Natuurrijke tuinen en parken waren vanaf onze inventarisatiereis in 1988 tot aan ons pensioen in 2019 ruim 30 jaar ons zeer geliefde werkterrein. Onze focus lag in eerste instantie op de openbare heemtuinen in Nederland, leidend tot het rapport ‘Heem- en natuurtuinen geïnventariseerd‘. Dat had alles te maken met onze ervaringen bij Heemtuin Muntendam, waar we in 1986 en 1987 als coördinator en educatief medewerker de vele positieve aspecten van heem- en natuurtuinen aan den lijve hadden ondervonden.

We waren daardoor benieuwd geworden naar andere openbare heemtuinen en na onze inventarisatiereisjes waren we er des te meer van overtuigd dat het zinvol was meer samen te gaan werken. Hieruit vloeide de Landelijke Werkgroep Heem- en Natuurtuinen voort (opgericht in 1990), die in 1993 een logisch gevolg kreeg met de oprichting van Stichting Oase. Vele pagina’s op deze website getuigen ervan dat het hier niet om een kortstondige bevlieging ging, maar dat we een perfect bij ons passende ‘groene draad’ te pakken hadden.
We ontdekten al gauw dat er naast de openbare heemtuinen ook particulieren waren met een vergelijkbare tuin. Onze eigen tuin in Zuidbroek was zelf ook geëvolueerd van pure moestuin tot veelzijdige natuurrijke tuin. En na onze verhuizing naar Beuningen (ook in 1993) kregen we de kans ditzelfde kunstje nog eens op grotere schaal (en nog serieuzer) aan te pakken met de Oasetuin.

De Oasetuin was een typisch voorbeeld van een semi-openbare tuin, een mengvorm van openbaar en particulier. We raakten daardoor begin jaren 1990 ook geïnteresseerd in andere, niet (geheel) openbare natuurrijke tuinen. Bijvoorbeeld in buurten en bij allerlei soorten instellingen.
In toenemende mate besteedden we ook aan deze tuinen aandacht: in ons tijdschrift Oase, in de Oasegidsen en tijdens lezingen en excursies. Een lezing over buurtnatuurtuinen in Grünberg leidde bijvoorbeeld tot een meerdaagse excursie voor Duitstaligen naar buurtnatuurtuinen in Utrecht. Ook de ecologische buurttuinen in het Arnhemse Spijkerkwartier waren jarenlang een bijzonder geliefd excursiedoel.
Het zou tot 2022 duren voor we zelf actief betrokken raakten bij een buurttuin: de Potvistuin in ´t Horntje op Texel.

In de loop van de jaren 1990 merkten we steeds meer dat natuurrijke tuinen heel geliefd waren bij kinderen, maar dat ze behalve voor educatie (belangrijk doel al sinds de aanleg van Thijsse’s Hof in 1925) niet geschikt waren voor andere kinderactiviteiten. Te kwetsbaar. Door onze contacten met de Duitse en Zwitserse Natuurtuinbeweging leerden we school- en speelterreinen kennen die wél geschikt waren om te spelen. Vanaf 2001 hebben we via een nieuw opgericht netwerk, Springzaad, de aanleg van dergelijke speelnatuurlocaties ook in Nederland gestimuleerd. O.a. door het schrijven van een handboek, het uitgeven van een inspiratiemap, het (mede) organiseren van vele binnen- en buitenlandse excursies en door lezingen te geven voor o.m. gemeenten en natuur- en milieucentra.
We hebben – al dan niet samen met anderen – in die ruim 30 jaar, honderden natuurrijke tuinen, parken en speelnatuurlocaties gezien. Sinds ons pensioen zijn we er veel minder op gefocust en is het eerder prettig toeval als we op zo’n ‘oase’ stuiten. En dan merk je dat het heel fijn is dat er bijvoorbeeld op de websites van Springzaad en van de SNTP veel recente informatie over dit soort natuurrijke locaties te vinden is (zie hiervoor ook deze pagina).
Over natuurrijke tuinen en parken en speelnatuurlocaties in het buitenland verzamelen we op deze pagina informatie. Aanvullingen welkom!