Mijn volledige naam in mijn paspoort is Maria Jacquelina Theodora van Lier. Mijn roepnaam zit daar dus niet bij. Toch zal ik mijn zelfreflectie daarmee beginnen.
- Marianne
Marianne is de naam waarmee ik me meestal voorstel aan anderen. Mijn achternaam noem ik er vaak niet bij. Ik vind dit een lastig uit te spreken combinatie, vooral tussen ‘van’ en ‘Lier’. Doordat ik geneigd ben te snel te praten wordt het een soort Mariannevallier. En dat moet ik dan vaak duidelijker herhalen om de juiste naam genoteerd te krijgen. Hoe vaak zal ik het wel niet hebben gespeld: L.I.E.R.
Mijn ouders hebben me heel bewust Marianne genoemd. Dat was best bijzonder, omdat de hele familie verwachtte dat het eerste meisje dat geboren zou worden naar de veel te jong overleden moeder van mijn vader, Jacqueline, zou heten. Maar dat werd mijn tweede doopnaam. De derde werd Theodora (‘door God gegeven’, maar ook de naam van de moeder van mijn moeder). De naam Marianne was afgeleid van mijn eerste doopnaam: Maria. Door mij, zoals mijn ouders dat noemden, aan Maria ‘op te dragen’ hoopten en verwachtten ze ongetwijfeld bescherming van haar kant.
Zoals in veel katholieke gezinnen was de naam van Jezus’ moeder zeker in die tijd favoriet. Zelfs jongens kregen die naam als laatste doopnaam vaak toegevoegd. Er zijn heel veel varianten op de naam Maria gekomen (meer dan 50!), ik denk omdat de oorspronkelijke naam als ‘te heilig’ werd ervaren. Mijn roepnaam werd Marianne.
Als kind vond ik die naam te lang om helemaal uit te spreken. En dat gold ook voor mijn ouders, onderwijzers en anderen. De twee laatste letters vielen er vaak af. Op mijn schoolrapporten heet ik Marian. Vaak werd dat nog korter uitgesproken. Zoiets als Mjan. Mijn vader noemde me, zelfs toen ik al lang volwassen was, graag Jannetje.
Ik kende altijd wel andere meisjes die ook Marianne of een van de vele varianten heetten. Dat gaf wel een band. Maar die band was niet heel erg sterk. Al keek ik misschien wel een beetje extra naar die andere Marianne’s. Ik kan me niet herinneren dat er ooit een Marian(ne) was die ik echt niet mocht.
Later, tijdens mijn studietijd, stond de naam Marianne voor het symbool van de Franse revolutie: ‘Ik ben Marianne, proletaren, mijn naam is overal bekend.” Een bekend liedje in de linkse beweging in die tijd, met het weliswaar niet luidkeels, maar in mijn hoofd toch wel enthousiast mee gezongen refrein: “Ga, ga, Marianne, kom voer ons aan, verlos de maatschappij, van de tirannen, en maak ons vrij en maak ons vrij!”
Kijk dat wilde ik wel! De rest van het liedje was wel een beetje erg heftig. Zo revolutionair was ik nou ook weer niet, maar de maatschappij van tirannen bevrijden leek me een mooi doel in het leven. En fijn dat ik me daar via die naam, makkelijker mee kon identificeren.
Een ander belangrijk Marianne-lied was So long Marianne, door Leonard Cohen geschreven in 1967 voor de Noorse Marianne waar hij verliefd op was. Fijn om mijn naam zo liefdevol bezongen te horen.
Nu ik aan Marianneliedjes denk, komt ook het oude kinderliedje Hop Marjanneke weer bovendrijven: ‘Hop Marjanneke, stroop in het kanneke, laat de poppetjes dansen, gisteren hadden we de Pruus in ‘t land, en nu die kale Fransen’. Ik vond het een leuk vrolijk liedje en zoals met veel kinderliedjes vroeg je je geen seconde af wat nu precies de betekenis was.
Er zijn wel tijden geweest dat ik mijn naam wilde veranderen. Meestal wilde ik hem dan een beetje exotischer maken: Mirjam, Marianka, Maryam. Die kant op. Toch heb ik het nooit gedaan. Ik denk vooral uit respect voor mijn ouders en ook omdat het natuurlijk ‘gedoe’ is. Toen we in Hamburg woonden was het zelfs al ‘gedoe’ dat mijn roepnaam niet overeen kwam met mijn eerste doopnaam. De betreffende ambtenaar bij de Vreemdelingendienst kon echt niet accepteren dat mijn naam niet Maria, maar Marianne was. “Iedereen kan zich wel Muisje noemen, maar daarom heet je nog niet zo”, zei hij boos. Ik kon er ondanks alles op dat moment niet om lachen. Daarvoor is zo’n Vreemdelingendienst een te angstaanjagende plek. Je zou niet om zo’n onnozele reden geen verblijfsvergunning willen krijgen.
Natuurlijk heb ik wel eens opgezocht wat mijn naam betekent. Er zijn twee associaties: met Bitterheid en met de Zee. Ik kan me eigenlijk niet voorstellen dat ouders hun kind ‘bitterheid’ noemen. ‘Sterre der Zee’ herken ik dan weer wel als een van de benamingen voor Maria. En de zee, ja, daar houd ik van! Het is geen toeval dat we op een eiland zijn gaan wonen, waar zelfs twee heel verschillende zeeën omheen liggen.
De naam Marianne is nu helemaal niet populair meer (vertellen dezelfde websites waarop je de betekenis van je naam kunt vinden). In Nederland is deze naam vorig jaar aan minder dan 25 meisjes gegeven. Er schijnen, volgens deze website, niet minder dan 39.000 Marianne’s in Nederland te leven, maar dat worden er dus naar verwachting steeds minder. Er stond ook een kleine enquête op die website waarop je aan kunt kruisen of je de naam Marianne lief, stoer, klassiek, hip, exotisch of internationaal vindt (meerdere keuzes mogelijk). Het hoogste scoorde ‘lief’ (57 %), gevolgd door ‘klassiek’ (49%). Stoer, internationaal, hip en exotisch scoorden resp. 35, 23, 20 en 18 %. Zelf had ik ‘internationaal’ aangekruist. Want dat vind ik misschien persoonlijk wel het positiefste: dat de naam in veel landen bekend is, al dan niet in een variant (Mary-Anne, Maryam, Mirjam).
- Maria Jacquelina Theodora
Op zich vind ik het fijn dat mijn andere twee voornamen naar mijn beide grootmoeders verwijzen. Dat versterkt het gevoel dat ik deel uitmaak van de beide families die via mijn ouders bij elkaar zijn gekomen. En omdat mijn zus wel naar mijn vaders moeder werd genoemd is de naam Jacqueline nu verbonden met mijn beeld van haar en associeer ik me zelf hier helemaal niet mee. Met Theodora nog minder. Die naam is wel in de familie van mijn moeder aan ‘eerste dochters’ gegeven: Thea en Doortje. Dus die naam associeer ik met hen en ook niet met me zelf.
Maar stel dat ik wel Jacqueline of bijvoorbeeld Dorothé had geheten, was ik dan een ander mens geweest nu? Dat is echt heel moeilijk te bedenken, maar ik denk eerlijk gezegd wel dat dit het geval is. Niet heel anders, maar wel een beetje. Ik vroeg het aan Willy; zou die zich anders voelen als hij als roepnaam zijn eerste voornaam, Paul, had gekregen? Hij dacht in elk geval wel dat hij zich dan meer met de in de oorlog in Italië ‘gevallen’ broer van zijn vader had geïdentificeerd.
- Van Lier
‘Ze lijkt op mij’ zei mijn vader al na mijn geboorte. Ook vanuit mijn moeders familie werd erkend dat ik ‘een echte Van Lier’ was. Mijn bruine ogen waren, vooral voor mijn oma (de moeder van mijn moeder) als rasechte Friezin vreemd en dus een beetje suspect. Niet zo helder en lief als die blauwe ogen van mijn nichtjes.
Maar dat gold niet voor de familie van mijn vaders kant. Daar waren donkere ogen en krullend haar vrij normaal. Ik was in die familie het eerstgeboren kleinkind en zelfs op de valreep het eerste achterkleinkind (mijn overgrootmoeder overleed 2 uur na mijn geboorte).
De naam Van Lier verwijst waarschijnlijk naar het gelijknamige Belgische stadje, ten zuidoosten van Antwerpen: Lier, ook wel genoemd: de Poort der Kempen. Toen er in de Franse tijd achternamen moesten worden gekozen was, zo stelde ik het me altijd voor, een van de opties de plaats te noemen waar men vandaan kwam. Een van mijn voorouders zou toen gezegd kunnen hebben dat hij ‘van Lier’ kwam. Zo zou het gebeurd kunnen zijn. Maar misschien – ondertussen denk ik, na wat meer gelezen te hebben over naamgeving door de eeuwen heen, zelfs waarschijnlijk, is het heel anders gegaan. In elk geval niet in de Franse tijd, want de naam Van Lier was daarvoor al bekend.
Mijn vader heeft samen met zijn broer Bep ergens in de jaren 1990 genealogisch onderzoek gedaan naar hun (onze) voorouders met de achternaam Van Lier. Hij schreef er in 1994 een leuk boekje over: Jan van Lier op klompen, ‘een geromantiseerde stamboom’. Deze Jan was de grootvader van mijn opa, ook Jan geheten. Hij trouwde in 1852 in Rotterdam, nadat hij enkele jaren daarvoor vanuit Vlijmen (bij Den Bosch), waar hij geboren was, ‘op klompen’ naar Rotterdam was gegaan. In die periode was Rotterdam een stad die snel groeide. Vooral Brabanders en Belgen gingen er hun geluk beproeven.
Het ligt voor de hand te denken dat de Van Liers ooit vanuit Lier naar Den Bosch (of direct naar Vlijmen) zijn gekomen, vogelvlucht is dat ruim 80 kilometer. In de Sint Jans Kathedraal zag ik de naam Van Lier op een grafsteen met twee liggende figuren. De tekst: Die werelt vergaet / mat alle begerlicheyt / maer wie den wil Goedt /doet blyft in der / euwichyt. En: Begraffenisse van de erf / genaemen van Jacob van / Lier. Het graf is volgens de website van de grafzerken in de Kathedraal, van de eerste helft van de 17e eeuw. Op deze website wordt het verhaal over een Jacob Jan Jacobs van Lier er uitgelicht, maar zeker is het niet dat het om deze man en zijn erfgenamen gaat en ook niet of hij wel een voorvader van ons is. Er woonden in die periode meerdere Jacob van Lier’s in Den Bosch, maar er zijn blijkbaar wel aanwijzingen dat dit verhaal gaat over de in de kathedraal begraven Jacob Jan Jacobs van Lier . Als deze man en zijn erfgenamen familie van ons zijn (wat mijn vader gezien de tekst in zijn ’epiloog’ niet gelooft) dan hebben ze dus zeker 200 jaar in Den Bosch en omgeving gewoond.
Als je de naam ‘Van Lier’ zoekt met Google, dan valt allereerst op hoeveel de beroemde gelijknamige schoenenfabriek van zich laat horen. Kijk je op genealogische websites dan zie je dat naast duidelijk katholieke voornamen ook een aanzienlijk deel van de Van Lier’s Joods zijn. Dat is trouwens niet altijd direct aan de voornamen te zien. Bij het Googelen van mijn eigen complete naam, Marianne van Lier, zag ik dat er niet minder dan drie naamgenoten om zijn gekomen in de Duitse concentratiekampen Sobibor en Auschwitz. Ik heb hier over een artikel op deze website geschreven.
Ik heb inmiddels alle drie de namen op het Holocaustmonument ‘geadopteerd’. Later ontdekte ik nog een vierde Joodse naamgenote, die door onder te duiken in Oranjewoud, de oorlog overleefde. Zij staat dus uiteraard niet op dit monument.
Sinds ik hun namen ontdekte op een website over de slachtoffers van de Holocaust kon ik me nog beter voorstellen, dat het misschien niet geheel toevallig was dat mijn vader in de oorlog voor Joods werd aangezien. Ik kan me voorstellen dat er ooit ‘Van Liers’ zich hebben laten dopen om van die eeuwige vooroordelen tegen Joden bevrijd te worden. Maar dat zou dan wel al minstens 6 generaties geleden moeten zijn gebeurd. Bovendien realiseer ik me, dat als je zoveel generaties terugkijkt het, uitgaande van mijn vaders generatie, om 1/2x2x2x2x2, dus om 1 van zijn 32 voorouders zou gaan. Als al die andere voorouders niet Joods waren, zou het eigenlijk wel heel toevallig zijn dat juist bij hem dat Joodse er weer uit zou zijn gekomen.
Met mijn zus Sjakkelien ben ik in de jaren ´70 naar het Vlaamse stadje Lier gegaan om de stad met die voor ons zo bekende naam eens te bekijken. Het bleek een heel aardig stadje te zijn. We zagen zo op het eerste gezicht geen reden voor onze voorouders om deze stad te verlaten en in de Noordelijke Nederlanden te gaan wonen (tenzij het inderdaad Joden waren, die hebben er moeilijke tijden gekend). Op een bankje spraken we met een oude Lierenaar en vertelden hem waarom wij daar waren. Ja, zei die toen heel nuchter: “Dat hoor je wel vaker, dat mensen met hun achternaam bijvoorbeeld Van Mechelen of Van Leuven heten” (die stadsnamen verzin ik nu even zelf, geen idee meer welke steden hij noemde). Hij vond het in elk geval niks bijzonders dat twee jonge vrouwen de moeite namen om zijn stadje om die reden te bezoeken. Bij de VVV kregen we ‘kleverkes’ van Lier. Die vrolijk blauwrood gekleurde stickers heb ik nog heel lang bewaard. Later ben ik ook nog zeker twee keer met Willy in Lier geweest.





Net als bij mijn voornaam denk ik wel dat de achternaam ‘van Lier’ invloed heeft gehad op wie ik ben geworden. Bij Marianne Willemse (als mijn moeder dus naamgever was geweest) heb ik een ander beeld. Klinkt liever, maar ook wat ‘ouderwetser’. Ik had me zelf natuurlijk ook Marianne Leufgen kunnen noemen. We zijn tenslotte getrouwd en het aannemen van de naam van je echtgenoot was voor vrouwen generaties lang volstrekt normaal. Die naam had zeker invloed gehad op hoe mensen mij zien, waarschijnlijk als een Duitse vrouw. Zou ik toch een gek idee vinden. Het is wel goed zoals het nu is.