Het is indrukwekkend wat er – sinds de eerst spadesteek in maart 1982 de grond in ging – op deze Heemtuin in het Oost-Groningse dorp Muntendam allemaal is ontwikkeld!
Wij zijn er trots op dat we daar in de periode 1986-88 een bescheiden bijdrage aan hebben mogen leveren.
Het begin en het eind van ons werk in Muntendam waren om het zacht te zeggen enerverend. De periode zelf heel leerzaam en prettig. Van veel wat we in ons latere werk voor Stichting Oase hebben gedaan, lag hier al de kiem: krantje maken, rondleidingen en excursies organiseren, visie ontwikkelen, nieuwe plannen verder richting uitvoering brengen, natuureducatie ontwikkelen en uitvoeren.
Kijk en lees verder
Volledig scherm? Klik in het venster + Ctrl+Shift+F (Windows) of Apple+Shift+F (Mac)
Hoe het begon, oktober 1985 – januari 1986
Toen we terugkwamen van onze zoektocht naar de plek waar we na Oost-Groningen wilden gaan wonen en werken, lag er een uitnodiging om te solliciteren in onze brievenbus. Het betrof twee (nieuwe) functies, coördinator en educatief medewerker, op de Heemtuin in Muntendam, ’Openluchtmuseum van de Nederlandse Flora’. We waren daar wel eens toevallig verzeild geraakt op een van de eerste wandelingen na onze verhuizing naar Zuidbroek, eind 1993. Wat een gekke plek! Zo helemaal niet passend in de verder zo rechtlijnige Oude Veenkoloniën. We zouden er zeker wel met enig plezier op hebben gesolliciteerd (alleen al uit nieuwsgierigheid wat nu precies de bedoeling was van dit kennelijk door mensenhand gemaakte Drents ogende stukje Groningen), maar we hadden net besloten te verhuizen naar Freiburg (D.). Dus het kwam ons helemaal niet goed uit. Om niet last minute nog problemen te krijgen met onze uitkering solliciteerden we niet al te enthousiast en stelden we – zouden we anders nooit gedaan hebben – veel eisen. Tot onze schrik werden we toch aangenomen, ieder voor 30 uur, samen met collega Harry Schokkenbroek die 20 uur betaald zou krijgen voor werk dat hij tot dat moment als vrijwilligerswerk had gedaan. Nu ja, verwachtingen bijstellen dan maar. Het was een contract voor 2 jaar en we zouden dus over ruim 2 jaar weer een poging kunnen doen om in onze ‘lievelingsstad’ Freiburg te gaan wonen en werken.
De heemtuin draaide tot het moment dat wij aan de slag gingen uitsluitend op vrijwilligers. Die voor een deel met recht konden denken dat ze, net als Harry, voor dit werk betaald zouden gaan worden. We werden dus – zoals we ons heel goed voor konden stellen – niet heel enthousiast ontvangen: wat moeten die Hollandse en Duitser hier? Hebben wij het dan tot nu toe niet goed gedaan?
De eerste weken werden we natuurlijk uitgebreid getest: onze taalvaardigheid viel al snel door de mand, er ontbrak nog veel aan onze kennis van het Oost-Gronings, maar van een flinke scheut berenburg in de koffie lieten we ons niets aanmerken. Het bestuur van de maatschappelijke organisatie die de heemtuin als werkgelegenheidsproject opgezet had, raadde ons aan als werkplek voor een kamer op het gemeentehuis te kiezen. Dat leek ons geen goed idee. Dat we besloten om net als alle anderen te werken vanuit de inderdaad niet bijzondere comfortabele keet, heeft er zeker toe bijgedragen dat langzaam maar zeker alle vrijwilligers weer terug kwamen en we aan de slag konden gaan met de taken waar we voor waren aangenomen: het ontwikkelen van een Natuur- en Milieucentrum voor Oost-Groningen en er voor zorgen dat de 3 ha die al aangelegd waren, verruimd zouden worden met een natuurbos van 20 ha. En verder moesten we er natuurlijk voor zorgen dat de bestaande heemtuin nog beter uit de verf zou komen en dat de werkgelegenheid ook op langere termijn gewaarborgd zou worden. Omdat we nog heel weinig wisten van heemtuinen in het algemeen en deze in het bijzonder, was snelle bijscholing noodzakelijk. Dus lezen (Natuurtuinen en – parken van Ger Londo is onze ‘bijbel’, vertelde onze nieuwe collega Harry ons), praten met de deskundigen die tot dan de heemtuin hadden geadviseerd (met name Jelle Norder van Landschapsbeheer Groningen), op excursie naar andere heemtuinen, zoals Thijsse’s Hof in Bloemendaal en Domies Toen in Pieterburen en – vooral – zelf aan den lijve ervaren wat het werk in de heemtuin concreet inhield. Harry was binnen ons team hoofdverantwoordelijk voor het beheer en de laatste aanlegklussen en hielp ons geduldig om dit werk theoretisch en praktisch onder de knie te krijgen.
Wat hebben we in die twee jaar Heemtuin Muntendam geleerd en gedaan?
Achteraf gezien kun je zeggen dat de periode op de Muntendamse heemtuin (1.1.1986-voorjaar 1988) het echte startpunt was voor ons hele hier op volgende (werk-)leven. Voor de tweede keer – eerste keer op de Abenteuerspielplatz in Hamburg – ervoeren we hoe fijn het is om samen aan een project te werken. We vullen elkaar goed aan en we hebben altijd ervaren dat bij ons 1 en 1 opgeteld 3 zijn (of toch op zijn minst 2,5).
Hoewel we zeker enige taakverdeling hadden binnen ons Heemtuinteam waren we in principe samen verantwoordelijk voor het beleid, organisatie van het werk (begeleiden en organiseren van vrijwilligers, stagiaires, alternatief gestraften), het beheer van de heemtuin en kruidentuin, het educatieve en recreatieve werk, de p.r., contacten met adviseurs, ambtenaren en natuur- en milieuorganisaties en – te weinig naar onze zin – met heemtuincollega’s. Verder besteedden we veel tijd aan de toekomstplannen van de heemtuin: het geplande Natuur- en Milieucentrum en de uitbreiding van het terrein met natuurbos. Om een beter beeld te krijgen van de mogelijkheden en goed te kunnen uitleggen aan de architect en landschapsontwerper wat onze wensen waren, bezochten we verschillende enigszins vergelijkbare gebouwen en gebieden. Zo bezochten we bijvoorbeeld het MEC in Eindhoven en natuur(ontwikkelings-)gebieden en natuurbossen, zoals het Borkener Paradies net over de grens in Duitsland.
Onze visie, die we al in een vroeg stadium vastlegden, was dat het bij Heemtuin Muntendam draaide om een dynamisch evenwicht tussen de drie belangrijkste functies: natuurbehoud en – ontwikkeling; natuur- en milieu educatie en natuurgerichte recreatie. We wilden er voor zorgen dat alle drie de functies optimale kansen kregen, maar geen van drieën de andere twee zouden overheersen. Ze vormden de drie zijden van een gelijkzijdige driehoek.
Al gauw dachten we niet meer aan onze geplande verhuizing naar Freiburg, we werden compleet in beslag genomen door de positieve en inspirerende ontwikkelingen op de Heemtuin. Wat een mogelijkheden lagen hier om daadwerkelijk aan ons ideaal: ‘de natuur dichter bij mensen te brengen’ te werken! We organiseerden zeer druk bezochte en positief in de regionale kranten gerecenseerde themadagen. De Plantenruildag in het voorjaar, de Zomerse open dag en de Kruidendag waren inmiddels al een kleine traditie. Daar voegden we in de herfst nog de Paddenstoelendag aan toe. Op al die dagen ontvingen we honderden bezoekers.
Veel verschillende groepen (onder meer plattelandsvrouwenverenigingen, tuinliefhebbersclubs, Natuur- en milieuverenigingen, bestuurders en ambtenaren en scholen) vroegen rondleidingen aan. We deden ons best om daar zoveel mogelijk maatwerk van te maken. De rondleidersgroep bestond uit 7 mensen en we probeerden de groepjes per rondleider zo klein mogelijk te houden (5-6 personen), zodat de interactie optimaal kon zijn en mensen elkaar makkelijk konden verstaan, zonder van de paadjes te gaan. Voor het onderwijs ging het maatwerk zo ver dat we, samen met de provinciale consulent NME, Heiko Pentenga, een cursus ontwikkelden voor leerkrachten met natuuropdrachten in de heemtuin die ze vervolgens 1 op 1 konden overnemen voor hun lessen in de directe schoolomgeving. We beseften maar al te goed dat het voor kinderen niet optimaal was dat ze steeds op de paadjes moesten blijven in de Heemtuin. We beseften toen ook al dat de schoolomgeving meestal wel wat aanpassingen nodig zou hebben om beter de natuur te kunnen beleven.
De Heemtuinkeet hebben we met elkaar zo heringericht dat onze individuele bezoekers er beter terecht konden. We hadden al gauw z.g. keetdiensten ingesteld. Er was tijdens de openingsuren altijd iemand beschikbaar om vragen van bezoekers te beantwoorden en een kop koffie of thee aan te bieden. Er waren ook honing en andere heemtuinproducten te koop. Een simpel terrasje konden we realiseren door inkomsten van de Plantenruildag (waar we zelf ook planten verkochten uit onze voorkweektuin) en de donaties van de Vrienden van de Heemtuin. Voor deze laatste groep maakten we enkele keren per jaar een Heemtuinkrantje.
In de eerste lente dat wij op de heemtuin werkten (26 april 1986) ontplofte een van de reactoren van de kerncentrale in Tsjernobyl. “Tsjernobyl – Muntendam 1-0. Als de heemtuin ontploft wordt heel Europa bedolven onder de prachtigste bloemzaden.” (tekst op een ‘boekenlegger, annex miniatuuraffiche, annex onverzilverd halssieraad’; creatief antwoord van Menno van Duinen op deze ook in onze contreien merkbare ramp).
Het was ook de tijd dat er veel bomen doodgingen of wegkwijnden door zure regen. We waren ons ervan bewust dat de Heemtuin in Muntendam niet een geïsoleerd eiland was, maar midden in de wereld lag. Niet alleen maar aandacht voor natuureducatie dus, maar ook zeker voor milieueducatie!
Hoeveel bezoekers er precies kwamen wisten we natuurlijk niet. De tuin was immers altijd open, ook als we er zelf niet waren. Maar we hadden een gastenboek dat goed gebruikt werd en tijdens open dagen en rondleidingen hielden we wel bij hoeveel mensen er waren en waar ze vandaan kwamen. De meeste bezoekers kwamen zoals te verwachten was uit Oost-Groningen, maar door aandacht in landelijke media (o.a. een keer op de radio bij de Tros Nieuwsshow op zaterdagochtend) kwamen er ook steeds meer bezoekers uit andere provincies. Uit Duitsland kwamen zoveel mensen dat een Duitstalige informatiefolder de moeite waard was. Ook de Trust for Urban Ecology uit Londen wist ons te vinden!
Het einde
In het tweede jaar was ons in toenemende mate duidelijk dat we zelf graag door wilden gaan met dit werk. Eventueel ook zonder betaling als er geen verlenging van ons contract mogelijk zou zijn. We kregen van bestuurders signalen dat – als er geld zou zijn – ze dat graag aan ons drie zouden gunnen. Maar andere signalen – dat het nu eenmaal bij een werkgelegenheidsproject hoort dat zoveel mogelijk mensen een kans moeten krijgen werkervaring op te doen – waren er ook. Wij vonden zelf de heemtuin met al zijn potenties ver uitsteken boven een ‘gewoon’ werkgelegenheidsproject en waren bang dat ons gedwongen vertrek de beloftevolle ontwikkelingen stil zou zetten of erger, terug zou draaien. Uiteindelijk bleek dat er na veel moeite toch een betaalde baan zou kunnen komen (onder de titel: medewerker educatie). Na onderling overleg besloten we dat Willy samen met twee actieve vrijwilligsters zou solliciteren op deze ene baan. De beide dames werden uitgenodigd, samen met een andere vrijwilliger en zij kregen zonder veel plichtplegingen deze baan. Vanwege de manier waarop dit gegaan was en het feit dat de uitkerende instantie alvast maar begonnen was iedere maand 1000 gulden in te houden op onze uitkering (omdat we nog wat vrijwillig hadden gewerkt de eerste maanden van 1988 en dat mocht blijkbaar niet), waren we wel gedwongen om onze inspanningen voor Heemtuin Muntendam te beëindigen. We hadden er indertijd een heel slecht gevoel bij. Maar deze kwaadheid begon al snel te fungeren als prachtige springplank! We hadden plotseling alle tijd voor ons landelijke onderzoek naar heem- en natuurtuinen en ook onze eigen tuin in Zuidbroek profiteerde enorm van onze gefnuikte werklust en energie. Die heeft er in al die jaren niet zo mooi bij gestaan!
Staartje
In 1989 bleek dat ook onze opvolgers na een jaar met hun werk moesten stoppen. Wij lieten ons overhalen samen met hen en andere Heemtuinenthousiastelingen te bekijken hoe het nu verder moest. Continuïteit van het beheer en kwaliteitsbewaking, dat was wat er vooral nodig was nu. Er was zoveel moois ontstaan! Dat konden en wilden we niet verloren laten gaan. We beseften dat er meer (en wat officiëler) draagvlak nodig was. We kwamen op het idee om van de donateursclub Vrienden van de Heemtuin een Vereniging te maken. Wij zijn er zelf nog maar kort actief bij betrokken gebleven (er lag toch nog te veel oud zeer én we hadden onze handen vol aan de plannen om iets landelijks voor heemtuinen te gaan opzetten), maar de Vereniging Vrienden van de Heemtuin bestaat nog steeds. Dat is zeker mede te danken aan het doorzettings- en uithoudingsvermogen van Klaas Steenbergen en Johanna Berghuis. Zij hebben er, uiteraard samen met vele anderen, voor gezorgd dat de Heemtuin ondanks vele moeilijke fasen nog steeds floreert en de moeite van een bezoek meer dan waard is!
Staartje 2 – ca. 30 jaar later
Op 1 september 2018 hebben we een prettige samenkomst beleefd tijdens onze fietstocht door Nederland waarmee we het einde van ons Oase-werk gemarkeerd hebben. Het voelde zeer passend om op deze fietstocht als eerste Heemtuin Muntendam te bezoeken waar het ooit voor ons allemaal begonnen was.
In de zomer van 2021 zijn we vanuit ons tijdelijke verblijf in Warffum (waar we op een huis met een prachtige tuin, katten en kippen pasten, met de trein en fiets naar Muntendam gegaan. We hebben dit keer eens echt heel uitgebreid te tijd genomen om de Heemtuin in alle hoeken en gaten te verkennen. Leuk dat we daarbij – ongepland – ook Klaas Steenbergen nog even ontmoet hebben!