Door deze geboortedatum is mijn sterrenbeeld Leeuw. Door alle gekke horoscopen in kranten en tijdschriften had ik al snel door dat er vele kilo’s zout bij moesten als je hier iets serieus mee wilde. Toch heeft het me nooit helemaal onverschillig gelaten. Wie zou niet – zoals de leeuw omschreven wordt – gul en warmhartig, creatief en enthousiast, ruimdenkend en hartelijk, trouw en liefdevol willen zijn? De andere kant van de medaille is dan een stuk minder aantrekkelijk: pompeus en neerbuigend, bazig en bemoeiziek, autoritair en onverdraagzaam. Ik herken me in beide rijtjes tot op zekere hoogte wel, eerlijk gezegd meer bij de positieve dan bij de negatieve; zo wil ik in elk geval absoluut niet zijn, noch gezien worden. Bij de nadere beschrijvingen denk ik wel dat er iets in zit (graag organiseren, niet veel twijfel kennen, idealistisch en ambitieus zijn). En toch: kijk je naar de beschrijvingen van de andere sterrenbeelden dan zie je dat daar ook altijd weer eigenschappen vermeld staan (positief en negatief) die bij je passen. Een eigenschap van Leeuwen die in elk geval helemaal niet bij me past is dat Leeuwen heel veel waarde hechten aan luxe.
Door mijn geboortedatum was ik op school altijd een van de jongsten. Dat had vooral effect bij de overgang van de kleuterschool naar de lagere school. Ik leek toen nog te speels om al naar de ’grote school’ te gaan (die in mijn geval wel in hetzelfde gebouw was, dus wat dat betreft geen grote overgang). Maar het ging goed, dus de voorzichtige vrij lage cijfers op mijn eerste rapport konden al snel omhoog getrokken worden. Aan het eind van de lagere school werd ik samen met de andere kinderen die naar het lyceum zouden gaan nog een beetje bijgespijkerd. Ook dat kwam dus goed. De laatste overgang – van de HBS naar de Landbouwhogeschool Wageningen – was achteraf gezien wel de moeizaamste. Ik was die zomer net 17 geworden. Dus nog wel een beetje erg jong om op kamers te gaan en helemaal zelfstandig mijn studie te plannen. Het hielp wel dat het leven in Wageningen heel overzichtelijk was. Ik denk dat ik het bijvoorbeeld in Amsterdam veel moeilijker zou hebben gehad. Maar de nieuwe vrijheid verleidde me wel te vaak i.p.v. naar college of practicum te gaan verder te fietsen en de mooie omgeving van Wageningen te verkennen. Dat eerste jaar heb ik daarom voor het eerst van mijn leven niet ‘op mijn sloffen’ gehaald. Toch kreeg ik, toen ik besloot na dat jaar in Utrecht biologie te gaan studeren, nog heel wat vrijstellingen.
Mijn geboortedatum houdt ook in dat ik een ‘babyboomer‘ ben (geboren 1945-1955). Een generatie die onder een gelukkig gesternte ter wereld kwam, vind ik. De oorlog voorbij, ouders die optimistisch de toekomst tegemoet zagen: het kon alleen maar beter worden. En dat werd het ook. De welvaart steeg, de kansen op een goede opleiding werden steeds groter, ook voor meisjes zoals ik, uit families die niet bij voorbaat al wisten dat ze een hoge opleiding konden verwachten. Het was verhoudingsgewijs een ontspannen tijd waarin we opgroeiden, in elk geval voor ons kinderen en jongeren. In de jaren 1960 en 1970 ontdekten we dat we met velen waren en we kregen de illusie dat we de tijden zouden kunnen veranderen (Bob Dylan) en de wereld een draai in een goede richting zouden kunnen geven. Velen van ons zijn lang idealistisch gebleven. Anderen lieten zich sneller verleiden goed geld te verdienen, niet alleen door werk, maar ook door b.v. huisjes goedkoop te kopen en een stuk duurder te verkopen. Velen ontdekten het plezier van verdovende middelen en natuurlijk bleek ook de handel daarin een bron van inkomsten en voor een aantal van ons een voortijdige dood door overdosis. Maar velen gingen studeren, daarbij er niet perse rekening mee houdend of al die studies wel tot banen zouden kunnen leiden. Aan het eind van een lange (vrijwel onbeperkte) studietijd met verhoudingsgewijs goede studiefinanciering, was er niet gelijk voor iedereen werk en moesten sommigen zich omscholen naar de toen net opkomende ICT-wereld. Maar veel babyboomers zijn uiteindelijk goed terecht gekomen en leven nu, na een geslaagde carrière, van een welverdiend pensioen. Is dit clichébeeld echt waar? Het is in elk geval duidelijk dat navolgende generaties ons zo zien. Bekijk je individuele lotgevallen dan ligt het natuurlijk genuanceerder.
Welke invloed heeft deze geboortedatum gehad op mijn identiteit?
Ik denk aanzienlijk. Ik voel me een echt zomerkind (de winter kan me niet snel genoeg voorbij zijn). Ik identificeer mezelf ook duidelijk met mijn generatie, de babyboomers. Ook al is onze reputatie niet al te best, zelf vinden velen van ons, ik ook, dat we enorm geluk hebben gehad om in die tijd, in mijn geval ruim 7 jaar na beëindiging van de Tweede Wereldoorlog, geboren te zijn.