16 – 21 juli 2002
Het idee van een Oaseweekend in Zuidwest-Drenthe en aangrenzend Zuidoost-Friesland heeft al rond de milleniumwisseling 2000 “kleine vleugels gekregen”, zoals Marcel Rekers dat noemde in een brief waarin hij ons bijpraatte over hun – AOC Terra in Frederiksoord – inspanningen voor meer natuur in de buurt van mensen. Hun belangstelling voor een inspirerende excursie in ‘hun biotopen’ deelden ze vooral met Heilien Tonckens, destijds al enige tijd Oase- en Wilde Weelde-actieveling en -bestuurslid, maar ook deeltijd-docente van het AOC. En gelukkig vonden ook al die andere mensen die wij in deze regio op medewerking aanspraken het een geweldig plan.
En zo groeide een programma dat onmogelijk in een verlengd weekend te persen viel. Het werd een weekje, heerlijk! Maar zou dat genoeg deelnemers opleveren??? Ons geduld werd op de proef gesteld, mensen hadden nog vragen, wensen, twijfels – het was ook toen al niet niks om even een weekje lang uit de alledaagse roulatie te zijn. Uiteindelijk durfden 14 deelnemers het avontuur met ons beiden, Willy en Marianne, en vele ‘lokale helden’, voorop Heilien Tonckens en de Frederiksoorders, aan! Een van die deelnemers, Toos Kossen uit Amsterdam, heeft er zelfs een Oase-artikel aan gewijd. En die kun je hieronder, rijker geïllustreerd dan destijds in Oase, lezen.
Een veelvoudig Oase-weekje
Toos Kossen
Achter een hoge glaswand onder een bijna-storm in Wijk aan Zee denk ik terug
aan de oase die Heilien Tonckens haar kwekerij noemt. Vier dagen
geleden is dat nog maar: Dat enorme bloemenveld dat er precies zo uitziet
als ik me dat na de verschillende stukjes, die ik er over las, voorgesteld
had. Maar dan nog meer; de kracht, de vrolijkheid, en dan wist ik nog
niks van die wei eromheen, een soort reserve kwekerij, de ringslangen vooraan en dat hele stuk bos waar je zo al die anemoontjes. die ze je voorspiegelt, voor je ziet.
En dat is dan nog maar één van de vele, vele wonderbaarlijk mooie stukjes Drenthe, die wij van 16 – 21 juli bekeken hebben. Wij zijn een stuk of 15 totaal verschillende “Oase-aanhangers” die lekker een weekje fietsvakantie hadden onder de liefdevolle hoede van Marianne van Lier en Willy Leufgen. Ik begin maar es met een lijstje van de beroepen van alle mensen die allemaal ingezet zijn om ’t voor ons onvergetelijk te maken. Dat geeft dan gelijk een aardige indruk van de verschillende soorten onderwerpen, waar we allemaal kennis mee gemaakt hebben: 4 kwekers, 3 hoveniers, 3 tuinontwerpers, een boswachter, een verhalenverteller, een aantal docenten van de tuinbouwschool in Frederiksoord, verschillende medewerkers van het buitencentrum voor Haagse schoolkinderen te Wilhelminaoord, 2 kunstenaars, een bioloog, een amateur plant- en vlinderkundige en onze steenrijkste Nederlander, Louis Ie Roy, beroep: bouwer. Om al deze mensen met al hun kennis en verhalen aan het woord te laten, hebben we van ’s ochtends vroeg tot ’s middags laat in straf tempo op de fiets Drenthe doorkruist. Voor een groot deel met Heilien voorop, die ons langs hele mooie fietspaden en boerenerven heeft geleid. Over de hei en door het bos waar de geblondeerde breedbladige wespenorchis gewoon naast het pad groeide. Met zijn allen in een paar auto ’s gepakt naar Hasan Gadellaa in Friesland, om daar zijn paradijsje met die prachtige vijver en zijn stobbenwallen, waar ik hem al zoveel over hoorde vertellen, met eigen ogen te zien. Lunchen met uitzicht op de tuin terwijl de koolwitjes over de wilde marjolein dartelen en ook daar weer zo’n geweldige toegift in de vorm van een moestuin waar mijn handen van gaan jeuken. Ja, zo moet (kan) een moestuin er uitzien!
Ik hoop maar dat iemand anders nog eens een stukje aan Louis Ie Roy wil wijden, want dat is wel heel exclusief, zowel zijn bouwsels als zijn filosofie. Ik zou hem te zeer te kort doen als ik daar iets over probeerde te zeggen. Absoluut bijzonder om
hem te horen praten terwijl je rustig leunt tegen een door hem gebouwde
muur volgens Romeins bestek.
Daar tegenover weer het zeer aardse verhaal over een blauwe bessen kwekerij, die van Harrie van Noort van “De Vrolijke Noot “, die tussen neus en lippen door nog even vertelde dat hij op zoek is naar een medewerker voor de boomkwekerij. Overigens moesten we wel al zijn rijpe bessen testen, dat was heerlijk.
Onze tocht ging verder naar de steen- en even later de bronstijd, waar we –
in het Buitencentrum van de Haagse schooljeugd – konden zien hoe mensen vroeger leefden en hoe zij hun huizen bouwden.
Er zijn manieren bedacht hoe ze vroeger gaten in de muren hadden voor licht en lucht, die ze dan konden afdekken met behulp van leren lappen die in open stand op een stok omhooggerold werden. Die stok werd dan weer in twee v-vormige staande stokken, die gewoon onderdeel van de muur zijn, gehangen. Ook een simpele afscheiding werd gemaakt met behulp van natuurlijke houtvormen. Een door de Haagse kinderen zelf bewerkt akkertje laat zien welke verschillende gewassen in die tijd al verbouwd werden. In de bronsgieterij mogen de kinderen zelf een bronzen vorm gieten. Kortom een prachtige leer-/ ervaringsplek om een geweldige schoolreis te mogen hebben .
Henk Pleiter vertelde ons van alles over zijn manier van hovenieren. Hij liet ons bij één van zijn projecten hele stapels muurtjes zien. Muurtjes met een hoge ecologische waarde zowel voor flora als fauna. Heel mooi om naar te kijken.
Bovendien hebben we zijn “Arnica kwekerij” bekeken. Weer een kwekerij en weer
totaal anders dan de andere kwekerijen die we gezien hebben. Alles keurig in het gelid en met een zeer doordacht wiedsysteem. Daar zag ik voor het eerst een witte zeer hoge Keizerskroon, haast nog rnooier dan de gele. Verder legde Henk uit hoe je in korte tijd een stuk land dat niet ecologisch bebouwd werd tot keurmerk-grond
kan omtoveren.
Oooh en dan die heerlijke tuin van Jan Wartena, die maar grotendeels zijn gang mag gaan, met grasklokjes en een ‘rninimuntje ‘ tussen de tegels van het terras. Echte jeneverbessen die zichzelf gewoon uitzaaien. En een paar hele bijzondere moerasplanten die met zeer veel zorg gekoesterd worden. an
En de rasechte klimopbremraap, die ik alleen in de Wiedijk in Amsterdam eerder zag. En toen die bijzondere verrassing ’s avonds onder de lindeboom op het kampeerterrein, waar we als het maar even kan buiten eten, vertelt Jan zijn verhalen, niet zomaar het verhaal van zijn tuin of zijn vele werkzaamheden die met natuur te maken hebben. Nee, echte volksverhalen, die je voor je ziet als hij ze vertelt, de rillingen lopen over je rug als de eigenwijze held in de ogen van de slang kijkt en een zucht van verlichting als hem zijn dwaling vergeven wordt.
Over lindebomen gesproken, ik ruik nog in mijn hoofd de geur van de bloeiende linde in de tuin bij de tuinbouwschool van Frederiksoord. Wat had ik daar graag leerling willen zijn. In die enorme tuin mogen werken en daardoor de broodnodige ervaring opdoen, om een goed hovenier(ster) te worden. Zien hoe planten en bomen uitgroeien. En hoe zich natuur ontwikkelt onder verschillende omstandigheden. Bijvoorbeeld door de bodemgesteldheid en de lichtinvloeden aan te passen.
Ach, en dan heb ik nog niet verteld over dat ene vennetje, waar we wel drie keer de hoek om moesten, maar helaas nooit de tijd hadden om langs de rand te rommelen op zoek naar wateraardbeien.
En nog niet verteld over het elke morgen om 5.00 uur gewekt worden door een waar vogelconcert, wat moet ik nog veel leren, ik herken er geen één van. En die vleermuis die elke avond vanaf 10 voor 11 met zijn vriendjes kwam buitenspelen.
En nog niet verteld over al die aardige mensen waar ik al dit moois mee mocht delen. Mensen met allemaal zo hun eigen invalshoek maar volgens mij net zo genietend als ik. Soms met zijn allen fietsend op een rij, soms in groepjes kletsend over een gewoon weggetje.
En van die oude landingsbaan en de stuifduinen en kwekerij Cultura en de natuurontwikkelingsprojecten in Noord- en Zuidwolde
en de tuinen van Ruinen en de vlindertuin in Zuidwolde en de Prionatuinen en de tuin en de werkplaats van Siemen Dijkstra en ….. en dan zal ik nog wel iets vergeten zijn.
’t Was heerlijk.