Bestuurder Stichting Oase 1993 – 2004
We maakten kennis met Marjan Margadant tijdens de eerste bijeenkomst van de Werkgroep Schoolnatuurtuinen, waarvoor wij waren uitgenodigd door initiatiefnemer Hans van der Lans van Ecoplan. Marjan had zich als pedagoge op natuureducatie geconcentreerd en we waren onder de indruk van haar visie op dit thema. In de maanden die volgden inventariseerden wij bestaande schoolnatuurtuinen in Nederland en Duitsland en analyseerden we verschillende elementen die we in die tuinen aantroffen op ecologische kwaliteit en educatieve waarde. Op basis daarvan werden we gevraagd lesmateriaal te ontwerpen dat paste bij de tien elementen die we als werkgroepteam inmiddels hadden uitgekozen. Marjan leverde ons een goed werkbare pedagogische rode draad en begeleidde ons bij het uitwerken van de thema’s voor drie leeftijdsgroepen (4-6, 7-9, 10-12 jaar). Zij en haar man Erik adviseerden ons ook heel goed over aanschaf van de hard- en software die nodig waren om dit lesmateriaal te maken.
Na de eerste vier thema’s – Vogelbosje, Kringloophoek, Vlinderheuvel en Sluiermuur – leek het raadzaam nu eerst prioriteit te geven aan ontwerp en aanleg van een of meer schoolnatuurtuinen, vervolgens subsidie aan te vragen voor het hele project en pas daarna verder te gaan met lesmateriaal voor de overige zes thema’s. Wij hadden daar geen probleem mee omdat we inmiddels begonnen waren met het tijdschrift Oase, schrijven en uitbrengen van een heemtuingids en vanaf 1993 het druk hadden met de oprichting van Stichting Oase. Allemaal activiteiten waarbij we onze nieuw verworven digitale vaardigheden en apparatuur (waaronder ook een door Marjan gefinancierd kopieerapparaat) heel goed konden gebruiken.
Marjan Margadant als bestuurslid van Stichting Oase
Marjan reageerde zo enthousiast op het eerste nummer van het tijdschrift Oase (mei 1991) en de in 1992 uitgekomen heemtuingids, dat we besloten haar te vragen voor het eerste Oase-bestuur. Ook en vooral natuurlijk vanwege haar expertise op het gebied van natuur- en milieueducatie. Die invalshoek wilden we er graag bij hebben. Ze zegde toe en hoorde dus bij het ‘oerbestuur’ van Stichting Oase. Heel praktisch hielp ze ons al in datzelfde jaar bij de voorbereidingen en uitvoering van een symposium getiteld: Natuureducatie en Heemtuinen op 9 en 10 oktober 1993 in Nijmegen en omgeving.
Bloeiend en boeiend
In 1997 kwam het onverwachts tot een nieuwe impuls voor de natuureducatieve kant van Stichting Oase, door een initiatief van Marjan en Kees Both (destijds werkzaam bij het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum) die we in dat jaar ook persoonlijk hadden leren kennen. Zij betrokken ons bij de projectgroep Bloeiend en boeiend. Deze projectgroep had zich ten doel gesteld schoolnatuurtuinen te bevorderen. We wilden beginnen om te onderzoeken wat faal- en succesfactoren waren voor geslaagde schoolnatuurtuinen.
Dat onderzoek is van december 1998 tot april 1999 uitgevoerd door twee biologiestudenten, Anneke van Rhijn en Paula van Lith. De begeleidingsgroep bestond uit Marjan Margadant, Kees Both, Jan Broertjes (Rijksuniversiteit Utrecht) en ons. Wij konden voor hen een werkruimte reserveren bij onze buren in het klooster, Vluchtelingenwerk Beuningen, en hielpen hen aan adressen van scholen met een schoolnatuurtuin. Hun onderzoek leidde tot een rapport: Schoolnatuurtuinen in het basisonderwijs, een case-study, waar we allemaal heel tevreden over waren. en dat heel regelmatig vanuit ons secretariaat werd verkocht.
Leven met verschillen
In een vergelijkbaar kader speelde zich ook het project Leven met verschillen af. Ook hier waren zowel Marjan Margadant als Kees Both nauw bij betrokken. Hierbij was het doel te onderzoeken hoe het begrip biodiversteit zinvol vorm kon krijgen in de directe schoolomgeving. Onderzoeksters waren dit keer Corine van den Berg en Dieuwke Hovinga.
In het lentenummer van 1998 leverde Marjan als haar bijdrage aan dit ‘bestuurdersnummer’ het artikel Kinderinspraak natuurspeelbos Almere. Dit was de opmaat voor een serie artikelen over natuurspeelbossen in Oase. Dit thema verbreedde de locaties waar kinderen in de directe omgeving de natuur weer zouden kunnen ontmoeten, niet alleen om er van te leren, maar ook, en juist, om er in te kunnen spelen.
Naast een verslag leidde het onderzoek Leven met verschillen ook tot een nieuwsbrief die ruim werd verspreid.
Marjan, Kees en wij zagen in dat het na alle positieve reacties op beide onderzoeken tijd werd om te proberen een netwerk op te bouwen. Kees en wij nodigden daarvoor in eerste instantie een groepje mensen uit die actief waren in de verschillende werkvelden (ontwerp, NME). Met hen bereidden we een studiedag voor die in 2001 tot het netwerk Springzaad zou gaan leiden.
Doordat Marjan inmiddels hoogleraar geworden was en steeds meer werk kreeg lukte het haar niet vaak genoeg aanwezig te zijn bij (bestuurs-)vergaderingen. Maar, willen we hier benadrukken, we voelden ons wel altijd door haar gesteund en konden bij vragen op haar werkterrein altijd bij haar terecht. In 2000 vroeg Marjan ons om haar plek in het bestuur over te dragen aan Kees Both (als hij dat wilde natuurlijk). We vonden dat op zich een goed idee, maar waren ook blij met het voorstel van Rob Leopold om Marjan tot ‘slapend lid’ te benoemen en haar nog wel de vergaderstukken toe te sturen. In 2004 liet ze ons weten dat persoonlijke omstandigheden haar noopten haar bestuurslidmaatschap nu definitief te beëindigen. Kees Both is lid geworden van het bestuur in 2001, Marjan is nog tot 2005 ‘slapend lid’ geweest. We konden dus nog een aantal jaren een beroep op haar doen.