Deze titel heb ik overgenomen uit ‘eigen werk’, een redactioneel in Oase 4-2002. Een winternummer dus. We hadden net de onvolprezen film Travelling birds gezien en waren in de ban geraakt van Japanse kraanvogels (Grus Japonensis) – als die nou eens als dwaalgasten op Texel zouden landen…
Toen verscheen Oase nog in zwart-wit, dus het subtiele rode petje op het hoofd van deze vogels moesten de lezers er nog bij fantaseren.
Tot zo ver over verre oorden en decennia geleden… veel minder lang geleden, oktober 2021, maakten we op terugreis met de trein van Hamburg naar Texel een omweg langs Vechta, een Nedersaksisch stadje tussen Bremen en Osnabrück, befaamd voor zijn hoogveengebieden, landelijke rust, velden, weilanden en bossen om eindelijk eens getuige te zijn van ware invasies van onze Europese kraanvogels.
Want al sinds mensenheugenis landen hier in oktober, november duizenden kraanvogels, even bijtankend op hun reis naar het zuiden op de geoogste maïsakkers, weilanden en hoogveengebieden. We hadden er een hele zaterdag voor gereserveerd.
Wij logeerden in een mooi, statig huis aan de rand van de oude binnenstad, een interbellum-villa met indrukwekkende groene pels, grote tuin en riante binnenruimte. Interessant altijd weer, waar je terecht kan komen met airbnb.
Dorothee, de eigenares, een uitermate behulpzame, vriendelijke dame had ons de dag er voor al haar auto aangeboden om in alle rust langs alle kraanvogelspots te toeren. Beiden geen rijbewijs? Meer dan een licht wenkbrauwen fronsen leverde het bij deze nuchtere noorderling niet op: dan nemen jullie toch gewoon mijn e-bike en zorg ik morgen vroeg voor een tweede e-bike van mijn vriendin. Ongelofelijk aardig, we namen het aanbod graag aan. Maar, o schrik, die beide dames waren veel groter dan wij, de zadels onbereikbaar en de fietsen nauwelijks fietsen te noemen, zo high tech… we keken elkaar hulpeloos-hopeloos aan: die zadels krijg je niet zomaar naar beneden, die techniek vraagt wat extra oefeningen. Daar kwam, gelukkig eerlijk gezegd, bij, dat de accu van een van de twee fietsen praktisch leeg was. Geen treurnis, een nieuw plan groeide snel: we gaan op het station, bij het “Mobilitätszentrum” twee bij ons formaat passende fietsen huren! Maar, wat bleek al gauw: geen fietsverhuur op zaterdag en zondag!!! Vreemd. Wat te doen??? Dan maar een dagje met de trein naar Bremen? Nee, niet zo gauw opgeven. We wisten dankzij internet dat er twee fietsenmakers in het stadje waren, maar fietsen verhuren deden ze volgens hun websites niet… In het stadje hadden we al wel een boekwinkel gezien. Kom op, dan maken we toch gewoon een mooie wandeling door de omgeving? Misschien zien we ook dichterbij het stadje wel kraanvogels… Maar helaas, in die leuke boekwinkel verkochten ze kaarten van landen en streken uit de hele wereld, maar geen kaarten van Vechta en omgeving. Daar was te weinig vraag naar, vertelde de vriendelijke jonge dame van de boekwinkel, maar ze wilde ons wel graag verder helpen. Ze vertelde dat ze eigenlijk wel zeker wist dat fietsenmaker Pott, vlakbij, wel fietsen verhuurde. Jippie, weer een kans. Meneer Pott verhuurde inderdaad fietsen, prima fietsen zelfs, ook voor zuidelijkere ‘dwergen’ zoals wij. We hebben zelden zulke onbureaucratische fietsverhuurders meegemaakt! Fietsen pakken, betalen (niet duur) en we mochten zonder verdere poespas vertrekken, wat een vertrouwen! Even nog bij Dorothee langs, succes melden – maar die was al op stap met haar zus. Dus snel op weg om heerlijk te gaan fietsen, 8,4 km tot het Naturinformationszentrum in het Goldenstedter Moor. Bijna buiten de stad een akelig gevoel in de achterband… yes, na jaren weer eens een lekke band. Vandaag wordt wel veerkracht van ons verwacht! Internet maakte ons weer een stuk gelukkiger: de fietsenwinkel bleek maar 6 minuten wandelen van onze plek des onheils; veel korter dan de weg die we al afgelegd hadden. En die mensen bij de drukke fietsenwinkel deden absoluut niet moeilijk: dan probeer je deze toch. Wel de laatste kans want ze gingen binnen 10 minuten dicht en zouden pas maandag weer open gaan. Geen probleem: “Zet die fietsen na afloop maar bij de huisdeur neer en gooi de sleutel in de brievenbus. Veel plezier!” Wat een wisselbaden.
En toen begonnen we dan eindelijk aan een ruim vier uur durende fiets- en wandeltocht door het vlakke landschap van velden, bossen, weiland en verderop nog veengebieden en grotere vennen. Al voor het bereiken van het Informationszentrum zagen we twee majesteitelijk door het luchtruim zwevende kraanvogels, FEEST. Maar de grote hoeveelheden verwachtten we pas tegen de schemering. Dus eerst maar eens een koffie en iets lekkers, dan kriskras wandelen door de ‘natuurtuin’ voor het Zentrum, een mini-verbeelding van een ‘Moorgebiet’,
voor wie slecht ter been is, moe, gewoon lui of zoals wij, benieuwd naar (geslaagde) miniatuur-verbeeldingen… Hoe klein ook: het parkje had sfeer, want je liep van daaruit gewoon verder in een echt hoogveenlandschap (kilometers ver).
En dat deden we dan ook via een gemarkeerde weg van 3,5 km door dit wonderlijke, beetje lugubere landschap (oer-instincten?) met zijn – zeker in de herfst – roestige kleuren, vreemde geuren en geluiden. Maar het begon al een beetje te schemeren dus de drang om snel op onze fietsen te zitten groeide. Via heel rustige landweggetjes fietsten we terug naar Vechta langs velden, weilanden, bosranden en vennen in de verte. Daarvandaan kwamen de zwermen kraanvogels, en ‘de natuur’ voerde de spanning op: eerst drie groepjes van 10-12 kraanvogels die onze hartslag al deden versnellen, dan – weer een tikje meer schemer – grote slierten van 50 tot uiteindelijk rond 200 exemplaren!!! Altijd weer streken ze vooral langs bosranden neer op plekken die je zonder verrekijker nauwelijks kon zien. Ze zoeken toch duidelijk heel rustige plekken, met ruime afstanden tot onze soort. Uiterst tevreden fietsten we uiteindelijk het donkere stadje weer in; fietsen tegen de winkelpui gezet, sleutel in de brievenbus – eigenlijk hadden we die meneer Pott toch ook een leuke verrassing in de brievenbus moeten gooien. Want zonder zijn fietsen…
Een vertrouwd geluid
Ruim vier maanden later vierden we Willy’s verjaardag in de drielandenhoek van Aken, Zuid-Limburg en La Calamine voor een fijne mix van cultuur, natuur (zinkflora en vroege wilde narcissen) en de lente die er altijd iets vroeger op gang komt dan op ons eiland. Terwijl we er verbleven herinnerden ons achtereenvolgens Paul, een vriend uit Frankrijk en onze Vlaamse vriend Koen uit Hever, omgeving Mechelen aan kraanvogels: Paul vertelde over hun vertrek uit Zuid-Frankrijk, Koen overwoog om richting drielandenpunt en Haute Fagnes te vertrekken voor de massa’s te verwachten kraanvogels. Want tegenwoordig kun je die vluchten kraanvogels tamelijk precies via internet volgen…
Gelukkig is de mens soms ook vergeetachtig: toen dagen later opeens heel hoog in de lucht luid trompetterend slierten vogels boven het centrum van Aken vlogen was dat toch weer een totale verrassing, een groot geluksgevoel, een super-biologisch moment en een voorgoed geslaagde dag!