Na Nederland en Duitsland is buurland België zonder twijfel het land waar we het vaakst verbleven. Vooral in het kader van ons Oase-werk (ca. 1990-2020).
Maar voor we daar dieper induiken eerst nog even drie verhalen uit onze jeugd: Marianne herinnert zich nog goed een spectaculaire dag in Antwerpen en famille, ergens midden jaren ’60 en een reis naar Lier, samen met haar zus Sjakkelien; en Willy een familietour richting Eupen en Malmedy in 1966…
Voorgeschiedenis
Marianne’s familie-uitstapje in de jaren 60 was een verrassing van haar vader. Die had een optimaal dagje met het hele gezin naar Antwerpen bedacht, met bezoek aan het Rubenshuis, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, de kathedraal en tenslotte ook nog de Zoo. Nu is dat heel simpel. De reis plannen in NS International, even Googelen naar de bezienswaardigheden in Antwerpen, en een leuke wandelroute uitstippelen. Toen moet de organisatie van dit dagje uit hem heel wat tijd en moeite hebben gekost! Maar het was het heel erg waard. Ondanks het feit dat het ruim 55 jaar geleden is, hebben alle drie de kinderen-van-toen daar nog actieve herinneringen aan!
Willy toerde ongeveer in dezelfde tijd, met zijn familie in een volgestouwde VW-bus met ‘voedsel voor een hele week’, in de Belgische, deels Duitstalige grensstreek bij Eupen en Malmedy rond. Vanuit zijn toenmalige Heimat was zo’n reis, rustig aan met wat omwegen langs dorpjes en stadjes waar familie woonde best op een lange, zomerse zondag te doen. Mooi slakkentempo – soms met een van de grootouders – door aardig boerenland, voorgebergte en een stukje Eifel en Ardennen als letterlijke en echte hoogtepunten. In de stadjes die deel uitmaakten van de Belgische Oostkantons, werden ze als Duitsers, net als in de Nederlandse provincie Limburg al snel na de oorlog als zondagse klandizie minimaal getolereerd. Zo werd die volle bus maar niet leger, want er was natuurlijk niet alleen een tank met goedkope benzine te vullen, maar ook heel wat aan lekkere koffie met gebak te proeven, resp. heel wat aan genotmiddelen – denk b.v. aan boter, sigaretten, koffie of asperges te koop. Zó groeide Willy’s Völkerverständigung, maar ook zeker zijn reislust. Een keer ondernam de familie zo’n ommelandse reis naar België als bijzondere attractie met een Engelse exchange pupil: niemand behalve het meisje zelf praatte enigszins begrijpelijk Engels, maar het was beregezellig (denkt Willy). Haar verhaal zouden we nu, haast 60 jaar later, nog eens willen horen…
Met haar zus Sjakkelien bezocht Marianne enkele jaren later het stadje Lier (prov. Antwerpen). Het ligt voor de hand te denken dat hun familie van vaderskant daar oorspronkelijk vandaan kwam. Waarom zouden ze daar ooit zijn vertrokken? Bleef ook na het bezoekje raadselachtig, want Lier bleek een heel aardig stadje te zijn. Bij de VVV kregen ze ‘kleverkes’ van Lier. Die vonden het wel interessant dat 2 zusjes ‘van Lier’ bij hen op bezoek kwamen. Dat gold niet voor de oude man die naast hen ging zitten op het bankje waar ze even uitrustten: “Ja”, zei hij na het horen van de reden waarom ze daar waren: “dat hoor je wel vaker, dat mensen ‘Van Leuven’, ‘Van Tilburg’ of zo heten”. Niks bijzonders dus…
Samen bij de Zuiderburen
Vóór er überhaupt sprake was van Stichting Oase bezochten we samen ook al minstens vier keer België en Luxemburg: in de lente van 1977 begonnen we met een eerste bezoek en meerdaagse verkenning van het -bijna- buurland Luxemburg met zijn prachtig gelegen hoofdstad. De kleine steden Echternach, Diekirch en Clervaux maar ook het liefelijke, keurige landschap herinneren we ons nog zeer goed.
Een jaar later, in het vroege voorjaar van 1978, verkenden we samen een weekeind lang de fraaie Westvlaamse hoofdstad Brugge met haar wereldberoemde centrum. Het was nog ver voordat de binnenstad van Brugge de status van werelderfgoed toegekend werd, de stad Culturele hoofdstad van Europa was (2002) en om die reden flink opgepoetst werd. Wat minder gepolijst beviel ons eigenlijk uitstekend. Bovendien waren we dat van Dordrecht, waar we destijds woonden ook gewend. Mooi, maar toch ook hier en daar wat rommelig, en de vergane glorie was wel degelijk zichtbaar.
In april 1981 brachten we samen met Willem en El, vrienden uit Groningen en (schoon-)zus Sjakkelien, een aantal dagen door in de Ardennen op een vakantiepark in Waulsort aan de Maas, op korte afstand van het bekende stadje Dinant .
In het najaar van 1987 bezochten we een weekje lang Spa, befaamd als kuuroord, maar in Nederland zeker nog veel meer door zijn mineraalwaterbron en -fabriek. Een mooie mix van een fraai gelegen stadje met ‘vergane glorie’ badplaatsallure en bos, glooiende hoogvlakte met velden, gehuchten en veengebieden/vennen nabij. Bovendien hoorde Willy als kind al verhalen over het stadje omdat de moeder van zijn moeder er als jonge vrouw in een meisjespensionaat geacht werd, de ‘fijne kneepjes van het burgerleven’ te leren.
Oase en de zuiderburen
En zo verbaast het ons niet dat samenwerking met België ook al snel in zicht kwam toen het om de opbouw van het netwerk Oase ging.
In het najaar van 1992, organiseerden we als opstart van een prettige samenwerking met Vlamingen een Oase weekend naar Gent. Tijdens het fameuze Hemelvaartweekend in Nederlands- en Belgisch Limburg (mei 1995) bezochten we heemtuinen in Genk en Hasselt. In mei 1997 organiseerden we een Oase weekend naar Westelijk Noord-Brabant en de Vlaamse provincie Antwerpen. Ook met Springzaad bezochten we inspirerende (speelnatuur-)locaties. O.a. in de omgeving van Leuven op 9 en 10 juni 2006. En later ook in Gent. Hier vind je meer informatie en foto’s.
Van begin af aan hebben Belgische Natuur(speel)tuin-pioniers deel uitgemaakt van het bestuur van Stichting Oase: Johan Heirman, Jean-François van den Abeele, Koen De Broeck en Evelyne Fiers. Onder het motto ‘In de biotoop van een bestuurder’ ontdekten we o.l.v. deze Vlaamse bestuurders Gent en de Vlaamse Ardennen (2002, 2004 en 2011) en in 2012 waren we met het bestuur ook te gast in Hever bij Mechelen.
Samen met Johan Heirman ontdekten we in 1998 de laatste (?) witte vlekken op de Vlaamse heemtuinkaart. We verbleven ook meerdere keren in het bijzondere huisje van Johan in Sint-Maria Lierde, om vandaaruit de omgeving te verkennen. Ook Hever en omgeving, vooral Mechelen, hebben we dankzij onze bestuurder Koen De Broeck en zijn vrouw Ingrid De Henau intensief leren kennen.
Een verhaal apart – bijna een zoektocht naar alles wat in Vlaanderen bij de Oasewereld past – waren onze vier voorbereidingsreisjes (gemiddeld een weekje onderweg) voor de Vlaamse variant op de opleiding Ecologisch hovenier in 2016, samen met Annelies Sevenant en Alexandra Mannaerts. Deze reisjes – toch nog flink rondkijkend met een Oasebril op – verdiepten onze genegenheid voor België en haar bewoners aanzienlijk!
Aan het einde van de Oaseperiode
Tegen het einde van onze Oaseperiode bezochten we ook al drie Belgische steden zonder directe ‘binding’ met onze beweging Oase: nog eens Brugge (27.2. – 1.3.2015 ter gelegenheid van Willy’s verjaardag) en, ‘op herhaling´ voor Marianne (zie boven), voor Willy als primeur (10 maart 2016), het centrum van het stadje
Lier. Eerder hadden we Lier al wel rijdend langs de buitenranden leren kennen tijdens twee bezoeken aan het PIME, het Natuur-educatieve Centrum van Lier, gelegen aan de Nete.
Het fraaie centrum van Leuven (7-9 september 2016) bezochten we met fijne tips van de Oasevrienden Kris Van Ingelghem en Annelies Vandebroek. Hier verraste ons naast het monumentale schoon van de binnenstad vooral ook de mooie en verzorgde Hortus Botanicus (oftewel Kruidtuin).
Gewoon zo naar België
De eerste 5 jaar na ‘het leven met Oase’ bezochten we korter of langer nog enkele steden en landschappen die ons om uiteenlopende redenen bijzonder aanspraken:
- Spa (1 maart 2022), op Willy’s 69ste verjaardag, oh nostalgie.
- La Calamine/Kelmis (4 – 6.3.2022), langs de Geul, het riviertje dat we over de grens ook kennen, maar dat hier ontspringt; het gebied is ook bekend voor zijn aparte zinkflora en de prachtige hoeveelheden Wilde narcissen die hier elk voorjaar in de velden en langs bosranden massaal bloeien!
- Namur/Namen (2 en 3.1.2024), waar we na een korte Kerst- en Nieuwjaarsvakantie rond de jaarwisseling 2023/2024 op doorreis uit Frankrijk nog anderhalve dagen met groeiend plezier een tussenstop maakten.
- Tournai/Doornik (31.8.2024). Vanuit een korte vakantie naar Lille e.o, bezochten we op een mooie zaterdag het nabijgelegen Belgische stadje Doornik.
Luxemburg
Terwijl we in buurland België bij elkaar opgeteld zeker enkele maanden inclusief overnachtingen verbleven – af en toe ook bij de bovengenoemde Oasevrienden die ons dan gastvrij in hun families opnamen – overnachtten we alleen in 1977 bij onze allereerste keer in Luxemburg. Binnen een 10-daagse reis naar Metz en Nancy reserveerden we de 1e Kerstdag van 2023 voor een bijzonder dagje uit naar de hoofdstad van het groothertogdom. En heel bijzondere beleving:
“De trein van 9.46 uur haalden we nog net op tijd (na veel gehannes aan een ticketautomaat). Geen al te mooie reis tot Thionville, richting Bettembourg werd de vele industrie, bedrijventerreinen en bijbehorende infrastructuur in Frankrijk nog een kwartiertje afgewisseld met verhoudingsgewijs liefelijk heuvelland. En dan kom je in de periferie van Luxemburg-stad en wordt het snel heel mooi, spannend: de stad ligt gewoon spectaculair op groene heuvels met een rivier in het dal, mooie gebouwen, kazematten en muren langs de berghellingen, spannende bruggen en panorama’s. Voor het station stapten we in een moderne tram en werden 1,5 kilometer gratis naar de oude binnenstad vervoerd. Niet omdat het kerstmis was, nee, Luxemburg kent als eerste land ter wereld een gratis OV-beleid voor treinen, trams en bussen! De oude binnenstad met leuke straatjes, pleintjes is zo klein en overzichtelijk dat je al gauw de kleine kathedraal – er was natuurlijk een mis gaande, dus veel gezien hebben we later pas – en het groothertogelijke paleis langs bent gelopen. Gauw werden we door de enige gelegenheid in de oude binnenstad die open bleek, een gezellig, kleurrijk muziekcafé met luxe, luie meubels, warmte, sfeer en koffie binnengelokt. Een kerstgebakje mocht er ook nog bij! In een goede stemming zijn we vandaar verder door de stille binnenstad gewandeld tot we aan het einde van een mooi park een spectaculaire lift zagen opdoemen: beetje eng, maar hij bracht ons, in no time tientallen meters dieper, het Pfaffenthal in, naar het lager gelegen stadsdeel Grund, voorheen een klein dorp met klooster, kerk, winkelstraat en beek: een heel andere wereld. In de dorpskerk bleek net een kerst kindermis in de tegenwoordig Roemeens-orthodoxe kerk aan de gang, waar we ons toch wel door de kleuren en geuren lieten ontroeren. Verder wandelend langs een mooie beek, winterse fruitboom- en wijnbergterrassen, de voormalige abdij Neumünster, tegenwoordig een groot, deels modern cultureel centrum. Het dorpje Grund, de ”onderstad” en het hogergelegen centrum van de oude hoofdstad Luxemburg groeien hier langs de hellingen weer harmonisch samen. Maar overal zijn ook rotsen, bosjes, kazematten (muurflora!) spectaculair in beeld. In een whiskeybar – de enige open gelegenheid in Grund – stampvol, drinken we ieder een vin chaud en eten we een croque madame met salade. Spotgoedkoop voor Luxemburgse verhoudingen. Wandelend naar boven langs befaamde musea – hier komen we nog een andere keer voor terug. Kijken hoe cultuur- en kunstminded zo’n zeker mooie stad wel is. Ondertussen was er in de ‘bovenstad’ enig leven op gang gekomen. Hier en daar bleken restaurants en kroegen geopend, maar meer mensen leken bezig met een na-kerstdiner-uitbuik-wandeling. Wij hoefden niet ‘uit te buiken’, hadden zelfs zin nog eens goed rond te kijken en zelfs geen gebruik van het gratis vervoer te maken maar helemaal via een mooie woonwijk terug te wandelen naar het hoofdstation. Want het weer was ook licht verbeterd, droog en niet meer helemaal bewolkt! In het donker weer terug naar ons tijdelijk thuis in Metz.” (Notities uit Willy’s dagboek)
Ik heb getwijfeld over België…
Als we over België nadenken speelt ook altijd weer het befaamde liedje “België (Is er leven op Pluto…)” van het gelijknamige debuutalbum uit 1982 van de Nederlandse groep Het Goede Doel door onze hoofden. Ook voor ons was het best denkbaar ooit nog eens in het land van de Belgen te wonen.
Luxemburg zit in de lift: zeker als zij naast hun prachtige OV-beleid ook voor de overige kosten van het leven een gunstiger klimaat zouden scheppen…
Wat betreft het Oasewerk en Luxemburg kunnen we kort zijn: een handvol mensen met belangstelling voor natuurrijke tuinen e.d. belden, mailden of schreven ons ooit vanuit Luxemburg. We brachten hen dan altijd in contact met onze Duitse en Belgische collega’s die dichterbij hen werkten.