Op 12 juli 1977 vertrokken we, nagezwaaid door onze Dordtse huisgenoten, naar Ierland, waar we drie jaar eerder, zoals we in ons reisboek schrijven “van de natuur, van de mensen en van elkaar leerden houden”. We deden er heel lang over. We reisden met boten en treinen; dit keer toch maar liever niet vliegen. Al was het woord vliegschaamte nog niet uitgevonden, we voelden hem misschien al wel. Of was het toch de prijs die ons afschrok?
33 uur later, zonder veel slaap, vielen we doodmoe in ons eerste Ierse B&B bedje. We waren inmiddels zo gewend geraakt om fijn samen in een bed te slapen, dat we geen zin meer hadden in jeugdherbergen. In het reisboek dat we gezamenlijk (ieder in de eigen moedertaal) schreven, staat: “Al was Dublin die avond door een kudde olifanten aangevallen, we zouden er niet wakker van zijn geworden!”
We besloten deze keer ons vooral op het noordelijk deel van Ierland te concentreren. Nog steeds was het openbaar vervoer miserabel, dus we kwamen er niet onder uit, net als in 1974, weer te gaan liften. De eerste bestemming na Dublin was Sligo. Wat we dankzij een onverantwoorde racer makkelijk haalden: “Sein Alter, bzw. das Alter seines Wagens hielten ihn nicht davon ab, die Strecke in persönlicher Rekordzeit herunterzurasen”. Sligo was tamelijk willekeurig gekozen, maar het bleek een goed idee. Het was simpel er een aardige en betaalbare B&B te vinden en Sligo beschikte toen al, best verrassend, over een leuk ‘hip’ restaurantje, de Coffeebean, met vers en smakelijk voedsel. Dat beschouwden we als een grote verbetering in vergelijking met 1974, toen dit soort gelegenheden er nog niet waren en we aan het eind van de reis echt meer dan genoeg hadden van de opgewarmde blikken witte bonen in tomatensaus, spaghetti in tomatensaus en Irish stew.
Het reisboek verhaalt uitgebreid over onze liftavonturen. Dat liften nam toch wel een groot deel van onze tijd in beslag. “Zaterdagmorgen. Terwijl alle – spaarzame – auto’s naar Sligo toe rijden, staan wij lange tijd te kijken naar het koeien melken.”
Daar staat dan tegenover dat de liftgevers zonder uitzondering aardige mensen waren, die vaak heel wat konden vertellen over hun omgeving. En natuurlijk, het kostte ons niets en dat was in een zomer dat we heel weinig geld op onze rekeningen hadden, ook niet verkeerd. We reden vanaf Sligo door de Ghaeltacht, het gebied waar nog Iers (Gaelic) wordt gesproken. Maar gelukkig spraken onze liftgevers ook Iers-Engels, dat als je de knop voor Engels in je hoofd een slagje geeft, goed te begrijpen is. Reizend naar het noorden viel ons ook op hoe prachtig, maar super eenzaam dit gebied is. Als het hier regent, en dat gebeurde tijdens deze reis heel regelmatig, is het moeilijk niet melancholisch of zelfs treurig te worden. Er zijn meer redenen dan hongersnoden te bedenken, waarom mensen hier toch liever niet hun hele leven wilden wonen.
Vanaf het haventje in Burtonport vertrokken we een dag later naar het eiland Aranmore. Daar kwam je met een nogal gammel ogend motorbootje, dat zijn onnavolgbare weg zocht tussen vrijwel onbewoonde eilandjes door. De ruïnes maakten duidelijk dat het hier wel betere tijden had gekend. We konden gelukkig terecht in een van de 3 B&B’s en beleefden op Aranmore een paar heerlijke dagen met wandelingen tot in alle uithoeken van het rotsige eiland en gezellige avonden met muziek en gedichten in de plaatselijke pub.
Verschillende mensen hadden ons al verteld over Bunbeg. In dit plaatsje zou de Ierse muziek nog heel levendig en authentiek zijn. Bunbeg ligt helemaal in het noorden van de Republiek, niet ver van Bloody Foreland. Weer terug op het mainland liftten we er naar toe en beleefden er inderdaad een heerlijke avond in Gallagher’s Pub.
Van Bunbeg wilden we Letterkenny zien te bereiken (via Bloody Foreland), dat ging eerst frustrerend traag, maar door een zeer fortuinlijke lift kwamen we die dag zelfs al een stuk verder dan gepland op onze route: in Donegal city! Daar was het voor de eerste keer lastig een B&B te vinden. Maar op het laatste adres waar we het, inmiddels tamelijk vertwijfeld, probeerden, was een vrouw zo aardig ons door te verwijzen naar een vriendin van haar die, als alles vol was, wel eens gasten opnam. Ze gaf ons het adres en belde haar vriendin dat wij er aan kwamen. Tot onze verrassing bleek haar vriendin te wonen in een groot oud landhuis. De bewoners bleken oud-kolonialen uit ‘Rhodesia’, die na hun pensioen dit indrukwekkende landgoed, inclusief een oud kerkhof met Ierse kruisen, hadden gekocht om hun oude dag in stijl te vieren. Onze prachtige kamer keek uit op deze begraafplaats, met daarachter de bergen en de zee met eilandjes er in. Heel mooi, maar onze fantasie sloeg op hol toen we rare geluiden hoorden om 12 uur ’s nachts.
Bovendien waren we bang dat we dit keer ons budget wel erg zouden moeten overschrijden. Dat bleek de volgende dag bij het ontbijt, dat aan een enorm lange (en brede) tafel werd geserveerd, enorm mee te vallen. Dus we besloten er nog een dagje langer te blijven en te genieten van de wonderlijk mooie omgeving met stranden vol grote wieren en een prachtige rotskust vol leven, waar we van rotsblok naar rotsblok konden springen.
We zagen het einde van de vakantie naderen en willen nu toch nog graag terug naar Connemara, de landstreek die ons drie jaar eerder het meest geïmponeerd had. Na een tussenstop in Westport liftten we naar Clifden. Onderweg hadden we het geluk in de auto van een Belgische priester terecht te komen die op bezoek ging bij zijn vrouwelijke collega’s (Benedictijnse nonnen, oorspronkelijk afkomstig uit België) in het prachtig gelegen klooster Kylemore Abbey. Wij mochten mee als zijn begeleiders en het was indrukwekkend te ervaren hoe welkom we daardoor waren!
De priester bracht ons daarna naar Clifden, ons reisdoel voor de laatste dagen van deze vakantie. Gelukkig viel het stadje ons niet tegen (later, in 1995, wel: het was toen in onze ogen veel te toeristisch geworden.) We vonden na enige moeite een prima B&B en huurden fietsen, want we wilden Connemara nu eens wat beter gaan bekijken dan van achter een autoruit. We maakten heerlijke tochten in verschillende windrichtingen. Het meeste indruk maakte een fietstocht via het bosrijke Ballynahinch naar de uitgestrekte moerasgebieden tussen Roundstone en Clifden.
We hadden drie jaar geleden veel plezier gehad op de country market op Valentia Island, dus toen we de aankondiging van zo’n zelfde soort markt in het nabij gelegen dorpje Cleggan zagen, besloten we gelijk daar de volgende dag naartoe te fietsen. Dit wilden we niet missen! Het was inderdaad weer een bijzondere belevenis.
Uit ons reisdagboek: “Om precies 11 uur ging de deur open. Zo’n 30 – 40 mensen stormden naar binnen en kochten daar van zo’n 10-12 vrouwen zelfgebakken taartjes en koekjes, bloemen, verse sla, eieren, boter, stekjes en zelf gebreide truien. Wij kochten ook twee cakejes (ieder) en een potje zelfgemaakte verse kaas“. Vlakbij was een eiland waar je met eb naar toe kon fietsen. Voor de vloed uit fietsten we, toen we zagen dat er geen winkeltje of café was, gauw weer terug! Net op tijd.
Na nog een laatste gezellige avond in Griffith’s Pub in Clifden was het dan toch echt tijd om aan de terugtocht te gaan beginnen. Het liften ging de volgende dag bijzonder moeizaam, maar we arriveerden uiteindelijk om 21 uur ’s avonds in Dublin, waar we met veel geluk nog een plekje bemachtigden in de woonkamer van de eigenaar van Liffey House, samen met zes andere reizigers die, net als wij, niets meer hadden kunnen vinden op die avond. Gezellig met zijn achten op de grond! En nog redelijk geslapen ook.
De laatste vakantiedag verkenden we de bezienswaardigheden van Dublin. De meeste herinneringen hebben we nog aan ons bezoek aan de oude bibliotheek van Trinity College, met de prachtige Long room en het legendarische Book of Kells.
“Over de terugreis valt niet veel meer te vermelden dat dat ie gelukkig korter duurde dan de heenreis, maar minstens even vermoeiend was“.
We wilden graag voortaan eens per drie jaar naar Ierland gaan, maar het zou nog tot 1995 duren voordat we weer op Ierse bodem zouden staan, 18 jaar later dus…
Klik hier voor het verslag van deze derde reis naar Ierland.