Over de bijzondere aanleiding van deze reis kunt u hier alles lezen.
Onze droomreis begon op 27 juli 1995 met een vliegreis naar Dublin en aansluitend per comfortabele IC-trein in drie uur naar Galway. Daar stond de laatste bus van die dag, naar Roundstone op punt van vertrek. Gelukkig was de chauffeur bereid even te wachten tot we tickets gekocht hadden en was hij ook nog zo aardig ons voor de poort van Letterdyfe House af te zetten.
Die comfortabele trein was een meevaller na onze eerdere ervaringen, maar we waren minder blij met de Dallas-achtige nieuwbouw, die het vroeger zo desolate, maar toch ook fascinerende landschap nu verrommelden.
Letterdyfe House daarentegen overtrof onze verwachtingen!
Nog enthousiaster werden we toen we de grote oude bostuin die achter het huis lag ontdekten.
We hebben daar heerlijke uurtjes doorgebracht, niet alleen tussen de knoestige oude bomen en honderden varens, maar ook met het kijken naar een brandnetelhoekje waar het wemelde van Atalanta’s in alle stadia: rupsen die we hoorden vreten, poppen die vibrerend wachten op ontpopping en hier en daar al een uitgekomen vlinder.
Vijf dagen genoten we van de directe omgeving van Letterdyfe House, inclusief Roundstone, Inishnee, Errisbeg, Gurteen Bay, Dog’s Bay. De stranden van deze baaien bestaan uit de resten van schelpen (foraminifera). Rob Leopold, die een paar maanden later met zijn vrouw Ans in Letterdyfe House logeerde, bracht een zak vol van dit bijzondere ‘strand’ voor ons mee. Een bordje met deze foraminifera siert sindsdien onze woonkamer.
Na deze vijf heerlijke dagen besloten we onze actieradius te vergroten en huurden we fietsen in Roundstone. We maakten een rondje door Connemara, gedeeltelijk dezelfde route die we ook al in 1977 gefietst hadden; we kwamen dus ook weer in Clifden, waarover we in ons reisdagboek schreven: “Clifden bleek nog hetzelfde kleurrijke stadje, prachtig gelegen aan de baai, maar dan 10 keer drukker en eigenlijk alleen nog maar bedoeld voor toeristen: allerlei horeca, handcraftshops etc. Een grote kermis in een bizar kleurrijk geheel.” We overnachtten tijdens de fietstocht steeds in zg. independent hostels. Dat was zelden comfortabel, maar wel vaak heel origineel, bijvoorbeeld dit hostel The Old Monastery in Letterfrack, vlakbij het Connemara National Park, dat we natuurlijk ook bezocht hebben.
Helaas bleek Letterdyfe House, toen we er een klein weekje later terug kwamen, vol te zijn. We namen onze bagage die we daar hadden kunnen stallen, mee en vonden gauw een B&B in Roundstone. We wilden graag nog naar de Aran Islands. Die zijn te bereiken vanaf Galway. Dus de volgende dag namen we weer de bus naar Galway. Deze stad was in vergelijking met onze eerdere bezoeken aanzienlijk gezelliger en levendiger geworden. Grappig genoeg ontmoetten we op een van de winkelstraten een kloostergenote, José Seeling, die daar was met een groepsreis.
Met de veerpont voeren we de volgende dag in 1,5 uur naar Inishmore, het grootste van de Aran Islands.
Op de terugreis naar Amsterdam hebben we nog in Galway en Dublin overnacht. Met name de dag in Dublin is ons heel goed bevallen. Dublin maakte op ons nu een veel betere indruk dan in 1974 en 1977. Midden jaren negentig begon in Ierland de periode die Celtic Tiger wordt genoemd. Die periode duurde tot ver in de jaren 0, maar toen ik (Marianne) in 2014 in Dublin was voor een speelnatuurproject (samen met Sigrun Lobst) was die optimistische periode duidelijk al weer voorbij.