Een tuinidee ontwaakt
De voorgeschiedenis van de tuininrichting begon eigenlijk al in juli 1992 naar aanleiding van een Volkskrant-advertentie. Stichting Klooster uit Beuningen, Gelderland, bood daarin ruimte in een voormalig klooster aan, een aanbod, waarop we met een uitvoerige brief over onze – toen nog prille – Oase-activiteiten en onze wensen omtrent een geschikte woon-/werkruimte reageerden. Destijds spijtig voor ons: wij vielen buiten de selectie.
Nauwelijks een half jaar later, in februari 1993, kregen we opeens heel onverwacht op een zaterdag een telefoontje van Hans van Hemmen van Stichting Klooster. Er kwam bij hun weer eens een woning vrij maar vooral ook een flink stuk tuin – tot dan toe in gebruik als beeldentuin – dat om herinrichting vroeg. Of we zin hadden, eens te komen kijken, en nog interesse in de woning hadden? We verlangden destijds hevig naar verandering, dus we waren al enkele dagen later op bezoek in Beuningen en de mooie zolderwoning, die een prachtig uitzicht over de tuinen en het landschap in de verte bood, beviel ons onmiddellijk zo, dat we besloten de verhuizing te wagen. Een dag voor Koninginnedag 1993 verhuisden we van Zuidbroek naar Beuningen.
Verder lezen
Van onze enorme schat aan planten in Zuidbroek namen we maar een klein kratje mee: heemst, duifkruid en blauwe knoop kunnen we ons nog herinneren. Ze vonden later grotendeels een plek in en om de vlinderheuvel. Het was eerst behoorlijk wennen op de rivierklei, omgeven door een twintigtal mensen op zo’n relatief kleine ruimte (nou ja, klein, een hectare grond en voor iedereen aparte woon- en werkruimtes…). Maar het landschap beviel ons uitstekend en de ligging t.o.v. de rest van Nederland was heel wat gunstiger voor ons werk dan vanuit Oost-Groningen. Henk Hage, medebewoner en beeldend kunstenaar sprak ons in de beginweken erop aan, hoe belangrijk het volgens hem was eerst maar eens alle seizoenen een keer meegemaakt te hebben, voordat je een definitief besluit neemt er te blijven wonen. Wij hebben ons van die uitspraak graag iets aangetrokken.
Een druk ‘’Oaseweekeind” in mei, het zomernummer van ‘’Oase”, de voorbereidingen voor de oprichting van Stichting Oase e.d. lieten ons de eerste maanden weinig tijd om aan de tuininrichting te denken. Wel bezochten ons in de zomermaanden heel wat vrienden en kennissen die uiteraard door de tuin gesjouwd werden en voorzichtig om hun mening, hun eerste indruk gevraagd werden. Er bleef ons vooral iets bij van ‘wat een grote tuin’, ‘moeilijke vorm’, ‘je kon wel gunstigere grond hebben’ en dan heel uiteenlopende suggesties. Wat we er zelf mee deden was vooral het opstellen van een lijst van gewenste elementen in de toekomstige tuin en de te verwachten functies. Die lieten we op de oprichtingsvergadering van Stichting Oase , 3-9-1993, in onze woon- en werkruimte in Beuningen aan alle bestuursleden en een dag later aan de redactieleden van ons tijdschrift Oase zien. En uiteraard hebben we samen uitgebreid de toekomstige tuin bekeken. Er heerste niet alleen bij ons een optimistische toekomstverwachting!
Eerste werkzaamheden en onverwachte steun
Eind augustus 1993 heeft Willy samen met Hans van Hemmen de lengte en onderlinge afstanden van alle op het terrein aanwezige hagen gemeten respectievelijk de randen van de toekomstige Oasetuin.
30 augustus 1993 brachten Hans en Cobi van Hemmen ons de uitgewerkte plattegrond – zo kregen we een eerste indruk over de tuinafmetingen.
Op de Oase-redactievergadering van 4 september 1993 liet Wim Kanbier, beheerder van heemtuin Leiderdorp ons weten, dat hij graag – vrijblijvend uiteraard – een poging zou willen wagen een tuinontwerp op basis van onze elementenlijst te schetsen. Als brandnieuwe VUT’er had hij daar nu net de nodige tijd voor. Natuurlijk waren we daar enthousiast over! Uit het hoofd tekende hij op basis van de plattegrond van Hans van Hemmen en Willy een aansprekend eerste ontwerp, dat hij 17 november opstuurde.
Na wat correcties en aanvullingen – hij bezocht ons 23 november samen met zijn vrouw Trees – bracht hij op de redactievergadering 8 januari 1994 het tweede ontwerp mee.
Waardevolle herinneringen
Maar er gebeurde nog veel meer in deze eerste herfst en winter in Beuningen: 21 september 1993 belde Paul van Eerd uit Arnhem voor de eerste keer met ons (wij hadden hem leren kennen tijdens een diavoordracht in Malden) en vroeg of we ergens in ‘heemtuinland’ leuk beheerswerk voor hem wisten. Niet zo direct, wel beloofden we Paul hem als werkzoekende te onthouden en hem bijtijds te tippen, als we iets leuks zouden horen. Ondertussen werd ons tuinplan steeds serieuzer en denkend aan het toekomstige beheerswerk herinnerden we ons Paul weer. Ergens in januari belde Willy hem met de vraag, of hij in principe zin zou hebben mee te werken bij de opbouw van een nieuwe natuurrijke tuin in Beuningen. 2 februari maakten we een afspraak en 16 februari 1994 kwam Paul voor het eerst langs. We praatten over de mogelijkheden, keken naar de tuin etc. En sindsdien kwam Paul regelmatig en steeds weer met nieuwe ideeën, en veel zin naar Beuningen. Heel belangrijk voor ons in deze fase, maar daarover in het vervolg nog meer.
Als volgende belden we Johan Kollen, een Wageningse ingenieur met natuurtuin-aanleg-ervaring, iemand waarvan we hoopten, dat hij ons bij het opstellen van het bestek en bij de begeleiding van de grove tuinaanleg zou kunnen helpen. In een telefoongesprek op 24 november 1993 werd duidelijk, dat Johan er wel zin in had. Na twee bezoeken, een tuinvisite en de nodige voorgesprekken ontvingen we al 24 februari 1994 het uitgewerkte bestek van Johan. Nu hadden we dus een tuinontwerp, ruim voorzien van een waterpartij, bosranden, heuvels, meer cultuurlijke gedeelten etc., maar ook een bestek met een behoorlijk preciese kostenberaming voor de toekomstige tuin. Er kon aan een subsidieaanvraag gedacht worden.
Een verrassende maquette en lobbyen bij de buren
Tijdens zijn bezoek op 16 februari had Paul ons al attent gemaakt op het “Groene Dak”, een milieuvriendelijk gebouw met grasdak e.d. in een passende wijk in Utrecht. Een milieuvriendelijk gebouwd tuinhuis wilden we natuurlijk ook wel graag! Via via kwamen we achter het telefoonnummer van de architect van het Groene Dak, ir. Sjap Holst uit Geldrop en geen week later, 21 februari 1994, was Sjap al bij ons op bezoek samen met een Italiaanse leembouw-stagiaire, de afgestudeerde architecte Monica Laurenti. Natuurlijk hadden zij wel oor naar een bijzonder tuinhuis op zo’n bijzondere plek met een naar verwachting groot uitstralingseffect. 16 maart bracht Monica in de stromende regen per bus uit Geldrop arriverend een showmap met kleurtekeningen en foto’s van een maquette van het geplande tuinhuis, die ze zelf nog in de gauwigheid had gebouwd. Die durfde ze niet mee te nemen vanwege het slechte weer. We waren spontaan onder de indruk van het ontwerp: totaal anders dan verwacht, helemaal niet lijkend op een conventioneel tuinhuis. Mooie, verrassende vormen, een golvend grasdak, ruimte voor alle geplande functies – we lieten ons enthousiasme blijken.
Nu konden we dus ook nog de gedurfde tekeningen voor een tuinhuis richting Prins Bernhard Fonds aan de Amsterdamse Prinsengracht sturen. De subsidieaanvraag voor de tuininrichting en de opbouw van een bescheiden “Oasecentrum”, de tuinbegroting en heel wat bijlagen over ons werk hadden we er al eerder heengebracht, na een omweg over Amstelveen, want de voorzitter, Hein Koningen, moest er nog zijn handtekening onder zetten. Het grote afwachten begon – het zou tot 4 juni 1994 duren…
Ondertussen kwam ongeveer de helft van de kloosterbewoners eens op de koffie of thee, nadat we hen allen voor een eerste kennismaking met de nieuwe tuin- en tuinhuisplannen – op de een of andere informele manier – hadden uitgenodigd. Tot op één uitzondering na, kon iedereen wel iets positiefs over de plannen zeggen.
Het PBF stelde nog wat aanvullende vragen, Paul belde eind april eens uit Frankrijk, waar hij het leembouwen onder de knie probeerde te krijgen (een workshop van Bureau Ecodesign, met Sjap en Monica als begeleiders) en de geplande contractondertekening met Stichting Klooster voor het gebruik van de ruim 0,3 ha grote tuin werd uitgesteld tot na de toe- of afzegging van het PBF.
Natuurlijk bleven we nadenken over de concrete tuininvulling, b.v. over de vijverafdichting. Zo natuurlijk mogelijk moest die zijn, en aangezien het grondwater hier te diep zat, werden er alle kunstmatige afdichtingen langsgelopen – liever geen vijverfolie van plastic of rubber, dat was gauw duidelijk. Leem leek ons te onzeker na zoveel negatieve verhalen uit het land. Boeken lezen, reclamefolders bestellen enz.; een voorkeur voor iets als bentoniet rolde voorlopig uit de bus.
PBF honoreert onze aanvraag!
4 juni 1994 eindelijk het grote nieuws: het PBF gunde ons f 66.000,- voor de tuin en het centrum! Het tuinhuisidee werd niet gehonoreerd – het plan zal wel nog te weinig uitgerijpt op hen zijn overgekomen.
Paul, Johan, de bestuurders, vrienden, kennissen en familie werden gebeld en de ‘Oasefamilie’ hebben we vervolgens via het zomernummer van ‘Oase’ geïnformeerd. Sjap Holst van Ecodesign, die we 28 juni voor het eerst in Geldrop bezochten, treurde even, maar we waren het onmiddellijk met elkaar eens, dat we een tweede poging zouden moeten wagen: de keuze viel op het Fonds van de VSB-Bank in Utrecht. Sjap had goede ervaring met hen i.v.m. het Groene Dak in Utrecht. 5 juli ondernamen we de eerste poging een concept voor een nieuwe aanvraag te formuleren, 11 juli al stuurden we het concept naar Geldrop, zodat Sjap zijn leembouw-technisch verhaal en een begroting kon toevoegen.
Paul van Eerd kwam vanaf nu regelmatig, haast wel wekelijks op bezoek – Stichting Oase’s eerste echte vrijwilliger. En 13 juli vroeg Ineke Schaars (fotografe, woonachtig in het klooster), of ze zich ook Oase-vrijwilligster mocht noemen en voelen. ‘tuurlijk!
15 + 21 juli had Marianne haar eerste contacten met mensen van de gemeente Beuningen: het tuinidee stemde hen enthousiast, het tuinhuis leek hen, wat de vergunningen betreft, geen probleem. Eveneens in deze tijd stelden we samen met Paul een gereedschapslijst voor de toekomstige tuin op. Bij de stichting “Steun door RABO-banken” dienden we een subsidieaanvraag in, waarop we al binnen twee dagen een ‘niet ontvankelijk’ ontvingen. We voldeden niet aan hun criteria. Niet goed opgelet…
Op zoek naar de perfecte vijverafdichting
18 augustus gingen we na veel informeren binnen het netwerk over passende vijverafdichtingen op excursie naar Mühlheim in het Duitse Ruhrgebiet. De heer Dernbach van het gelijknamige ecologische tuin- en landschapsarchitectenbedrijf liet niet alleen ons, maar ook Johan Kollen, Paul van Eerd, Peter Peels, Willem Iven, Karin Krol en Ineke Schaars zijn eigen “Dernoton”-vijvers zien, maar ook enkele grotere op een “Landesgartenschau”-terrein en zijn afdichtingen met Dernoton bij een ecologische waterzuiveringsinstallatie. Overtuigend materiaal van natuurlijke oorsprong (een soort klei uit Griekenland, tja, dat wel…) niet perfect qua afvalverzorging en, zo bleek 14 dagen later uit zijn offerte: veel te duur!
1 september kwamen we weer een stap verder met de tuinvoorbereidingen: Miriam, Paul en Marc (studievrienden) deden hoogtemetingen op het terrein en samen voerden we enkele grondboringen met een (te) korte grondboor uit. Enige tijd later bracht Paul een pracht van een gekleurde kaart met de hoogteverschillen in de tuin mee: op de kaart leek het wel een gebergte, maar dan met maximaal 40 cm hoogteverschil.
Ook in deze tijd, op zaterdag 10 september, kwam ontwerper Wim Kanbier met een collega, Henk van Emmerik uit Leiden op bezoek – kijken hoever de plannen waren ontwikkeld. Lang werd over de vijverafdichting gepraat: uiteindelijk groeide er uit de discussie een meer emotionele dan technisch-vakkundige keuze voor een experiment, namelijk gebruik te maken van een (hopelijk!) in de onderlagen aanwezige, waterdichte kleilaag.
Verwijdering van groene muren
Dan eindelijk na maanden contact met Sjap Holst: hij bleek lang, in het kader van een bouwproject, in Nicaragua geweest te zijn. En Cobi van Hemmen bleek terug te zijn van een vakantie in Schotland. Met haar praatten we 12 september over het maaien van het verruigde terrein, het weghalen van een tonnenzwaar kunstwerk (“De Stoel”) en andere voorbereidende werkzaamheden. 3 oktober bezocht Marianne John Heemskerk van de plaatselijke plantsoenendienst. Ook hij toonde veel belangstelling voor onze plannen en bood zijn medewerking aan.
4 oktober werkten Paul en Willy dan voor het eerst samen in de tuin. We kapten 75 haagbeukjes achter in de tuin. Letterlijk en figuurlijk doorbraken we iets. Nu kon je eindelijk dwars over het hele terrein kijken! De boompjes stapelden we voorlopig naast de Valse acacia, helemaal achter in de tuin, op. Enkele grondboringen met een lange grondboor van 2,5 m, die Paul in Velp bij z’n oude school (Larenstein) had uitgeleend besloten de werkdag. De grond bleek bij 3 boringen op zeer verschillende plekken opvallend homogeen: een licht zandige rivierkleibodem.
2 dagen later, 6 oktober, we hadden schijnbaar de smaak te pakken, werkten we alweer in de tuin. Dit keer zaagden we onder mooie weersomstandigheden 65 haagbeukjes uit de haag die we uiteindelijk in een mooie, 15 m lange en 2 m hoge takkenril verwerkten. Het eerste natuurtuinelement!
De droom van een NATUURtuinHUIS
12 oktober vertelde ons Johan Kollen aan de telefoon, dat hij op basis van zijn bestek een offerte bij een aannemer in zijn buurt had aangevraagd.
Na het verwijderen van de werkelijk in de weg staande hagen (gepland vijverareaal) begonnen we 13 oktober aan het snoeien van de 3 meter hoge hagen (beuk en haagbeuk) en laanbomen (linde) bij de tuiningang. Samen met Ineke werd ook dit snoeisel in de steeds maar groeiende takkenril verwerkt. Voor het eerst ontdekten we ook, dat de buurman de voordelen van zo’n ril eveneens had ontdekt.
Eindelijk! 19 oktober kwam een dikke envelop met de begroting, de basisinformatie over leembouw, tekeningen van het gebouw en enige foto’s van de maquette van het geplande NATUURtuinHUIS (niet zo gek verzonnen van Sjap) van Bureau Ecodesign in Geldrop.
Voor de afwisseling verwijderden Marianne en Paul 20 oktober de laatste haagbeukjes die geen plek in de nieuwe tuinplanning konden vinden. ’s Middags heeft Willy nog met Paul 3 haagbeukjes op een gunstigere plek vooraan bij de lindelaan overgeplant. Samen hebben we nog rondgekeken en hardop nagedacht over het reliëf in de tuin en de exacte plek van het geprojecteerde natuurtuinhuis.
En nu werd het tijd, de subsidieaanvraag voor Stichting VSB-Fonds in Utrecht samen te stellen. Het kostte een heel weekeind en dinsdag 25 oktober hebben we dan eindelijk de dikke showmap met veel tekeningen van het geplande natuurtuinhuis, informatiemateriaal, een uitgebreide aanvraag, een Oase-Heemtuingids, een recent exemplaar van Oase e.d. via Amstelveen – Hein Koningen moest als voorzitter van Stichting Oase weer tekenen – naar Utrecht gebracht. Wat waren we benieuwd!
7 november werd er weer gewerkt in de tuin: de bult van de eerste afgezaagde haagbeukjes naast de Valse acacia hebben we ’s middags op de takkenril gewerkt – die was daarvoor voldoende gezakt in de afgelopen weken.
Een aannemer op bezoek en tekening van het tuincontract
3 dagen later een verrassend telefoontje van Johan Kollen: de aannemer kon in principe al gauw met zijn kraan komen, maar wilde eerst voor een verkennende afspraak langskomen. Zaterdag 12 november, 14 uur, bezochten Johan en de aannemer, Jan Rauw uit Achterberg bij Rhenen, ons in Beuningen. Rustig en to the point praatten we met elkaar over de aanstaande tuinaanleg en bezichtigden we aansluitend de tuin uitvoerig. We zagen elkaar blijkbaar wel zitten en praatten nog verrassend lang door over andere dingen, b.v. milieuvriendelijke landbouw. 4 dagen later belde Johan ons weer en gaf even door, dat de kraan pas 14 dagen later, rond Sinterklaas, ter beschikking stond. Kwam ons helemaal niet slecht uit; zo bleef nog wat meer tijd over voor Woutje en Raymond, twee boeren van de Waalbandijk, die Cobi van Hemmen beloofd hadden, het ruige grasveld te maaien.
17 november, een memorabele dag: ’s ochtends met Paul voorbereidende werkzaamheden voor de maaibeurt van Woutje en de grove aanlegdagen met de kraan, dan alles genoteeerd wat er naast het grote grondverzet voor de waterpartij, heuvels e.d. ook nog moest gebeuren in de aanlegweek zelf: verwijdering van 150 stobben, overplanten van 3 lindebomen met kluit en al, plaggen van de bovenste laag, waarheen met de ‘graszodenrollen’? De bosrand langs de buren: afstand, welke struiken e.d. en het gewenste reliëf. Later op deze gebeurtenisrijke middag, tekenden we dan in het opkamertje van Stichting Klooster in het bijzijn van Cobi en Hans van Hemmen het 3 blz. dikke tuincontract. Terug in onze eigen woning hebben we het historische feit gevierd met een etentje, wijn en dia’s samen met Ineke en Paul.
Wachten op de grote metamorfose
Het contract ging 1 december in, en we besloten de kraanmachinist dan maar voor maandag 5 december te bestellen.
Tot eind november lukte het ons nog met Paul samen een bomen- en struikenplan met een 40-tal soorten en ca. 400 exemplaren voor de toekomstige Oasetuin op te stellen. De lijsten van wilde plantenkwekerij De Schutsboom en de kwekerij van Stichting Bronnen dienden als wegwijzer en besteladres. Het leek ons een leuk idee om de heemtuincollega’s uit de streek – Nijmegen, Malden – naast vrienden van ons te vragen voor een aanplantweekeind in het komende voorjaar 1995.
1 december ’s avonds laat gaf Johan Kollen door dat aannemer Jan Rauw groen licht had gegeven voor zijn bijdrage aan de tuinontwikkeling!
John Heemskerk lukte het ook nog een aannemer met een flinke kraan uit het buurdorp Weurt voor het aftransporteren van het tonnenzware beeld “De Stoel” voor 5 december te regelen en samen bereidden Ineke, Paul en wij ons in de eerste dagen van december 1994 voor op het grote gebeuren: proefjes voor enkele geplande videofilms, de tuinsfeer vlak voor de grote omwenteling nog eens fotograferen e.d. Henk Hage kwam nog op morele-steun-bezoek.
Opvallend zacht weer was het, wel regenachtig…
De aanleg van de Oase-tuin kun je hier bekijken.