Het allereerste nummer van het tijdschrift Oase verscheen in mei 1991 als uitgave van de Landelijke Werkgroep Heem- en Natuurtuinen. We hebben sindsdien 18 jaar lang ieder seizoen een Oase naar een aangenaam-organisch groeiende groep heem- en natuurtuinvrienden kunnen sturen. Van begin af aan in de breedste zin: dus niet alleen de beoogde heemtuinbeheerders, maar ook kwekers, ontwerpers, ecologisch werkende hoveniers particulieren, schoolnatuurtuinpioniers, buurtbewoners met groene vingers etc. In de loop van de jaren heeft een groot deel van die lezers ook zelf bijdragen geleverd in de vorm van artikelen, (nieuws)berichtjes, columns, foto’s en advertenties. Vooral in het begin schreven we zelf ook regelmatig inhoudelijke artikelen. Van het redactioneel tot en met de vaak zorgvuldig gekozen teksten/gedichten op de achterkant probeerden we van iedere Oase een geheel te maken. We lieten ons daarbij inspireren door De Levende Natuur zoals Heimans, Thijsse c.s. die indertijd gemaakt hebben: artikelen etc. uit eerste hand, aandacht voor illustraties, grote betrokkenheid van lezers.
Het eerste nummer
Dit eerste nummer was in alle opzichten een huisvlijtproduct, met ‘hoofd, hand en hart’ gemaakt in onze woonkamer in Zuidbroek. De artikelen schreven we zelf of vroegen we aan het kleine groepje pioniers waarmee we in oktober 1990 de Landelijke Werkgroep voor Heem- en Natuurtuinen hadden opgericht. De kopij typten we op onze eerste Apple classic-computer, printten we uit op de net aangeschafte laserprinter en kopieerden we vervolgens bij de dichtstbijzijnde copyshop in de stad Groningen. We brachten ze daarna, voorzien van een wikkel met daar de adresstickers opgeplakt, naar het nabij gelegen hoofdpostkantoor. Nadat we voor het eerst de ca. 200 exemplaren bij het loket hadden afgegeven, waren we heel benieuwd of we abonnees zouden krijgen! We hadden natuurlijk geen idee of er wel voldoende behoefte zou zijn aan zo’n natuurtuintijdschrift, maar waagden de gok: als we meer dan 100 abonnees zouden kunnen werven met het versturen van een proefnummer, dan zouden we verder gaan. Dat leek een heldere afspraak met ons zelf en de LWHNT. Zoals dat vaak in ons Oase bestaan zou gaan, was de werkelijkheid weerbarstig: er meldden zich na het verschijnen van dit proefnummer ongeveer 80 mensen aan. Maar door de namen te zien van deze eerste abonnees ontdekten we ook de potentie: dit waren pioniers met een gedegen staat van dienst. Dat die er in geloofden was een enorme opsteker voor ons. We wilden hen niet teleurstellen! We beseften ook dat deze pioniers veel verschillende doelgroepen vertegenwoordigden. Er was geen reden te bedenken waarom juist alleen deze mensen interesse zouden hebben en mensen met een heel vergelijkbare achtergrond niet. In nummer 2 (verscheen in de zomer van 1991) konden we trots berichten dat “Oase geen fata morgana was gebleken”. Het zou nog wel 2 jaar duren voordat we genoeg abonnees hadden om naar een echte drukkerij te kunnen gaan, maar de reacties bleven – ondanks de lang niet optimale kwaliteit van omslag en binnenwerk – opmerkelijk positief.
Nummer 2
Hieronder kun je bladeren door het tweede nummer. Helaas laat de kwaliteit van dit zg. flipboek te wensen over (wordt wel iets beter bij het vergroten van de pagina’s). Dus ons idee om alle Oase’s op deze manier op deze website te publiceren hebben we (voorlopig?) laten varen. Gelukkig zijn het overgrote deel van de artikelen – met een prima zoeksysteem – te vinden op de website van Stichting Oase. Voor wat de artikelen betreft verwijzen we daar dus graag naar.
Dit tweede nummer (zomer 1991) was in veel opzichten al een nummer zoals er nog velen zouden volgen. Met extra aandacht voor een heemtuin (Natuurpark De Liniehof in Made, geschreven door mede-pionier Arjen Stoop), aandacht voor onderzoek (Graslandexperimenten in Engeland, door Ger Londo die zich ook al snel aan had gesloten bij de Landelijke Werkgroep) en een artikel over een schoolnatuurtuin die ons persoonlijk heel goed had bevallen, de tuin van basisschool de Werkschuit in Zwolle. We begonnen in dit tweede nummer een serie waarin een speciale groep of aandachtsveld uitgediept werd (in dit geval over insecten / vestigingshulp e.d.) en beschreven een symposium dat we bezocht hadden in Hasselt (B) ter gelegenheid van de opening van een nieuwe natuurtuin aldaar. En we begonnen met een rubriek die het lang vol zou houden: Veldboeket. Onder deze naam konden we veel kleine nieuwtjes kwijt en waren we in staat het spectrum aan tuinen en mensen die volgens ons aandacht verdienden, nog groter te maken. Ter verluchtiging en om reacties uit te lokken plaatsten we ook een wilde plantencryptogram.
Er waren in dit nummer nog geen advertenties en ook geen boekenrubriek, maar die zouden snel volgen. Evenals columns en een gedicht of andere mooie, bij voorkeur bij het seizoen en de inhoud van het nummer passende tekst achterop.
Drukkerij Pasklaar
Na twee jaar Reprodienst vonden we dat het tijd werd voor een echte drukkerij. Op advies van Marc Houben kozen we voor Drukkerij Pasklaar in Sittard. Een milieuvriendelijke drukkerij met een sympathieke eigenaar, Sjef Ramakers, die graag een simpel tijdschrift als het onze wilde drukken. We kregen altijd prima advies en we waren tevreden over het resultaat. Het tweede jaar dat Oase bij hen gedrukt werd (1994) kozen we voor een nieuw ontwerp voor de omslag: met een rond gat onderaan waardoor je een blik kreeg op de inhoud (een zorgvuldig uitgezochte foto). Het uitgestanste rondje gebruikten we als originele visitekaartjes. Dit hele idee werd geboren tijdens een vergadering van de redactieraad in onze werkruimte in Beuningen. Het milieuvriendelijke papier komt helaas de kwaliteit van het ‘flipboek’ hieronder niet ten goede. Dus ook in dit geval: alleen voor de doorzetters!
Een kleurrijke omslag bij Drukkerij De Volharding
In 1998 maakten we een volgende sprong vooruit: een full colour omslag. Omdat Pasklaar geen kleurendrukmachines had, lieten we deze maken bij Drukkerij de Volharding in Groningen. Ook een heel sympathiek bedrijf, ons aanbevolen door Rob Leopold. Om de prijs beperkt te houden lieten we de omslag voor een heel jaar (4 nummers dus) tegelijk drukken. Pasklaar drukte er dan per seizoen de titel (Oase) en de gegevens over het specifieke nummer op (jaargang/seizoen). We kozen ieder jaar een kunstwerk uit dat dan vervolgens een (of in een geval zelfs twee) jaar de voorkant van Oase sierde. De eerste twee jaar (1998 en 1999) waren dat pastels van Juke Hudig, Daarna wilden we graag een houtsnede van Siemen Dijkstra. Dat werd een door ons uitgezochte uitsnede van een bestaande houtsnede (2000 en 2001). In 2002 kozen we voor een aquarel van Karim Muhyaddin (weergave van de Oasetuin in Beuningen). Karim hielp ons intussen ook bij de vormgeving van het binnenwerk, waardoor we daar ook een kwaliteitssprongetje konden maken. In 2003 was Jan Wartena bereid een schilderij beschikbaar te stellen voor de omslag van dat jaar.
Nummer 50
2003 was ook het jaar dat Stichting Oase 10 jaar bestond: goede reden voor een speciaal feestnummer waar we ook een beetje met een steunkleur voor het binnenwerk experimenteerden. Voor dit 50ste nummer (zie hieronder) vroegen we o.a. onze bestuurders te beschrijven wat voor hen ‘oases’ waren. Het leidde tot een heel breed beeld: verrijkend, ook voor ons!
In het redactioneel van dit nummer staat te lezen dat er op dat moment al 167 mensen betrokken zijn geweest bij Oase (als auteur van artikelen, columns en recensies). Oase was inmiddels echt een blad ‘voor en door lezers’ geworden. Behalve het redactioneel schreven we zelf steeds minder. Het kostte ook nog steeds niet al te veel moeite het tijdschrift ieder kwartaal met inhoud te vullen. En de tijd dat we handgeschreven artikelen moesten proberen te ontcijferen lag inmiddels ook achter ons.
Vormgeving door Leon Mommersteeg
In de lente 2004 zetten we weer een stap richting verdere professionalisering: op aanraden van Henk Hage vroegen we Leon Mommersteeg uit Velp of hij Oase voortaan wilde vormgeven. Ons nieuwste netwerk Springzaad (opgericht in 2001) kostte ons inmiddels een groot deel van onze tijd en we moesten dus wel wat bakens verzetten. Na een korte periode van ‘wennen’ bleek inderdaad dat we op deze manier tijd wonnen. We merkten echter ook dat we de scheiding tussen tekst en vormgeving niet optimaal vonden. Een extra reden om blij te zijn toen bleek dat onze opvolgster, Machteld Klees, weer allebei zelf wilde gaan doen.
Kiezen voor kleur
Maar zover was het nog niet. We kregen steeds meer moeite met de beperkingen van zwart-wit drukwerk. Dat steunkleurtje in het vijftigste nummer bleek de opmaat om voor full colour voor het hele blad te gaan (niet alleen de omslag dus). Jammer genoeg kon dat niet bij Drukkerij Pasklaar. Die wilden die keuze niet maken. Dat respecteerden we natuurlijk. Maar we moesten dus op zoek naar een andere drukkerij. Dat werd Drukkerij Damen in Werkendam. Prima bedrijf, dat ons (en later ook Machteld) veel werk uit handen heeft genomen, maar verder in niets te vergelijken was met de persoonlijke wederzijdse aandacht bij Pasklaar: als het zo uitkwam bracht Sjef de dozen met Oase zelf naar Beuningen en zelf reisden we tot en met het winternummer van 2004 met plezier ieder seizoen naar Sittard. Maar toen de keuze voor kleur eenmaal was gemaakt konden en wilden we niet meer terug naar zwart-wit. Het was wel heel fijn dat we nu al die mooie foto’s optimaal tot hun recht konden laten komen! En ook qua vormgeving bracht dit nieuwe mogelijkheden.
Samen met Leon als vormgever en Drukkerij Damen als drukkers hebben we vijf jaar Oase in full colour gemaakt. Tot en met 2008. In dat jaar leerden we Machteld Klees kennen. Wij stonden op het punt een grote verandering in ons leven te wagen: de verhuizing van Beuningen naar Texel. Behalve voor de Oasetuin zochten we ook een opvolger voor het tijdschrift, zodat wij ons op ons nieuwe adres volledig zouden kunnen concentreren op (met name) Springzaad en Elyseum, de opleiding Ecologisch hovenier die inmiddels van start was gegaan. Machteld Klees (Bureau Zonneklaar in Dieren), die op bezoek kwam om meer te horen over Wilde Weelde, bleek precies de persoon die we zochten voor Oase. Dat vond ze gelukkig zelf spoedig zelf ook. En ons bestuur was het er ook al gauw mee eens dat zij vanaf 2009 het tijdschrift zou gaan maken. Hieronder drie van de door Machteld gemaakte Oases, geheel in kleur, nog steeds vol informatie voor en door lezers, precies zoals ons dat in 1991 (geïnspireerd door De Levende Natuur uit de tijd van Heimans en Thijsse) idealiter voor ogen had gestaan! Helaas laat ook bij deze nummers – tenzij je inzoomt – de kwaliteit van het ‘flipboek’ te wensen over.