Fotoimpressies en korte persoonlijke notities van een reis over het eiland
Hoe het begon
De liefde voor de Texelse natuur groeide bij ons gestaag: het begon in 2006-2008, toen we als regelmatige bezoekers op zoek waren naar rust en ruimte vanuit ons drukke Gelderse bestaan. Het werd steeds moeilijker om weer naar Beuningen terug te gaan. Heimwee nestelde zich in ons… Vooral naar Den Hoorn, waar we ons steeds meer thuis voelden, genoten van de korte wandel- en fietsafstanden tot de Hors, de Kreeftenpolder, de Horsmeertjes; nog dichterbij Loodsmansduinen, de Bollekamer en het Pieter Rozenvlak, de Mokbaai en -sloot. Onvergetelijke oergevoelens van natuurschoon: staande op het hoogste duin voorbij het Grote Vlak, tijdens een langzame 360 graden draai genietend van het uitzicht over het prachtige duin- en watergebied in het uiterste zuiden, over het Marsdiep, de Lange Jaap in Den Helder; over Loodsmansduinen tot ons kerkje, ons dorp, tot Den Burg in de verte, de Dennen, het strand en de zee tussen paal 9 en 12… We kregen er nooit genoeg van. Waren blij als kinderen toen opeens het beeld compleet zacht en wit werd. Die unieke variatie aan natuurgebieden en landschappen op een relatief kleine schaal speelde voor ons een wezenlijke rol bij het besluit om in 2009 voorgoed op het Waddeneiland Texel te gaan wonen. We hebben daar nog steeds geen spijt van!
Van de Hors tot voorbij de vuurtoren
- De Hors, een voor Nederlandse begrippen eindeloze zandvlakte met dynamische overgangen tot spontane jonge duinvorming: een uniek en extreem fraai stukje natuur waar we regelmatig naar verlangen en ook alle bezoekers met gemak tot een langer bezoek kunnen overhalen.
- De Kreeftenpolder en de Horspolders met de Horsmeertjes en de Geul. Dit fraaie en bijzonder afwisselende stukje Zuid-Texel staat al heel lang hoog op onze wandellijst (vaak samen met de Hors). Zolang we nog aan de vaste wal werkten (t/m 2016) en relatief veel mensen meenamen op onze speurtochten kenden we zelfs langs het oostelijke Horsmeertje een mooie ‘alternatieve vergaderplek’ met heerlijk zicht op het meertje. Totdat de begroeiing ons op een gegeven moment heel geleidelijk aan tot andere keuzes dwong.
- De Mokbaai, nog zo’n continu veranderend stukje groots landschap dat iedere bezoeker van Texel al vanaf de boot kan begroeten. Voor ons, korte loopafstand, vaak een doel voor wandelingetjes van minder dan een uur, maar soms ook voor een kleine picknick aan het einde van de baai. Doorwandelen tot aan zee doen we er zelden. In het vogelbroedseizoen is het gebied ten westen van de baai, de Moksloot, gesloten. En aan zee willen we vaak z.s.m. zijn, dus fietsen we liever. Direct aansluitend ten noorden van de baai liggen ook nog wat minder bekende duinen en een bijzonder bosje met bloemrijke vallei (voorheen vuilstort!), die we onderling ´de margrietenvallei´ noemen.
- Het natuurgebied De Petten ligt – alleen door een dijk gescheiden – op korte afstand van de Mokbaai. Het is een van de oudste vogelreservaten van Nederland: Jan Drijver, vogelkenner bij uitstek, schreef er – in De Levende Natuur – al in 1915 een nog steeds lezenswaardig artikel over: “Het Klutenterrein De Petten”. En die Kluten zijn, oh toeval, voor ons beiden ook wel een favoriete vogelsoort. Dus als we er langs fietsen – en dat gebeurt bijna wekelijks – speuren we altijd even, vaak met succes, naar deze zo sierlijke steltvogels. Veel andere soorten melden zich al van ver, zoals de er broedende sterns en kokmeeuwen die foerageren op de nabije Mokbaai. Bijna altijd boeiend (behalve als de vogelgriep toeslaat…)! Heel regelmatig vertoont zich ook iets unieks op de Petten, zoals een Zwarte ibis, een flamingo of minder opvallende kleine dwaalgasten uit de avifauna.
- Het Mokslootgebied tot de Hoornderslag: een waterrijk gebied met hoge duinen langs de oostkant in richting van het dorp Den Hoorn. In de eerste 7 jaar op Texel was dit deels (buiten het vogelseizoen) voor ons de kortste wandeling naar zee. En via het pad langs de bunker op Loodsmansduin kon dat het hele jaar door. Een spannende sfeer, ook door de begrazing met Schotse hooglanders en (enkele jaren) Exmoorpony’s. En voor de heel haastige bezoeker: vanaf de grote, hooggelegen bunker een mooi uitzicht over onze ruime woonomgeving van Den Helder, de Hors tot aan de Dennen, de zee en Den Burg in de verte!
- Bollekamer en Pieter Rozenvlak: voor ons het mooiste heidegebied van Texel en de nabije ‘achtertuin’ van de Hoornders. Rondje Bollekamer, afwisselende droge en natte hei, hoge duinen, strand, zee, Paal 9, en dan via Loodsmansduinen terug naar ‘ons dorp’ was voor ons in de eerste 7,5 jaar een nooit vervelende natuurbeleving. Op het hoogste duin dan eenmaal ronddraaien en genieten van een panorama om stil van te worden.
- De Dennen: een gebied van ca. 9 km lengte tussen de Jan Ayeslag en De Koog en enkele honderd meter tot 2 km breedte. Ooit omstreden, tegenwoordig vooral geliefd, multifunctioneel natuurgebied waar iedereen bij tijd en wijle graag verblijft. Hét gebied waar je kunt ´ontkomen´ aan de Texelse wind, lazen we ergens. Waar je steeds meer een echt bosgevoel kunt krijgen dankzij een gevarieerd bosbeheer van Staatsbosbeheer – meer open, vochtige plekken in het bos, meer ruimte voor loofbomen, dood-hout-leeft beleid e.d. Waar je steeds meer welluidende bos- en parkvogels hoort als afwisseling met de – hoe mooi ook! – typische kust-krijsvogels in de vele open gebieden van het eiland. Met voor ons als hoogtepunten de bloei van de sneeuwklokjes-, wilde hyacinten- en bosanemonentapijten vooral achter de Barbecueplaats voorbij het Turfveld en de prachtige bloei van dotterbloemen en orchideeën langs de oevers van de nabije duinrel.
- Bleekersvallei: In onze ogen het meest mediterrane stukje Texel. Hier en daar herinnert het aan maquis: ruigere, hogere begroeiing, veel los verspreide struiken, flinke bloei van hertshooi-soorten, wilgenroosjes e.d., minder beheer door maaien en begrazen, en als we er wel eens in de hoogzomer ‘dwaalden’ was het ook relatief heet.
- Omgeving Ecomare: Ecomare zelf, natuurmuseum en zeehondenopvang, is op zich al een enorme Texelse publieksmagneet, maar het museum is ook omgeven door de duinen van het Nationaal Park en strand en zee liggen op korte loopafstand. Direct vóór Ecomare en aan de overkant van de Ruyslaan liggen interessante kleine natuurgebieden die we wel eens bezoeken: de orchideeënrijke vml. weilanden van Het Alloo, het Sommeltjespad en ’t Mientje.
Intermezzo
Winter in Den Hoorn e.o.
- Strand en Noordzee: Van de Hors tot voorbij de vuurtoren kun je op Texel een unieke strandwandeling langs de Noordzee van ruim 30 km beleven. Het begint en eindigt met enorme zandvlakten. En er tussen in, bij de Slufter, wordt het even waden door ondiep water… Al wonen we nu al bijna een mensengeneratie lang op het eiland: vervelen doen die eindeloze ruimte, de voortdurende beweging, de geluiden van zee, wind en meeuwen nooit. Integendeel: soms móeten we gewoon even naar zee, uitwaaien! En behalve zand in de schoenen (en tot in je bed…) kan je van alles vinden, meenemen, jutten. Of pootje baden, zwemmen, met zand spelen, vliegeren, picknicken, je huid verbranden, de zon in zee zien ondergaan, schrikken van de zee na een flinke storm, genieten van het plezier van anderen (surfers, zwemmers, en vooral spelende kinderen).
- De Nederlanden en De Muy: toen we hier kwamen wonen, 2009, was dit gebied net heringericht. Het duurde niet lang en het gebied werd bijzonder interessant voor orchideeënsoorten, maar ook vogelsoorten die afkwamen op de waterrijke kreek die door het terrein gegraven werd. Zelf bezochten we het gebied eens toen er talrijke Grote gele kwikstaarten fascinerend langs de kreek foerageerden.
- De Slufter en de Slufterbollen: Een uniek dynamisch en kleurrijk kwelderlandschap, in drie richtingen omsloten door duinen maar met een open verbinding naar de zee. Het weidse, boom- en struikloze gebied heeft niet alleen op ons een enorme aantrekkingskracht. De Slufter wordt naar schatting door een miljoen mensen per jaar (!) bezocht en toch: als je er van het uitzichtterras via de ingangstrap in afdaalt valt het ons iedere keer weer op hoe snel er stilte heerst die alleen nog door vogels doorbroken wordt. Over magische plekken gesproken…
Winters intermezzo
11-2-2012 Sneeuw en ijs op de Slufter
- Nabij de vuurtoren: Toen er nog lijnbussen via een van de mooiste busroutes van Nederland, van de Veerhaven via Den Burg langs Oudeschild, Oosterend, over de dijk – met Waddenzicht! – tot naar de vuurtoren reden gingen we geregeld, ook met vrienden en familie, naar dit noordelijkste punt van Texel. De gemoedelijke reis werd dan o.m. bekroond met een strandwandeling en heerlijk uitzicht naar de buren op Vlieland. Sinds we in het bezit van e-bikes zijn strekt zich onze reislust gelukkig weer regelmatiger uit tot in de andere uithoek van ons eiland.
- De Waddenkust, van het haventje van Sil tot het NIOZ-haventje, de zg. Vogelboulevard: Van het bordje Werelderfgoed Waddenzee (zie foto 5 hierboven) tot aan het einde van het nieuwe natuurontwikkelingsgebied Prins Hendrik Zanddijk (bij het NIOZ-haventje, uiterste ZO van Texel) rijgt zich een fraaie ketting van waterplassen binnendijks (behalve De Schorren) aaneen. En dat gecombineerd met de stilte en het weidse van de Waddenzee zelf, is nog zo’n bijzondere belevenis op Texel. Het woord Vogelboulevard zegt alles al: vanaf het KNRM reddingbootstation bij de veerboot naar Vlieland, langs het natuurgebied De Volharding, via De Schorren, Utopia, Drijvers Vogelweid De Bol, Het Wagejot, De Zandkes, Minkewaal, Dijkmanshuizen, Ottersaat, Prins Hendrik Zanddijk en de Oude Molenkolk, fiets of wandel je ca. 20 km langs landschappelijk fraaie, afwisselende en vogelrijke wad-, land- en waterpartijen. En er zijn nog nieuwe plannen voor meer natuurontwikkeling in de polder Wassenaar…
Wolken intermezzo
Gefascineerd door prachtige lichten en luchten
- Waalenburg: Na een denkbeeldige reis langs de Noordzee- en de Waddenzeekust ronden we de tour langs Texelse natuur en landschap af langs de natuurgebieden in het midden van het eiland. Waalenburg kent al sinds 1909 een klein stukje natuurgebied in bezit en beheer van Natuurmonumenten, maar dit werd in de loop van meer dan een eeuw flink uitgebreid en is tegenwoordig een prachtgebied voor vogelaars en plantenvrienden. Heerlijk om hier in deze weidse stilte te fietsen en te wandelen en van de grote hoeveelheden harlekijnorchissen of b.v. de zingende veldleeuweriken te genieten. Aan de rand van het gebied, aan de Nieuwlanderweg, werd in 2021 het Natuur- en Bezoekerscentrum De Marel geopend. Een uitnodigende plek!
- Het Waalenburgerdijkje: Een fraaie verbinding van natuurgebied Waalenburg met de dorpen Den Burg en De Koog. Een eeuwenoud dijkje, dat al honderden jaren midden over het eiland slingert. Het fietspad op dit dijkje – deels omzoomd door bomen en struiken – biedt steeds weer nieuwe uitzichten. Onderweg zie je regelmatig velden, weilanden, bosschages en waterpartijen. Dit zijn restanten van oude dijkdoorbraken.
Eenmaal aan het einde van het Waalenburgerdijkje beland zijn we ook al bijna in ons ´hoofdstadje´ Den Burg. Soms hebben we dan nog zin om even wat cultuur te snuiven, soms nemen we een omweg over de Hoge Berg en langs de Prins Hendrik Zanddijk terug naar huis. En daar wacht dan nog in het voorjaar op korte wandelafstand van ons huis het NIOZ-bosje, een verborgen juweeltje van een piepklein natuurgebied – 50 jaar jong – met een rijke ondergroei aan vooral voorjaarsbloeiers. Maar dat is een verhaal apart.