24 februari t/m 13 maart 1980
Dit verhaal begon op een zondagochtend, 24.2.1980, uitgezwaaid door (schoon-)moeder Tonnie op het oude station Rotterdam CS. Overstap in Brussel, twee uur pauze in Parijs – even naar en over de Seine lopen – en dan weer verder. Tegen 23 uur voor het eerst van ons leven een poging om in een couchette te slapen. Dat schijnt enigszins gelukt te zijn, want we werden pas in Portbou op maandag 25 februari wakker. Geld wisselen, even aan zee en de eerste indrukken van Spanje opgedaan.


Verder met de trein naar Barcelona waar wij tegen de middag al arriveerden. Honger liet ons al gauw onze eerste warme maaltijd ’s middags nemen. Met de bijbehorende wijn was het daarna ontspannen zoeken naar een betaalbare ruimte: gauw regelden we een kamertje dat we omschreven als ‘geen raam, rare deur, rare geur, super goedkoop’. Gauw wat rondgelopen door de Barri Gòtic (Spaans: Barrio Gótico) waar we uiteindelijk in een gezellig café met tapas combinado en twee pilsjes belandden. Wel relatief vroeg naar bed na een lange reis.



26 februari 1980: Na een voor ons destijds perfect ontbijt – koffie/thee met heerlijke Spaanse zoete ontbijtbroodjes – gelijk maar wandelend vanuit onze wijk naar het Parc de la Ciutadella, dé groene oase van Barcelona met o..m. hét Museu d’Arte Modern waar we nog getuige werden van filmopnames in het museum. Na dit prachtpark wandelden we verder naar de beroemde volkswijk La Barceloneta, destijds nog een echte visserswijk waar je onmiddellijk opviel als toerist. Wel authentiek, ruig, met visrestaurantjes, (vervuild) strand, oude havenomgeving vlakbij.




Sinds de Olympische Spelen 1992 ontwikkelde La Barceloneta zich steeds meer tot een toeristische hotspot aan zee, die we in 2003 nog eens bezochten en een heel andere indruk op ons maakte. Wij wandelden wat door de wijk, dronken een koffie, werden aangetrokken door strand en zee, namen een bus naar de Plaça d’Espanya, bewonderden vanuit de bus de gigantische Palau Nacional, wandelden van het plein over de beroemde Ramblas tot naar de kathedraal in de wijk Barri Gòtic. Daar vermaakten we ons vooral in de prachtige voorhof met palmen, fontein en ganzen! Nooit gezien. Afsluiten deden we die mooie dag met eten en drinken aan een mooi pleintje mét gitaarspel.




27 februari: Je hebt zo van die dagen… gewoon een doordeweekse woensdag, maar niets lukte: er ging nog geen trein van Barcelona naar Montserrat (pas v.a. 22 maart), het beroemde, op een bijzondere bergrots gelegen klooster. (Wij bezochten het klooster in 2003 incl. enge tocht met de kabelbaan). Dan maar met de bus richting ‘stadsberg’ Tibidabo (512 m); hier te lang naar een tandradbaan gezocht en het werd ook nog echt warm! Toen we die eindelijk vonden bleek daar vooral een gek Lunapark te lonken. Geen trek in. Dan maar als derde keuze: het oude, zeker zeer fraaie klooster van Pedralbes. Niet te geloven: ook gesloten. Tot we het roer echt omgooiden en spontaan tegen 18 uur twee kaartjes voor een bootreis naar Ibiza kochten, met de nachtboot. Dus we pakten, opeens vrolijk en opgewonden onze rugzakken en aten en dronken vooral nog eens goed!
28 februari:
We arriveerden al vroeg in de ochtend op Ibiza. Bij ons rondje zoeken naar een geschikt hostel kwamen we al gauw weer bij het eerste (te duur dachten we eerst nog) terecht. Completo kregen we vaak te horen, maar zoveel toeristen liepen er niet rond, dus het was wel eerder: even geen trek in toeristen… Wij liepen al gauw een rondje ‘Ibiza-stad’ en genoten van de zon, de frisse wind en de mooie impressies. Volgende meevaller: in ons hostel kon je ook nog goed eten. Na een lichte maaltijd van gemengde salade, sardientjes, brood en flan (crème caramel zeggen de Fransen) breidden we het rondje nog wat uit en bezochten een archeologisch museum. Dit rondje braken we gauw af omdat Marianne op haar neus viel… even uitrusten, opknappen. Pas ’s avonds nog langs de haven gelopen en na een bocadillo (belegd broodje op z’n Spaans) nog een tequila tegen de pijn gedronken.






29 februari: Een bonusdag, eens in de vier jaar… om iets meer te zien hebben we fietsen gehuurd voor de hele dag. Onze eerste etappe richting San Rafael werd behoorlijk vervelend. Teveel autoverkeer en Marianne had last van haar knie (niet alleen neus…). Een pauze met bocadillo tonijn wil dan wel helpen. Maar vooral ook 5 km dalen, met de zee in zicht, schitterend! San Antonio Abad (oftewel Sant Antoni de Portmany), bleek een vrij nieuw, vervelend badplaatsje. Even naar de zee kijken en uitrusten. Want als volgend doel wenkte San José (of: Sant Josep de sa Talaia), boven op de heuvel. Een behoorlijke klimtocht, maar wel zeker de moeite waard. Lekker en betaalbaar gegeten en vervolgens verder via een slechte weg door een dal naar een mooie baai gefietst. Rusten! Langs de kust, het vliegveld en een zoutmeer terug naar Ibiza stad.





Na een korte pauze nog weer rondgeslenterd door Ibiza stad en uiteindelijk gaan eten en drinken en alvast een beetje Willy’s verjaardag vieren…
1 maart: Willy wilde heel graag zijn verjaardag op het kleine buureiland Formentera, het kleinste eiland van de Balearen, vieren. Kleiner en minder spectaculair dan Ibiza, maar om die reden, en ook het feit dat dit eiland alleen per boot bereikbaar is, rustiger en authentieker. Na een schitterende bootreis – Formentera ligt maar 7 km ten zuiden van Ibiza stad – besloten we de hele dag in alle rust wandelend (een deel van) het eiland te verkennen. Van de boot liepen we langs zoutpannen, schitterende velden vol heerlijke mediterrane planten en struiken in vroege lentebloei richting San Francisco de Formentera, het hoofddorpje van het eiland, waar we in een gezellig, mooi restaurant lekker en duur hebben gegeten. Vandaar wandelden we langs de weg maar ook door het veld naar La Sabina, en weer door salinas en langs het strand rustig en met mooie pauzes terug naar de boot. Een heerlijke wandeling en dat gold ook voor de terugreis naar Ibiza.




Weer op Ibiza zijn we, na een rustpauze, mooi door oud-Ibiza – de vesting vooral -gewandeld en proefden we ’s avonds laat in dezelfde omgeving, in een door Duitsers gerunde kroeg, een Hierbas (Ibicensas). Deze kruidenlikeur deed ons, in onze Groningse fase, in de verte denken aan Beerenburger…



2 maart: Na het ontbijt namen we een bus naar San Miguel, om vandaar een mooie wandeling naar San Miguel del Playa te starten. Een rustig plaatsje, beschermd door rotsen, opgezocht om even van de zon en de zee te genieten. Heerlijk! Er volgde een mooie wandeling door de valleien terug naar San Miguel. Heet was het al! Dankzij een lift waren we wel weer snel terug in het dorp. Thee gedronken en dan het dorp en omgeving even verkennen. Wij genoten van de mooie velden en tuintjes, heel kleinschalig alles en al zoveel in bloei!



Uiteindelijk weer met de bus terug naar Ibiza stad, nog een avondwandeling door het oude stadsgedeelte, pilsje op terras – kijken en bekeken worden – en afsluitend eten bij ‘La Marina’, ons verblijfsadres, lang en uitgebreid. Want onze boot naar Valencia vertrok pas tegen middernacht!
3 maart: Tegen 7 uur – niet zo best geslapen – werden we wakker en niet veel later gingen we in Valencia haven aan land. Eerst maar een café con leche met koffiegebakjes en in een snelle beslissing dure TER-treinkaartjes naar Lorca – als tussenstop naar Granada – gekocht. Een treinreis van 280 km met sterke contrasten: eindeloze, gedraineerde plantages van sinaasappels, citroenen, dadelpalmen en groenten en de bijbehorende groene weelde, maar ook uitgedroogde, kale, stenige maanlandschappen eromheen. In de vroege namiddag, tegen 15 uur, kwamen we al aan in Lorca: een mix van een mooie oude stad, vergane barokke glorie en nieuwbouw.


Vooral naar de avond toe best een aardig stadje. We hadden wel veel moeite met het zoeken van een kamer (weinig aanbod), maar het lukte ons uiteindelijk wel een prima hostel te vinden. Volgde nog een aardige wandeling door de stad, langs enkele mooie kerken, een leuke alternatieve kroeg “Eucalyptus”, veel kinderen op straat, zelfs een hele kudde geiten (ca. 50!) in het stadje, een heerlijke, oude snoepjeswinkel, een prima restaurant etc.
4 maart: Een dag die we voornamelijk in een ruime, maar deels gevulde Express – trein doorbrachten. Tussen 9.20 – 17.30 uur acht uur lang door heel verschillende, indrukwekkende landschappen: redelijk vruchtbaar, gedraineerd land met Citrus plantages, relatief dor hoogland met erg moeizame landbouw (heel stenig), halve tot volledige woestijnachtige gebieden met grillige rotspartijen (rode steen), hoge bergen; mooie dorpen en stadjes, in het begin wat marmerindustrie, veel eenzame streken, en vlakbij en achter Guadix nog veel holen waar nog mensen in leefden – gekke reis!


Bij aankomst in Granada regende het. Eindelijk weer geld (in Lorca bleek alles dicht), want we vonden al gauw een cambio (wisselkantoor/bank) en ook een betaalbare, goede kamer. Voor een ook destijds al zeer toeristische stad had Granada wel relatief weinig restaurants. Misschien waren we ook wel te vroeg op zoek gegaan; ergens rond 20 uur vonden we een geschikte plek en aan het eind van onze vroege avond (moe na de lange reis) zelfs een aardige buurtkroeg voor vino en cerbeza.
5 maart: Vroeg uit bed, ontbijt om de hoek en dan al wat dwalen door de oude binnenstad. De opgang naar de wereldberoemde Alhambra vonden we spontaan en exact om 10 uur stonden we ook voor de echte ingang. Alcazar, Casa Real, het paleis van Karel de Vijfde – pauze met thee en bocadillo – Generalife: Vierenhalf uur vermaakten we ons intens in deze oude Moorse pronkgebouwen, hofjes, tuinen, zomerverblijven, baden, muren en vestingen. Héél indrukwekkend!








Vanuit Generalife, zomerpaleis en historische tuinen, wandelden we nog licht duizelig van alle indrukken richting de oude volkswijk Albaicin, een mooie, oude witte huisjes wijk aan de voet van de Sacromonte. Nog weer iets hoger lag de grottenwijk Sacromonte, ooit bewoond door Sinti’s en Roma, kunstenaars, hippies e.a. avonturiers, nu vaak verbouwd voor ‘avontuurlijke’ toeristen.


Van hier daalden we weer af richting het centrum, bezochten de zeer indrukwekkende, wel ‘koude’ kathedraal. Voor 5 peseta’s (en meer) was het mogelijk de verschillende pronkaltaren te verlichten… We verzamelden nog wat inlichtingen voor onze volgende treinreis – Toledo – en een busreis naar de Sierra Nevada en verlangden toen doodmoe naar een uurtje siësta. Onze warme maaltijd moest wachten tot 20.30 uur, maar die werd dan ook uitgebreid. Twee uur later gingen we naar huis, en vielen nu écht doodmoe in bed.
6 maart: Vroeg op, rugzak pakken, en via het ontbijtcafé al veel te vroeg bij de bushalte richting de Sierra Nevada. Ietsjes over 9 uur in een volle bus een beetje zenuwachtig richting Sierra Nevada. Steeds verder omhoog, 750, 1000, 1250, 1750, 2000 metros altitude zagen we op bordjes langs de weg. Diepe dalen, prachtige uitzichten, een bijna onbewoonde wereld en vanaf 1750 m de eerste sneeuw! Een heel andere sfeer dan in de Alpen, heel schaarse vegetatie, nauwelijks huizen. Tegen 10 uur arriveerden we in een typisch skidorp: heel nieuwe appartementen, wat skiliften en bijbehorende winkels. Weinig te doen voor wandeltoeristen. Dus maar in alle rust in het ‘dorpje’ kijken, op een terrasje zonnen, even om de volgende rots heen kijken… heel heet werd het ’s middags en we dreigden bijna blind te worden van de sneeuwreflectie!


Vanuit een schaduwplekje genoten we wel van het uitzicht over het dal. Weer een terrasje opgezocht, schrijven, zonnen, drinken en vooral kijken. De tijd werd lang in zo’n ‘dorpje’, het terrasje te bekend. Om 17.05 vertrok de bus eindelijk weer terug naar Granada. De rit naar beneden was nog adembenemender dan die naar boven. Gelukkig levend en wel weer beneden, winkelen, eten, drinken, de rugzakken halen en dan naar het station: om 22.30 uur zou onze nachttrein naar Aranjuez, 60 km ten zuiden van het centrum van Madrid, vertrekken.
7 maart: Om 7.10 uur arriveerden we al in Aranjuez. Na het bekende zoete ontbijt kochten we kaartjes naar ons volgend doel voor enkele dagen, Toledo. Voor vertrek naar de beroemde vestingstad (50 km zuidwestelijk van A. gelegen) hadden we nog even een uurtje de tijd om een eerste snelle glimp op te vangen van dit koninklijke, heel groots aangelegd stadje. Met wat vertraging reisden we vervolgens door zacht glooiend, vruchtbaar landschap richting Toledo. Hoog op een heuvel gelegen doemde de stad al lang voor het binnenrijden op het station in de verte op, omarmd door de rivier Tajo (Taag, met ruim 1000 km de langste rivier van het Iberische schiereiland). Een sfeervolle stad die sinds 2005 op de Werelderfgoedlijst prijkt met haar vele prachtige oude gebouwen, poorten en muren.



Het duurde wel anderhalf uur lang voordat we een betaalbaar hostel aan een lawaaierige straat vonden. Aan het mooiste plein dichtbij rustten we even uit bij een kop koffie voor we aan een urenlange rondwandeling tot tegen de vroege avond begonnen. Eerste indruk destijds: een (te) sterk gerenoveerde stad die nog vraagt om een meer levendige, kleurrijke invulling met terrasjes, mensen, ‘groen in de stad’. Maar zeker ook een stad van prachtige grote, oude, representatieve gebouwen, mooie straatjes, stegen en pleinen.
8 maart: Pas tegen 10 uur op weg naar het museum Santa Cruz, een museum met een rijke collectie aan oude schilderijen – o.a. circa 20 imponerende schilderijen van El Greco uit zijn lange periode in Toledo – , archeologische vondsten – o.m. prachtige Romeinse mozaïeken, veel keramiek – en etnografische voorwerpen. Het gebouw zelf met zijn fraaie binnenhof bood hiervoor een meer dan passende entourage.



Na deze overweldigende cultuurcollectie in een zeer stedelijke omgeving hadden we na een middagpauze behoefte aan iets heel anders. Het werd een busuitstapje naar Orgaz, een mooi plattelandsdorp 30 km ten zuiden van Toledo. Een witte-huisjes-sfeer en vooral rond de grote dorpskerk veel arcaden en balkonnetjes. Zeker in de siësta uren een heerlijk oord om tot rust te komen! Daarna lukte het ons nog om er met een lekkere tortilla en salade een mooie afronding aan te geven.



Weer terug in Toledo leek bijna de hele stad leek zich te verzamelen op de grote pleinen. Wij volgden het goede voorbeeld en mengden ons, na een lange en uitgebreide maaltijd in een restaurant en een wijntje na in een leuk café met goede muziek, onder het feestvierende publiek.
9 maart: Na koffie en koffiegebak enkele deuren verder nog eens op bezoek in de prachtige kathedraal van Toledo. Ook deze tweede keer fascineerde het gebouw ons weer geweldig. Misschien was het wel beter zo dat de kerk Santo Tomé met het bekendste werk van El Greco, ‘De Begrafenis van de graaf van Orgaz’ gesloten bleek. We wandelden dus vandaaruit naar het busstation, keken of we nog een interessante bestemming voor een dagdeel buiten Toledo konden vinden. Onderweg, langs de prachtige oude stadsmuren, genoten we bij heerlijk helder weer van fantastische vergezichten, wel een kleine 100 km ver!! Veel keuze aan bussen bleek er niet. Uiteindelijk stapten we uit in het stadje Illescas met een weliswaar mooie oude kerk, maar ook kermis… Het lukte ons wel hier heerlijke Trucha a la navarra (forel) te eten!


Weer terug naar Toledo en daar wachtte ons dan, op de Plaza de los Postes, een heel gezellig volksfeest t.g.v. de Internationale Vrouwendag. Lang naar gezocht, gelukkig dan toch gevonden. Een schitterend klein feest met veel kinderen, toneel, muziek, hapjes en dranken op een gezellig klein plein. Fijne afronding van ons verblijf in Toledo!

10 maart: ’s Ochtends na de koffie even afscheid nemen van Toledo: over het plein, langs de stadsmuren, van het uitzicht genieten, dan een rondje Alcazar en uiteindelijk terug naar ons hostel. Op het busstation twee kaartjes voor de bus van 11.30 uur naar Madrid gekocht. Anderhalf uur reizen in een hete bus met vervelende rokers waar eigenlijk “prohibido fumar” gold. Aankomst op een groot busstation na een rit door vele vervelende flatwijken. En dan erg moeilijk gezocht naar de juiste metro; eenmaal buiten, keken we stomverbaasd naar het enorme verkeer in het centrum van Madrid.


Even wat hoger tempo via grote lanen langs het koninklijk paleis, door een groot park, zelfs nog een leuke uitgangswijk gevonden. Maar ja, om 22.15 uur vertrok onze nachttrein al naar Barcelona… Weer twee bedden in een couchette voor 4 gereserveerd en weer het probleem: paffende rokers in ”non fumar”. Onvoorstelbaar tegenwoordig, dat weer wel.
11 maart: 8.05 uur aankomst in Barcelona Terminal. Met de metro naar Plaça de Catalunya, koffie en gebak vlakbij, en voor tien uur hadden we al een betaalbaar hostel gevonden. Mooi de tijd om Barcelona te (her-)ontdekken. Heerlijk! Kathedraal, markt, Picasso-Museum, Casa cultura, geld wisselen, treintijden uitzoeken op het station, Ramblas, vlakbij een markthal ontdekt en ook een voor ons nieuwe oude wijk verkend. Met een funicular de berg Montjuïc op, schitterend uitzicht over de stad (hoe immens groot die is!), de haven (klein in verhouding) en de zee. Het Palacio Nacional de Montjuïc bleek weer gesloten, maar via leuke parken tussendoor wandelden we weer naar beneden richting Plaça d’Espanya. Doodmoe… met de metro zo snel mogelijk naar ‘huis’, uitrusten!



12 maart: Onze laatste ochtend in Spanje. Jammer!! En die hadden we voornamelijk gereserveerd voor boodschappen doen en een laatste keer ”sfeertje proeven”. Mooi weer, veel leuke, drukke winkeltjes, vooral aardenwerk gekocht, nauwelijks cadeautjes, genoten van koffie en gebak in een lecheteria (ooit al een keer bezocht), yoghurt en kaas gekocht. Tegen 14 uur gingen de winkels dicht. Toen gingen we gewoon lekker en uitgebreid warm eten… Licht aangeschoten van de vroege wijn liepen we tegen 15.15 uur richting het station. In de trein naar Portbou/Cerbère (grens) was veel ruimte, zoals altijd eigenlijk. We reisden door voor Spaanse begrippen liefelijk landschap van bossen, heuvels, landbouw, kleine dorpen en de Pyreneeën op de verre achtergrond. In Cerbère hadden we dan nog een uur pauze. Ruim tijd om een fles appelsap te kopen, onze couchette al vroeg op te zoeken, het bed alvast te reserveren en op te maken.
13 maart: Om 7.30 uur werden we wakker door het Franse gezinnetje die de couchette van 6 personen met ons deelde. Ruim op tijd, want we zouden pas na 8 uur op station Paris-Austerlitz arriveren. Buiten regende het behoorlijk. Gewoon een metro zoeken naar station Paris Gare du Nord, en een lichte pestbui i.v.m. de Franse prijzen in de hele stationsbuurt. Toch nog even wat drinken en eten voor we tegen 10.30 uur in een doorgaande trein tot Amsterdam CS konden stappen. Tot onze verbazing bleek die trein helemaal niet druk; wel druk genoeg om na drie weken weer veelvuldig Nederlandse geluiden om ons heen te horen. Pas tegen 22 uur arriveerden we in Groningen en wat voel je op zo’n moment hoe decentraal die stad binnen Nederland ligt. Weer thuis bleek Sjakkelien, de zus van Marianne, ons wel hartverwarmend verwend te hebben: cadeautjes voor Willy op de tafel, een volle koelkast, overal bloemen: overweldigend, wat een schat!!! Doodmoe bleven we wel, maar nu zielsgelukkig!