en Hasbrucher Urwald
Nooit meer dichter bij het Paradijs gewoond dan in onze Oost-Groningse periode in Zuidbroek van 1983-1993: afhankelijk van de gekozen fietsroute een afstand van 71 tot 80 km.
Een stevig dagje fietsen dus, heen en terug. Een kleine tien kilometer over de grens, bij Zwartemeer in Zuidoost-Drenthe. En natuurlijk een tot de verbeelding sprekende naam, die eind jaren ’70, begin jaren ’80 van de vorige eeuw rondzong in kringen van natuurvrienden in de provincies Groningen en Drenthe, resp. in het hele land en daarbuiten onder kenners en liefhebbers van het destijds moderne, controversiële fenomeen natuurbos en natuurontwikkeling. De Groningse ecoloog Hans van der Lans kende het gebied al langer als uitmuntend referentiegebied voor zijn levenslange hartenkreten, natuurlijke bosontwikkeling en natuurontwikkeling langs de grote rivieren.
Rond Marianne’s verjaardag, 10-12 augustus 1986, lukte het ons samen een paar dagen vrij te nemen en het fraaie gebied langs de Duitse grens, Westerwolde, en de Eems bij Versen/Meppen per fiets en wandelend te verkennen. Een gebied om niet gauw te vergeten!
Hans van der Lans zou op 2 juli 1987 een groep Muntendamse heemtuinvrijwilligers, waaronder Willy, rondleiden. Later, vanaf 2006, leidde hij ook tweejaarlijks 7 edities lang cursisten Ecologisch Hovenier, als bevlogen – soms prikkelende – pleitbezorger van het natuurbosidee door het paradijs …
Deze studiedag “Natuurlijke bosontwikkeling” werd overigens nog aangevuld met een bezoek aan het Hasbrucher Urwald gelegen tussen Oldenburg en Bremen, nabij het stadje Hude. Nog zo’n paradijselijk relict!
Op eigen houtje naar het oerbos
Op 3 november 2023, in de namiddag, lukte het ons om nog eens in alle rust, op eigen gelegenheid en zonder tijddruk, het Hasbrucher Urwald te verkennen. Zoals zo vaak bij buitengewone attracties lukte de eerste poging niet zoals gewenst: ’s ochtends hadden we geprobeerd om vanuit onze tijdelijke woonplek Hude langs een fraaie beek romantisch naar het Hasbruch te wandelen.
Dat ging ook heel goed tot we bij een spoorondergang even buiten het stadje vanwege te hoog water in de beek werden gedwongen weer om te keren … vloek, omdraaien en een nieuw plan bedenken. Wie ons kent weet dat we nog niet eens een rijbewijs hebben, laat staan een auto. Openbaar vervoer is dan je lot, en hier was er misschien (volgens internet) een schoolbus, in de vroege namiddag. Mensen die we vertelden dat we met de bus naar het Hasbruch wilden verklaarden ons voor gestoord, dat bestond niet. Toch maar kijken bij de halte voor een school. Ja, hoor, een halfvolle schoolbus die via veel omwegen ook voor het boswachtershuis van het ‘oerwoud’ zou stoppen en vooral een aardige buschauffeuse die het wel geinig vond twee pensionados in de joelende bus mee te nemen. Gratis, want ze had ‘natuurlijk geen kassa en kaartjes in de bus’. Zelden zo’n leuke busrit gehad (lieve plattelandskinderen…) en voor de zoveelste keer in ons leven een bewijs voor: doorzetten, er is bijna altijd nog een ondenkbare oplossing! Terug werd de weg wel best lang en vermoeiend (liften durfden we dan toch niet meer). Maar de oerboswandeling was het wel dubbel en drievoudig waard: