In oktober 1976 zouden we voor het eerst echt samen gaan wonen. Willy was toen net begonnen aan zijn vervangende dienstplicht bij het Zeemanshuis in Rotterdam. Marianne had haar biologiestudie tijdelijk onderbroken en een baan gevonden voor een jaar als biologielerares op MAVO Groenendijk.
Stad, huis, tuin en medebewoners
We kozen er voor om in Dordrecht te gaan wonen. Die stad had een goede indruk op ons gemaakt toen we er in de zomer van 1976 eens gingen kijken. Weliswaar enigszins in verval, maar (mede daardoor) ook heel romantisch. Vooral de Wolwevershaven en het ruime uitzicht vanaf het Groothoofd waren redenen om in deze oudste Hollandse stad – en niet in Rotterdam – een woning te zoeken. Een echte eigen woning vonden we niet, maar wel 1,5 kamers in een huis van drie verdiepingen in de gunstig dichtbij het station en de binnenstad gelegen Adriaan van Bleijenburgstraat. Dit huis was kort daarvoor nog in gebruik geweest als pension voor Marokkaanse gastarbeiders. Er woonden, toen wij daar kwamen, nog steeds vier Marokkaanse mannen van verschillende leeftijden, Mohammed en Botahar (onze directe buren, aardige, rustige veertigers), Gueroui, de jongste van de vier Marokkanen en een leeftijdsgenoot, waar we veruit het meeste contact mee hadden, en ‘Opa’, een oudere man, van wie we nooit zijn echte naam gehoord hebben. Maar verder woonden er ook o.a. een Fransman, Zeeuws-Vlaamse landbouwkundestudenten en de zoon van de eigenaar met zijn vriendin. Met dit laatste stel (Jack en Margie) klikte het heel goed. Met hen en Gueroui deelden we de keuken en de wasmachine. Van Gueroui leerden we hoe je couscous op traditionele wijze moet koken. Hij zou het vast jammer vinden als hij zag dat wij nu toch weer terug gevallen zijn op de snelle methode die hier in Nederland gebruikelijk is.
Achter ons huis lag een grote tuin, met tussen de bomen planten die wij toen niet herkenden en als ‘onkruid’ beschouwden. Zeer tot ongenoegen van onze Marokkaanse medebewoners die met zorg de tuin vol hadden geplant met Nana, oftewel Marokkaanse munt, waar ze thee van zetten. We schaamden ons diep over zoveel onkennis!
Jack was een heel moedige jonge man, letterlijk nergens bang voor. Zo had zijn vader hem opgevoed. Toen een van onze tijdelijke medebewoners, een enorm sterke ex-TBS-er de huisarts dreigde aan te vallen en wij van schrik ons terugtrokken in onze eigen kamer, ging hij, een kleine, magere jongen, tussen de huisarts en de TBS-er in staan. Daarmee dwong hij zoveel respect af dat de situatie de-escaleerde.
Hij nodigde ons ook eens uit om mee te gaan zeilen in zijn kleine zeilboot op het brede water voor de Groothoofdpoort, het Drierivierenpunt (hier komen de Merwede, de Oude Maas en de Noord bij elkaar). Er stond nauwelijks wind, maar volgens Jack was dat geen probleem, hij had ook een buitenboordmotor. Toen we midden op het water waren, sloeg de motor af en was niet meer aan de praat te krijgen. We dobberden daar dus op dat grote, druk bevaren water met dat kleine zeilbootje. We constateerden dat we te ver van de kant waren om te gaan zwemmen en hadden geen idee hoe we zonder per ongeluk aangevaren te worden hier veilig weg konden komen. Jack bleef heel rustig en besloot dat we zouden gaan ‘liften’. Hij stak inderdaad zijn duim op en tot ons geluk reageerde er ook al vrij snel een schipper, die ons toen veilig naar de kant bracht.
Biologielerares
Marianne had al snel in de gaten dat de leerlingen op MAVO Groenendijk gewend waren te leren door hele stukken tekst uit hun biologieboek uit het hoofd te leren. Als ze dit dan goed konden reproduceren dan kregen ze bij hun vorige biologieleraren een hoog cijfer. Dat was dus niet bepaald de methode die ze kort daarvoor in Groningen tijdens de cursus didaktiek van de biologie had geleerd. De boeken werden door haar uit de klas verbannen (het was ook nog eens een heel ouderwetse methode) en Marianne ging zelf lessen bedenken. Omdat deze omslag ook wel iets extra’s van de leerlingen vergde, hield ze zoveel mogelijk rekening met hun behoeften. Op die leeftijd is sex natuurlijk heel spannend en je wordt als biologielerares ook wel geacht daar aandacht aan te besteden. Dat waren lessen waar de aandacht vanzelf gevangen was, maar er waren ook andere thema’s die hen echt interesseerden, zoals bijvoorbeeld ‘botulisme’, omdat ze daardoor niet mochten zwemmen in open water. Verder probeerde Marianne zoveel mogelijk lessen buiten het schoolgebouw te geven. Bij voorkeur in het nabijgelegen Park Merwestein. Dat vonden de leerlingen heel leuk, maar werd door de collega’s als ongewenste nieuwlichterij beschouwd. Met die collega’s kreeg Marianne ook verder nauwelijks contact. In de lerarenkamer was het onderwerp vrijwel uitsluitend beperkt tot ‘auto’s’. Niet Marianne’s favoriete thema om het eufemistisch te zeggen. Aan het eind van het schooljaar was niemand verbaasd of teleurgesteld dat het contract niet werd verlengd. Het was een goede ervaring geweest, maar die had al weer lang genoeg geduurd.
Schoffelen voor de koningin
Het was natuurlijk wel de bedoeling nog iets zinnigs te doen tot het moment dat Willy klaar zou zijn met zijn vervangende dienst. In de zomer vond Marianne, samen met huisgenoot Jack, een grappig baantje via een alternatief uitzendbureau: de straten schoffelen waar de koningin (Beatrix) langs zou komen op haar rondtoer door Dordrecht een maand later. Het was een geweldig leuk (internationaal) team. Ze hadden zoals dat hoort een eigen schaftkeet ter beschikking, waar ze heel wat regenachtige uurtjes met elkaar in het Engels over God en de wereld hebben gepraat. Tussendoor moesten natuurlijk ook nog die straten worden geschoffeld. Daar waren speciale schoffels voor aangeschaft, waar je goed mee tussen de voegen kon schoffelen. Op een dag kreeg de schoffelploeg bezoek van een regionale krant. Die verslaggever vroeg natuurlijk wat ze daar deden en waarom. Hij maakte een foto waarop Marianne tamelijk oncharmant van achteren te zien was terwijl ze vlijtig aan het schoffelen was. Die foto wekte de hilariteit op van haar oud-leerlingen. Kijk, onze juf is schoffelaar geworden!
Na de zomer begon Marianne bij het JAC (Jongeren Advies Centrum), vrijwilligerswerk waar ze veel van leerde (o.a. leegstaande huizen zoeken om te kunnen kraken voor jonge mensen die geen dak boven hun hoofd hadden). Het was zelfs zo interessant wat ze er allemaal beleefde dat ze na enige tijd begon te twijfelen of ze na de Dordrechtse periode wel door moest gaan met de biologiestudie, of dat ze niet toch beter naar de Sociale Academie kon gaan.
Uitstapjes en vakanties
In onze Dordrechtse periode hebben we veel plezier gehad van het rijke culturele aanbod in deze stad. Ook hebben we in de vrije weekeinden veel dagtripjes gemaakt naar steden en landschappen die we per trein of fiets gemakkelijk vanaf Dordrecht konden bereiken: de Biesbosch, Brielle, de mooie Brabantse steden Breda, Bergen op Zoom en Den Bosch, de Oisterwijkse vennen en Antwerpen. Maar ook in die eerste periode van ons samen wonen gingen we al zo veel mogelijk ook verder weg; in 1977 waren we in Luxemburg, in Ierland, in Parijs, op de Veluwe, Terschelling en Vlieland. Voor we eind april naar Groningen verhuisden waren we ook nog even een lang weekend in Brugge en een weekje naar de Eifel.
Ook kregen we regelmatig bezoek van familie en oude studievrienden, die we vol enthousiasme lieten zien hoe mooi Dordrecht was!
Verhuizing naar Groningen
Toen Willy in april afscheid kon nemen van het Zeemanshuis en zijn Vervangende Dienst er op zat, besloten we toch terug te gaan naar Groningen, waar Marianne haar studie af zou kunnen ronden en Willy op zoek zou gaan naar een passende baan. Na enige moeite vonden we een woning in Groningen en was Mariannes broer Hans bereid onze huisraad, kleren en fietsen naar Groningen te verhuizen. Dat paste nog gemakkelijk in een bestelbus.
Terug naar Dordrecht
Natuurlijk zouden we nog wel eens terugkomen naar Dordrecht. Zo vierden we in het Dordrechtse NIVON-huis De Kleine Rug op 12 november 2015 ons feestje ter gelegenheid van de 100ste Oase. De laatste bestuursvergadering van Stichting Oase waar wij bij waren vond ook in Dordrecht plaats (juni 2019). Dit keer verkenden we de Biesbosch vanuit de Stayokay.
Op Marianne’s 69e verjaardag (11.8.2021) zijn we weer eens samen terug gegaan vanuit Rotterdam, waar we vlakbij haar geboortehuis een paar dagen in een hotel logeerden. Prachtig weer, leuk om alles weer terug te zien, ons huis in de Van Bleijenburgstraat, het voormalige MAVO-gebouw en het Merwesteinpark en sowieso alle mooie plekjes van de inmiddels heel aardig opgeknapte binnenstad.