Veel van ons werk heeft in de periode 2011 – 2014 betrekking gehad op het door het Ministerie van EZ gefinancierde programma Speelnatuur Verenigen. In deze periode is, na een onderzoek naar de faal- en succesfactoren van Communities of Practice (praktijknetwerken) en een inventarisatieonderzoek door ‘Springzaadontdekkingsreizigers’ (in 2011) veel gebeurd om voor Springzaad een nieuw, bij de veranderende omstandigheden passende organisatiestructuur te bedenken en realiseren. Gewenst was om toe te werken naar een landelijke, zelfstandige organisatie met een sterke worteling in de regio’s. Gewenst was ook de internationale component van Springzaad te versterken. Speelnatuur verenigen werd als programma uitgevoerd in nauwe samenwerking met Staatsbosbeheer, met name Erna van der Wiel. Het programma vloeide voort uit projecten waar beide organisaties ook al nauw bij betrokken waren: Speelnatuur en Veiligheid en Spelenderwijs. Maar de behoefte aan regionalisering, verzelfstandiging en internationalisering was ook van binnenuit voelbaar en zou ook zonder de aanbevelingen in het project Spelenderwijs heel waarschijnlijk in deze periode tot een vergelijkbaar resultaat hebben geleid.
Terugkijkend zien we dat aan alle drie de wensen in de programmaperiode stevig is gewerkt: er zijn regionale speelnatuurconsulentschappen gekomen: een of meer personen vormen – als speelnatuurconsulent – de kern van een groter netwerk. Iedere regio kan zich presenteren en activiteiten bekend maken op de Springzaadwebsite. Er is een zelfstandige landelijke organisatie, Stichting Springzaad opgericht, 20.11.2013, met een bestuur, een secretariaat, vrienden en partners. En de internationale contacten zijn stevig aangehaald tijdens de zeer succesvolle Eerste Internationale Speelnatuur Karavaan, waar mensen uit 8 verschillende landen aan deelgenomen hebben.
Gedetailleerdere informatie over de voortgang van dit programma is te vinden in de drie tussentijdse verslagen en in het eindverslag.
Het eerste tussentijdse verslag (januari 2011-maart 2012) beschrijft 3 programmaonderdelen waar in die periode aan gewerkt is:
- Analyse van ervaringen van bestaande praktijknetwerken
- Inventariseren van bestaande speelnatuur
- Kiezen van de eerste regio’s / expertmeetings
In het tweede tussentijdse verslag (maart 2012 – maart 2013) valt te lezen hoe we concreet aan de slag zijn gegaan om op regionaal, landelijk en internationaal niveau speelnatuur kwalitatief en kwantitatief te verbeteren. In het derde tussentijdse verslag (maart 2013 – maart 2014) blijkt dat we heel goed op schema lagen en bijvoorbeeld bij de regionalisering al meer de geplande doelen hadden behaald.
Tenslotte: het eindverslag van het programma Speelnatuur verenigen