Bestuurder van Stichting Oase 1993 – 2005
Begin jaren 1980 woonden we anderhalf jaar in een woongroep in de stad Groningen. Een van onze medebewoners, Annelies, vertelde ons op een avond dat zij die dag een heel bijzondere man had leren kennen, die ‘ook echt iets voor ons was’. We vroegen zijn naam: Rob Leopold.
Hij woonde, vertelde ze, samen met zijn vrouw Ansje in een mooi door hen zelf zorgvuldig opgeknapt boerderijtje in het Groningse dorp Niebert en kweekte met anderen wilde plantenzaad. Hun bedrijf heette Cruydt-hoeck.
Het zou nog tot begin jaren 1990 duren voordat we Rob daadwerkelijk leerden kennen. Toen wij werkten bij Heemtuin Muntendam (1986-1988) ) gebruikten we uiteraard Cruydt-hoeck zaad voor o.m. het inzaaien van bloemenweiden, maar dat werd netjes per post opgestuurd, waardoor we elkaar toen niet ontmoet hebben. Vreemder is het achteraf dat we Rob en zijn vrouw Ansje ook nooit hebben ontmoet in de stad Groningen, waar Ansje Leopold een winkel had die ons toch moet hebben aangesproken. De naam van de winkel was Mandala. Hier verkochten ze o.m. textiel en kleding, die ze mee hadden gebracht van hun reizen naar Azië en ook toen al wilde plantenzaad, dat Rob samen met zijn vriend Dick van der Burg kweekte (meer over Dick en hun samenwerking in dit artikel dat Rob in Oase schreef na diens vroegtijdige dood in 2001).
Het is mei 1991 als we voor het eerst telefonisch contact met elkaar hebben. Rob belde ons om na te praten over het eerste nummer van Oase dat we hem, net als aan alle andere bij ons bekende heemtuinbeheerders en kwekers van wilde planten, toe hadden gestuurd. Hij reageerde positief op dit eerste (proef)nummer, maar wilde wel heel graag weten wie er precies achter dit initiatief zaten. Uit dit gesprek herinneren we ons vooral de zinsnede: ‘Zorg ervoor dat je de bron zuiver houdt’. Rob merkte al gauw dat wij niet de bedoeling hadden het tuinieren met wilde planten in al zijn facetten te ‘vermarkten’ en/of het thema te ‘smal’ op te vatten. Onze drijfveren bleken verrassend goed te passen bij zijn ideeën en idealen. Van Hein Koningen hoorden we later dat Rob hem kort na dit telefoongesprek heel enthousiast over ons en ons initiatief had verteld.
Al vrij snel kwam het tot de wens elkaar ook persoonlijk te leren kennen. We nodigden Rob en Ansje uit in ons kleine voormalige landarbeidershuisje aan het Westeind in Zuidbroek. ‘Groningers’ onder elkaar: zij al lange tijd West- en wij op dat moment ook al weer bijna 10 jaar Oost-Groningers. In tegenstelling tot de zwijgzaamheid die wij van andere provinciegenoten hadden leren kennen, bleek Rob een ware spraakwaterval. Maar wel een, die de ene na de andere tot nadenken stemmende uitspraak deed! We herinnerden ons Annelies’ verhaal over haar ontmoeting met Rob. Dit ging duidelijk over dezelfde man.
Onze ontmoeting in Zuidbroek leidde tot een steeds intensiever contact, vooral telefonisch. Hij reageerde bijvoorbeeld altijd heel inhoudelijk op het verschijnen van iedere nieuwe uitgave van Oase. Minutieus liep hij alle artikelen en rubrieken langs en ontdekte daarin samenhangen die wij er (al dan niet bewust) in hadden gestopt. Heerlijk om in die beginfase (en ook later, tot zijn dood in 2005) zo’n aandachtige lezer te hebben, die dat niet vóór zich hield, maar die zijn reactie juist ook graag met ons wilde delen. Zijn feedback sneed hout, daar hadden we echt iets aan.
Een jaar later, in april 1992, organiseerden we in Bloemendaal en omgeving de eerste tweedaagse bijeenkomst ‘Terug naar de bron‘, waarbij we de eerste Oasegids presenteerden. Rob nam daar, samen met Dick, aan deel. Later beseften we pas hoe bijzonder het was dat Dick zich door Rob had laten overhalen hier ook bij te zijn.
Rob’s bijdragen aan het tijdschrift Oase en de Oase Heemtuingidsen
Zijn eerste bijdrage kwam meteen al in het eerste Oase-jaar (1991) en was Rob’s vertaling van een humoristische tekst, geschreven door de Engelse dichter, essayist en politicus Joseph Addison (1672-1719). Addison schreef dit verhaal over zijn natuurrijke tuin voor het mede door hem opgerichte tijdschrift The Spectator in september 1712. We vonden het heel frappant dat iemand zo’n drie eeuwen geleden al zo herkenbaar over zijn tuin kon schrijven en lieten het afdrukken op de achterkant van Oase (winter 1991).
In het voorjaar en de zomer van 1992 verschenen in Oase de eerste twee door Rob zelf in de jaren ’70 geschreven teksten: Een jaar rond in de wildeplantentuin 1 en Een jaar rond in de wilde plantentuin 2. Niet toevallig dat hij in eerste instantie koos voor dagboekfragmenten. Rob was boven alles zijn leven lang een zeer bevlogen dagboekschrijver. Hij probeerde daarin, op de hem kenmerkende poëtische en gedetailleerde wijze, vaak met succes, de tijd(geest) te vangen.
In datzelfde jaar 1992 volgden twee bijdragen over een thema dat hem ook zeer na aan het hart ging, de historische achtergrond van het tuinieren met wilde planten. In het herfstnummer verscheen De natuur vermakelijk gemaekt, Wilde planten in de tuinkunst, deel 1: van de Middeleeuwen tot de 19e eeuw. En in het winternummer Wilde planten in de tuinkunst, deel 2: van ca. 1870 tot einde van de jaren 20. Het derde deel van deze serie (Ontwikkelingen vanaf 1925) was te lezen in het lentenummer van 1993. De laatste twee artikelen schreef hij samen met Hein Koningen. In het winternummer van 1992 stond ook nog een andere bijdrage van Rob: Goud voor kleinschaligheid. Hierin beschrijft hij de waardering van de jury van de Floriade 1992 in Zoetermeer voor kleinschaligheid (bijvoorbeeld voor de milieuschalen in Amstelveen) en de door het Kollektief van Heemplantkwekers ontwikkelde zg. Poldertuinen. De heemplantkwekers, ‘aangevoerd’ door Rob Leopold, ontvingen als prijs een oorkonde en een bedrag van 1000 gulden, dat ze – tot onze grote verrassing – door wilden sluizen naar Oase. We beloofden het te gebruiken om de (druk)kwaliteit van het tijdschrift te verbeteren.
Het lag voor de hand Rob te vragen voor een beoogde redactieraad. Daarin stemde hij tot ons grote plezier graag toe! De eerste bijeenkomst vond plaats op 6 februari 1993 in de kelder van de KNNV in Utrecht. In die periode woonden we nog in Zuidbroek en was het voor ons en iedereen handig elkaar te ontmoeten in het midden van het land. En de KNNV-winkel op de Oude Gracht in Utrecht was al eerder voor de Landelijke Werkgroep voor Heem- en natuurtuinen een goede plek gebleken om bij elkaar te komen. Bij die eerste bijeenkomst waren ook Ger Londo, Wim Kanbier, Fred en Fieke Bos, Peter Peels, Willem Iven en Marc Houben aanwezig. Rob bracht bij die gelegenheid, The wild garden van de Ierse tuinman en schrijver William Robinson (1870) mee voor de groeiende Oasebibliotheek. Door deze artikelen en boeken werden wij ons er steeds meer van bewust dat we in een lange traditie staan met onze liefde voor het tuinieren met wilde planten!
Ook in de jaren die volgden bleef Rob nauw bij het wel en wee van het tijdschrift betrokken. Als redactieraadlid en als auteur. In chronologische volgorde hieronder zijn artikelen uit die periode (1995-2003).
- Mens en natuur: binnen of buiten (zomer 1995). Voor het eerst laten we Oase-lezers kennis maken met zijn zorgvuldig geformuleerde filosofische kijk op mens en natuur. Een kijk waar wij ons heel goed in konden vinden.
- Over de nabijheid van verre bergen. Over dit artikel waren we zo enthousiast dat we het, als enige, twee keer hebben geplaatst (voorjaar 1998 en in het Oasenummer waarin we Rob herdachten, herfst 2005).
- Oase, de verwerkelijking van een persoonlijk alternatief (winter 1995). Dit artikel, geschreven ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van Stichting Oase bracht ons persoonlijk in grote verlegenheid. We namen het toch op omdat we beseften dat een deel van wat Rob over onze inzet voor Oase had geschreven, ook gold voor anderen.
- Historisch bewustzijn is milieubewustzijn (herfst 2000). Geschreven om aandacht te vragen voor een studiedag in Zutphen, georganiseerd door de Nederlandse Tuinenstichting.
- Kranskarwei. In het voorjaar van 2001 publiceerden wij een deel van Rob’s gedicht Kranskarwei, dat hij opdroeg aan ‘De vrienden van Oase’ en speciaal aan Ben Veld, die in ditzelfde nummer door ons herdacht werd (‘Daar is geen einde, daar is geen begin‘).
- De gouden bloem en parnassia – Een herinnering aan Victor Westhoff (zomer 2001). Een heel persoonlijk in memoriam, gekleurd door grote wederzijdse bewondering en vriendschap.
- De stille kracht achter Cruydt-hoeck. In hetzelfde jaar als Ben Veld en Victor Westhoff overleed ook Rob’s vriend en collega Dick van der Burg. Ook over hem schreef hij een mooi persoonlijk verhaal (winter 2001).
- Beelden uit de natuur – Herinneringen van Victor Westhoff (herfst 2003). Rob had in 1997 een manuscript van Victor Westhoff gekregen: ‘Bouwstenen voor een mémoire’. Een aantal fragmenten daaruit, gecombineerd met andere (verschenen) publicaties, geven – in Victor Westhoff’s eigen woorden – een beeld van zijn leven en werk.
Rob voelde zich ook nauw betrokken bij de heemtuingidsen die wij uitbrachten in 1992 (2 zwart-witdrukken) en in 2003 (kleurendruk). Bij de eerste versie bracht hij ons in contact met Drukkerij de Volharding in Groningen en sponsorde hij het papier en in de full colour versie van 2003 schreef hij een zeer lezenswaardig verdiepend hoofdstuk: Oase, destillaat, proefplot en toekomstvisie (zie pagina 16 en 17 van dit document). Bij de presentatie van de gids in 2003 verraste Rob ons allen en vooral de auteurs, Wim Niemantsverdriet en Dymph Bakx in het bijzonder met een confettiregen van Cruydt-hoeck zaadzakjes.
Rob Leopold en het Oasebestuur
Zo makkelijk als het was om Rob te strikken voor de redactieraad, zo moeilijk maakte hij het ons toen wij hem kort daarna ook vroegen om deel uit te gaan maken van het bestuur van de nieuw op te richten Stichting Oase. Het woord ‘bestuur’ alleen al joeg hem schrik aan. “Nee, besturen is echt niks voor mij”. Wij herkenden zijn afkeer maar al te goed. Wij hebben zelf ook altijd de grootste moeite met de bureaucratische vanzelfsprekendheden van de populaire en verrassend starre Nederlandse vergadercultuur. “Nee, Rob, dit is nu juist niet wat ons voor ogen staat! ” Rob gunde ons het voordeel van de twijfel en stemde uiteindelijk toe. Mede omdat we op zijn advies Hein Koningen hadden gevraagd voorzitter te worden van de nieuwe stichting en deze daarin had ingestemd, kon hij eigenlijk niet meer weigeren.
Het was juist die kritische houding van Rob die er voor zorgde dat het Oasebestuur in vrijwel niets leek op een ‘gewoon’ bestuur en dat onze vergaderingen (die we meestal ‘bijeenkomsten’ noemden), beperkt bleven tot tweemaal per jaar en dan nog, als dat maar enigszins mogelijk was, ingebed in een zo interessant mogelijk excursieprogramma, dat mede georganiseerd werd door een van de bestuurders. Hoewel naar buiten natuurlijk altijd gesproken werd over het bestuur van Stichting Oase, was de door ons gewenste functie anders. Wij hadden bij ons Oasewerk behoefte aan een klankbord. Maar ook dat woord beviel ons maar zeer matig. Van Rob kwam het idee van een ‘klankschaal‘, in alle opzichten welluidender, en dit begrip drukte precies uit waar we behoefte aan hadden.
Op 27 februari 1993 kwamen we voor het eerst met het toekomstige bestuur bij elkaar in de Heimanshof in Hoofddorp. Een gedenkwaardige bijeenkomst, die de toon zette voor alle bijeenkomsten die zouden volgen. Als we ons niet sterk vergissen bracht Rob bij die bijeenkomst als cadeau de Tao te Ching mee, vertaald in het Duits en gedrukt op geschept papier, een boek dat heel veel voor Rob betekende. Uiteraard was Rob ook aanwezig bij de officiële oprichtingsbijeenkomst op 3.9.93 in Beuningen. Omdat zijn aanwezigheid zo sfeerbepalend was hielden we zoveel mogelijk rekening met zijn agenda, zodat hij ook in de jaren die volgden er meestal bij kon zijn.
Tussen de bedrijven door: Oase excursies
Rob had een heel vol leven maar zag toch soms kans met ons mee te gaan op excursie. Na de tweedaagse Oasebijeenkomst ‘Terug naar de bron’ in de omgeving van Haarlem (april 1992) was hij er een jaar later (mei 1993) ook weer bij, dit keer samen met zijn vrouw Ansje: een excursie naar de heemparken van Amstelveen, dat mocht hij natuurlijk niet missen! Hij liet tijdens dat weekend ’s avonds een zeer levendige diaserie zien van de ontwikkelingen in zijn eigen natuurtuin. De Amstelveense heemparken en zijn vriend Hein Koningen in het bijzonder, hadden een vast en solide plaatsje in zijn hart. Hij heeft zich er altijd voor ingezet dat deze heemparken (inter-)nationaal de erkenning kregen die ze verdienen. Inclusief zelfs een internationale brievenactie naar het gemeentebestuur toen Hein Koningen met vervroegd pensioen ging en het twijfelachtig was of de heemparken wel op het gewenste kwaliteitsniveau gehandhaafd zouden kunnen worden. Het is jammer dat hij niet meer mee heeft gemaakt dat de beroemdste heemparken in 2011 een monumentenstatus kregen.
Van 23-25 mei 1997 waren Rob en Ansje, samen met o.a. Ben Veld, Victor en Nettie Westhoff en vele andere Oase-abonnees mee op excursie naar West-Brabant en het aangrenzende Vlaanderen (zie onderstaande foto’s).
Tweede helft jaren 1990 had hij het heel druk met o.a. de internationale Perennial perpectives beweging – hij organiseerde zelf o.a. een drukbezocht symposium in Arnhem (19 en 20 juni 1996), waar wij vanuit Stichting Oase ook een bescheiden bijdrage aan leverden. Hij verzorgde in die periode tal van lezingen in binnen- en buitenland en schreef zijn Manifest ‘Natuur en Tuinkunst’. In een artikel in Oase (lente 1996) schreef Wil Wellen – collega wildeplantenkweker uit Nijmegen (De Schutsboom), later nog wethouder en directeur van de Hortus in Nijmegen – hoe geraakt hij was door Rob’s visie op dit thema. Ook stond Rob in die periode aan de wieg van het Gilde van Tuinbazen, dacht hij mee over een opleiding Historische tuinen en was hij een van de gangmakers van de z.g. Dutch wave-beweging (met Piet Oudolf, Henk Gerritsen en Ton ter Linden). Zijn actieradius werd steeds groter. thematisch en geografisch, maar zijn betrokkenheid bij Stichting Oase bleef groot, iets dat wij des te meer konden waarderen.
Na het jaar 2000 nam hij deel aan verschillende eendaagse Oase-excursie.
- Op 24 oktober 2001 nam Rob deel aan de door Stichting Oase georganiseerde studiedag / excursie Natuurtuin en Bouwkunst, waarbij we ons o.a. door het lemen gebouw van Heemtuin Muntendam en het Gasuniegebouw in Groningen lieten inspireren.
- Eind juni 2002 was Rob een van de deelnemers aan een excursie naar de tuinen van Achilles Cools in België. Op de foto bovenaan deze pagina bekijkt hij op die excursiedag een kunstwerk van Achilles.
- Tijdens de excursie naar de Eco-kathedraal in Mildam op 26 november 2002 droeg Rob afsluitend in gepaste entourage een manifest voor dat hij eerder in Amsterdam bij Architectura & Natura in het kader van de boekpresentatie “Nature – culture – fusion” over Louis G. Le Roy had laten horen.
Steun en toeverlaat
Wij hebben ons in de loop der jaren door veel mensen gesteund gevoeld, maar Rob spande daarbij de kroon. Hij steunde ons werk op alle denkbare manieren, materieel en immaterieel. Zo vertelde hij in zijn brede groene netwerk enthousiast over Oase en vroeg ons dan vervolgens: “Willen jullie even een proefnummer sturen naar … (vul maar in, namen van coryfeeën die in onze ogen onbereikbaar leken)”. Ook in zijn veel geprezen Dikke Zadenlijst besteedde hij aandacht aan Stichting en tijdschrift Oase en moedigde hij mensen aan een abonnement te nemen. Dit heeft heel wat abonnementen opgeleverd. Niet altijd ‘blijvers’ (sommige mensen hadden waarschijnlijk toch te veel verwacht of waren niet in die mate in ons thema geïnteresseerd), maar de snelle abonneestijging van de eerste jaren hebben we ongetwijfeld voor een belangrijk deel aan Rob te danken.
Rob zorgde er ook voor dat de Oase bibliotheek al gauw de moeite waard werd. De vele gebonden jaargangen van de Levende Natuur (vanaf jaargang 1) die hij meebracht naar onze informatiewinkel in Beuningen waren voor ons een bijzonder waardevolle verrijking, omdat wij juist dit tijdschrift (en dan vooral de jaargangen waar Thijsse en Heimans nog voor eindverantwoordelijk waren) ons had geïnspireerd om zelf een tijdschrift te gaan maken. Ook met de Verkade-albums en andere publicaties van Thijsse en Heimans deed hij ons en anderen een heel groot plezier. We kochten er een speciale kast voor, met glas, zodat ze mooi bewaard zouden blijven. Het is heel passend dat deze Oase bibliotheek na ons pensioen verhuisd is naar de huidige Cruydt-hoeck, in Nijeberkoop.
Rob stuurde ook zeer regelmatig andere boeken en artikelen, die hem hadden geïnspireerd en waar we ook vaak lang telefonisch al over hadden gesproken. Andersom stuurden we ook naar hem artikelen uit tijdschriften waarmee wij bijvoorbeeld een ruilabonnement hadden en die hem interesseerden.
Die telefoongesprekken zijn op zich al een aparte vermelding waard. Rob maakte daar letterlijk werk van. Heel veel vrienden en bekenden van Rob zullen dat zo hebben ervaren. Van ’telefoontjes’ kon al snel geen sprake zijn. We hadden elkaar zoveel te vertellen; waar we enthousiast over waren en waar we ons aan ergerden; klein en ook wel groot lief en leed dat gedeeld moest worden. Rob citeerde daarbij zonder haperen vaak – in de context van het gesprek uitstekend passende – gedichten en citaten uit alle tijden van de westerse en niet-westerse cultuurgeschiedenis. Met een voorkeur voor Spinoza, Jung, Lao Tse, Goethe en vergelijkbare dichters en denkers.
Hij stuurde ons ook soms dagboekaantekeningen. En zijn eigen gedichten: de mede door Ansje fraai vormgegeven bundel Ruimte, Kiezels (dat wij kozen als motto van deze website), Lentelied. Heel bijzonder was het dat hij voor ons een vrijwel de hele Oasewereld omvattend gelegenheidsgedicht componeerde: Kranskarwei. Dit gedicht droeg hij voor het eerst in zijn geheel voor op 3 februari 2001 in De Refter in Ubbergen ter gelegenheid van het 10-jarig jubileum van het tijdschrift Oase, gezeten naast zijn goede vriend, collega dichter en denker Victor Westhoff (foto 1).
Hij zou dit gedicht nog eens voordragen tijdens het Zomerfeest in de Oasetuin, 29 juni 2003 (foto’s 2 en 3).
Voor de toekomst van Stichting Oase was het van wezenlijk belang dat er financiële ondersteuning zou komen. Rob heeft er een heel belangrijke bijdrage aan geleverd dat we subsidie van het Prins Bernard Cultuurfonds kregen voor het maken van de Oasegids (1993) en dat het ministerie van LNV onze subsidieaanvragen voor verschillende projecten in het kader van de Regeling Draagvlak Natuur serieus bekeek en (gedeeltelijk) honoreerde. Dat beide positieve gebeurtenissen plaatsvonden op de voor ons heel bijzondere datum 20.11.02 paste dan weer perfect in het plaatje: hoe vaak was het thema synchroniciteit wel niet onderwerp van gesprek geweest tijdens onze telefoontjes en ontmoetingen! Hoe vaak hadden we ons niet met elkaar verbaasd over de grote hoeveelheid toevalligheden die ons toevielen!
Rob en Ansje wisten ons ook te ontroeren met bijzondere kaarten, vooral hun nieuwjaarswensen waren altijd bijzonder origineel. En dat de Oasetuin zo kleurrijk was hadden we te danken aan de uitstekende kwaliteit van het Cruydt-hoeck-zaad dat we gesponsord kregen. Zakken vol akkerkruiden! En heel bijzonder was ook het speciale mengsel met zaad uit het Lauwersmeergebied. Tegenover ons paviljoen was een ondiepe strook met zand waar deze zaden goed konden kiemen en tot wasdom konden komen. Het was botanisch gezien het waardevolste deel van de Oasetuin, met verschillende soorten orchideeën, parnassia, moeraskartelblad, ratelaar en meer van dat fraais.
Twee andere bijzondere herinneringen aan Rob sieren het ‘bijzondere dingenkastje’ in onze woonkamer: een bord vol met de schelpjes van het strand van Dog’s Bay, die Rob en Ansje voor ons meebrachten na een bezoek aan het ook door ons zo geliefde Letterdyfehouse in Connemara, dat zij kort na ons in 1995 bezochten. En een mooi zakje met een Pothoofdzaadmengsel, te mooi om kapot te maken en uit te zaaien.
Bij het schrijven van deze Steenbeekpagina komen ontelbare fijne herinneringen naar boven. Maar het valt niet mee om ook over die laatste herinnering in verband met Rob te schrijven; we zaten op die bewuste avond in juni 2005 met de andere excursiedeelnemers op het lommerrijke terras van Pension Paradies in Freiburg, na een lange, goed bestede dag, na te genieten bij een laatste glaasje rode wijn. De eigenaar van het pension kwam er bij en vertelde ons dat er iemand voor ons aan de telefoon was. Dat bleek Hein Koningen te zijn, die ons het verschrikkelijke bericht door moest geven dat Rob plotseling was overleden. Achteraf beschouwd had Rob wel eens verteld dat hij problemen met zijn hart had en we beseften natuurlijk ergens wel dat zijn overvolle programma zijn tol zou kunnen eisen, maar hij leek nog zo jong en levendig en ‘van altijd’. Van sommige mensen kun je je gewoon niet voorstellen dat ze er niet altijd zullen zijn. Heins boodschap was een enorme schok voor ons. Gelukkig waren we onder goede vrienden die begrepen dat we behoefte hadden om even een pauze in te lassen in het excursieprogramma. Een lange wandeling langs de rivier de Dreisam de volgende ochtend deed ons goed. Ook ons gezamenlijk bezoekje aan Hinterzarten die middag was troostrijk, zeker ook door de aanwezigheid van kleine Alma.
Wij waren op tijd terug in Nederland om bij de zeer druk bezochte begrafenis in Bilthoven aanwezig te zijn. Met Nettie Westhoff konden we na afloop mee terugrijden naar Beuningen. Ook zij, en zoveel andere mensen (waaronder ook onze gezamenlijke vriend Wolfram Kunick) hadden die dag samen met Ansje en Rob’s familie, afscheid moeten nemen van een heel bijzonder medemens.
In herinnering
Natuurlijk wilden we in Oase aandacht besteden aan het overlijden van Rob. We zochten naar de beste vorm. Daarbij leek het ons een goed idee hem zelf nog aan het woord te laten. We kozen daarvoor het artikel Over de Nabijheid van verre bergen en schreven zelf een in memoriam: Open Einder.
Er zouden nog vele gelegenheden volgen waar we Rob’s lijfelijke aanwezigheid zeer misten, maar toch, op een of andere manier was hij er bij. Bijvoorbeeld bij de uitreiking van de Heimans en Thijsseprijs aan Stichting Oase in 2006 was hij nadrukkelijk aanwezig. Versterkt door het prachtige, ontroerende verhaal dat Johan Heirman die dag voordroeg: Duiken naar de blauwe parel.
We zochten nog naar een andere mogelijkheid hem blijvend binnen Stichting Oase te herdenken. De Heimans en Thijsseprijs bracht ons op het idee zelf ook zo’n prijs uit te loven. Dat werd de Rob Leopold en Hein Koningenprijs, door Willy aangekondigd bij de viering van het honderdste nummer van Oase. En op 22 september 2018 op het feest t.g.v. 25 jaar Stichting Oase voor het eerst uitgereikt aan Jasper Helmantel en Jojanneke Bijkerk, die Cruydt-hoeck zo succesvol en helemaal in Rob’s geest over hebben genomen. Op 7 oktober 2023 ging de prijs tijdens een geslaagde Oase Netwerkdag in Gouda naar Chantalla Pleiter. Alle drie prijswinnaars waar Rob zeker blij mee zou zijn geweest!