Zo maar twee voornamen??
Zowel in Nederland als ook in Duitsland (en de rest van de wereld) was het vroeger in katholieke kringen de gewoonte om kinderen te benoemen naar favoriete heiligen of, dichterbij, favoriete familieleden (die natuurlijk ook in de regel naar heiligen genoemd werden). En dan maar liefst met drie of meer namen van heiligen tegelijkertijd zodat het smeken om gunsten alle kans zou maken. Zo heten ook veel mannen in ‘Roomse’ kringen nog regelmatig, soms in het midden, vaak aan het einde van de serie, Maria (denk b.v. aan Rainer Maria Rilke). Dat bleef me gelukkig bespaard.
Mijn ouders kozen in 1953 al voor de modernere benadering: mijn vader bracht de naam Paul in. Zijn in 1944 in Cassino (Italië) ‘gevallen’ oudere broer Paul zou op deze wijze nog tot in lengte van dagen herinnerd worden. Mijn moeder bracht de naam Willy in (vrij gebruikelijk, zo heette haar vader, en mijn opa dus). Een formidabele, nog levende peetvader; familiehoofd, een man met visie en grote ondernemingszin. Niemand kon toen vermoeden dat deze opa mij alleen maar als baby en dreumes zou leren kennen. Wel werd al in het geboorteregister vastgelegd dat Willy, hoewel eigenlijk mijn tweede naam, mijn roepnaam zou zijn. Dat werd bureaucratisch bezegeld met een duidelijke streep onder deze tweede naam. Maar ja, streepjes kunnen gauw verdwijnen en vanaf dat moment heb ik regelmatig last gehad van overijverige ambtenaren en andere consciëntieuze administrateurs. Sindsdien doe ik overal mijn best om in die kringen mezelf niet meer Willy te noemen maar Paul. Dus bijvoorbeeld bij vliegtuigmaatschappijen, overheden, banken e.d. heet ik voor het gemak gewoon Paul. Verhindert een hoop gedoe en creëerde bij mij een andere kijk op mijn zo zinloos overleden jonge oom.






Via internet las ik in de Coronatijd meer informatie over oom Paul die nooit van mijn bestaan heeft kunnen weten. Ik las meer over het fotolijstje met overleden en vermiste soldaten van WO II van het kleine dorpje Hackhausen dat ik alleen nog heel vaag kende van de denigrerende spreuk “3 Hüsen un nen Backes dat es Hackes”. De foto kwam me bekend voor. Hij hing ook bij ons thuis in een serie kleine foto’s van overleden dierbaren. Trefwoorden: Oudere broer van mijn vader in ongewenst uniform. Nauwelijks volwassen en al dood vanwege een krankzinnige oorlog.
13 augustus 2023, post Corona, bezochten we in het kader van een verkenningsfietstoer door mijn nadere en verdere Heimat ook het zo karakteristieke, maar bijna perfect verstopte Rijnlandse kapelletje. De deur was dicht, maar je kon door de spijlen van de deur alles herkennen. Ook mijn oom als laatste in de tweede rij portretten: Reiter, stond achter zijn naam (zal hij daar in Italië op een paard rondgereden zijn, vroeg ik me af) Paul Leufgen, geboren 22.1.1924, overleden 20.1.1944, rust (ruht, zo noem je dat dan) op de oorlogsbegraafplaats in (Monte) Cassino, halverwege tussen Rome en Napels.



Voordat we weer op onze fietsen stapten groetten we vriendelijk twee dames. Moeder en dochter bleek al gauw – de een beschermend naast de andere. Het gesprek bij het kapelletje kwam heel snel to the point, ging onmiddellijk over lang vervlogen tijden. De oudste dame, ergens tussen de 90 – 100 jaar oud, werd plotseling klaarwakker, herinnerde zich mijn oom Paul, maar wist ook de naam van mijn vader, Max, spontaan te noemen (‘dat moet dan je vader zijn’). En ze zag even heel helder de vrachtwagen met de vertrekkende jonge soldaten van het dorp, waaronder dus Paul en Max, op weg naar de oorlog. Het werd even heel stil, een diepe zucht, slikken. Soms zijn er van die momenten die alles even heel scherp zetten. Geëmotioneerd namen we afscheid van elkaar.